Lucas 10, 27: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’
Als je het verbond van de tien geboden samenvat, krijg je dit dubbelgebod van de liefde. Liefhebben staat centraal in het meest centrale gebod van het Jodendom.
Als we in de plaats van 'de Heer, uw God' het woord Liefde zetten krijgen we: Heb de Liefde lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf. Het dubbelgebod van de liefde, “Bovenal bemin God en uw naaste als uzelf”, is dan eigenlijk één gebod. Met God verbonden zijn = verbonden blijven met de liefde = je naaste liefhebben.
Zowel de tien geboden als dit dubbelgebod handelen over de relatie tussen God en de mens en de mensen onderling. Van de de tien geboden (vooral wat je allemaal niet mag doen) wordt in dit dubbelgebod van de liefde een ethisch maximum geformuleerd. Het gaat over een maximum: meer dan dit kan niet. Dit maximum kan enkel positief werken als het dient als een uitnodiging en niet als een strikte afdwingbare wet. Liefde kan je niet afdwingen, kan je niet moeten, want dan is het een verkrachting van de liefde.
Hierbij valt op dat dit een maximum is dat je nooit alleen kan nastreven, laat staan realiseren. Je moet minstens met twee zijn. Dat maakt het radicaal nastreven van verbondenheid ook tot iets utopisch: Er bestaat altijd het risico dat de ander zich niet wil verbinden: geen liefde, vriendschap of solidariteit wil tonen tegenover jou. Als Jezus spreekt over Gods rijk op aarde heeft dit altijd iets utopisch: de wet van het Verbond kan je niet afdwingen, het is een zaak van het hart.
Als het gevoel van liefde, vriendschap, solidariteit niet wederzijds is leidt het tot een lijdensweg. Jezus heeft zelf ondervonden dat zijn boodschap van liefde, vriendschap, solidariteit en respect werd beantwoord door machtsstrijd, jaloezie, corruptie, verraad en godsdienstwaan. Zijn radicaliteit zat niet alleen in de manier hoe Hij zelf leefde, maar misschien nog het meest in het feit dat Hij de consequentie van Zijn boodschap, namelijk zijn marteldood, niet ontvluchtte.
Een ethisch maximum zorgt voor een ideaal om na te streven in al wat we doen. Niet om schuldgevoelens te creëren omdat we het niet bereiken, maar om in elke situatie een uitdaging te geven om nog meer te kunnen groeien naar nog iets mooier.
Christendom: Mattheus 7, 12: Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.
Hindoeïsme: Mahabharata: Men moet nooit een ander aandoen, wat men voor zichzelf als kwetsend ziet. Dat is de kern van de regel van alle rechtschapenheid
Jaïnisme: Sutrakritanga: Heeft men de wet vervuld en de zorgeloosheid [onverschilligheid] overwonnen, dan moet men leven van toegestaan voedsel en alle levende wezens zo behandelen, als men zelf behandeld wil worden. Men moet zich niet blootstellen aan schuld door het verlangen naar het leven…
Boeddhisme: Dhammapada: Wat voor mij onwelgevallig en onaangenaam is, is voor anderen ook onwelgevallig en onaangenaam. Hoe zou ik dan een ander kunnen belasten met wat voor mijzelf onwelgevallig en onaangenaam is?
Jodendom: Leviticus: De vreemdeling die bij u vertoeft, zal als een onder u geboren Israëliet gelden en gij zult hem liefhebben als uzelf, want gij zijt vreemdelingen geweest in het land Egypte. Ik ben de Here, uw God.
Islam: Kitaab al Arba'ien: Hadith 13: Niemand van jullie is gelovig, zolang hij niet voor zijn broeder wenst, wat hij voor zichzelf wenst.