Maak een lijst van organisaties / clubs waar jij lid van bent.
Heb je je geslacht moeten opgeven bij inschrijving?
Welke reden zou er zijn om je geslacht te weten?
Heb je een lidkaart waarop je geslacht staat?
Welke reden zou er zijn om je geslacht op je lidkaart te zetten?
In welke situaties is het geslacht (on)belangrijk?
Hoebeke, P., Ben jij wel 100% hetero? Universiteit van Vlaanderen, https://youtu.be/ldGdsyd3u4E
Kan jij deze tabellen aanvullen?
“Stel dat je van het andere geslacht zou zijn, wat zou er dan allemaal veranderen in je leven? In het verleden, in het heden en in de toekomst”
Een deelnemer leest de situatie voor. Vervolgens worden volgende aspecten van deze situatie overlopen:
Wat gaat er in A om, wat zijn de gevoelens en gedachten?
Hoe laat A dit merken, wat doet A om dit duidelijk te maken?
Wat kan A op een andere manier doen?
Hoe komt het gedrag over op B?
Wat gaat in B om aan gevoelens en gedachten?
Wat doet B om dit duidelijk te maken?
Wat kan B anders en beter doen?
situatie 1: Anna profiteert van de eerste mooie dag om met blote benen naar school te gaan. Een klasgenoot, Bram, spreekt haar aan en zegt dat het geen zicht is, met dat haar op haar benen. Anna wordt boos en loopt weg. Stomme klootzak, primitieve oen, ...roept ze over haar schouder. Manwijf, roept Bram terug.
situatie 2: Ruud is homo en maakt daar geen geheim van. Hij komt vaak met opzichtig gekleurd haar en kleding naar school. In de turnles doen andere jongens hem na achter zijn rug. De leerkracht ziet dat maar laat betijen. De meisjes spreken de leerkracht erop aan en vragen de jongens om daarmee te stoppen. Ruud wordt hier helemaal zenuwachtig van en ontloopt nu ook de meisjes.
situatie 3: Evert is een timide en nogal dikke jongen, die niet graag zwemt. Omdat hij niet erg sportief is wordt hij uitgemaakt als “mietje” door de andere jongens. Omdat ze willen onderzoeken of hij niet echt een meisje is, proberen de jongens zijn zwembroek uit te trekken. Evert begint te huilen.
situatie 4: Maria is een heel meisjesachtig meisje, dat vaak in roze en kant gekleed gaat. Ze ziet er altijd als een prentje uit. De andere meisjes vinden dat maar stom. Op haar schoolbank staat regelmatig met krijt “Trut” geschreven. Ze vermoedt wie de dader is en haar ouders gaan met haar klacht naar de directie.
situatie 5: Saar is een zeer sportief meisje en voetbalt regelmatig op de speelplaats. Ze speelt ook in een voetbalclub. Door een aantal jongens wordt Saar regelmatig gepest met uitspraken als: gaan uw borsten niet afvallen van al dat gesjot? Pas op voor pis in je broek! Saar negeert alles maar vreet zich op van ergernis.
stuatie 6: Tom is transgender en heeft een nieuwe roze regenjas met madeliefjes op aan. Als hij ’s avonds naar huis wil gaan, is die regenjas verdwenen en nergens in de hele school te bekennen. Als hij dit gaat melden in het secretariaat gniffelt de secretaresse en zegt smalend: ’Ja, je moet het nu ook niet zoeken’. De school doet geen moeite te achterhalen wat er gebeurd is. Drie weken later vindt men de regenjas terug in de afvalcontainer.
7 / relaties: omgaan met relaties vanuit de zin en onzin van het leven:
Boeddha: compassie en laten bestaan, de weg naar het onbewogen Nirwana.
Nietzsche: omarmen van deterministisch lot en ruimte geven aan het Ego.
Levinas: in relatie met de Ander om uit te groeien boven jezelf.