Natuurwetten in de filosofie, ethiek en theologie
In de ethiek, filosofie en theologie gaat het woord natuur niet zozeer over de biologische of fysische natuur. Als men binnen deze wetenschappen spreekt over natuur gaat het meestal over de eigenheid van iets, het typische van iets, de diepere aard van iets, het wezen van iets. (en dus niet over de planten- en dierenwereld)
Het gaat terug op de Griekse (en Romeinse) filosofie. Zij spreken over natuurwetten en natuurrecht. Welke regels moeten we volgen om de menselijke natuur te respecteren? Welke regels moeten we volgen om menselijk te zijn? Zij gingen er van uit dat deze regels universeel zijn. Dat wil zeggen dat deze regels altijd en overal geldig zijn.1
In de natuurwetenschap vandaag
Wat wij vandaag kennen als natuurwetten in de natuurwetenschappen zijn beschrijvingen van de natuur van onszelf en van onze omgeving.
Een wet in de natuurwetenschap is een regel die een bepaald fenomeen beschrijft. Bv de wetten van Newton, de wet van Ohm, de wet van Coulomb, de wetten van de thermodynamica ... Tot het tegendeel bewezen is, geldt dat de wet universeel (altijd en overal) geldig is.
Natuurwetten in de Kerk vandaag
De Kerk heeft veel ideeën overgenomen uit de Griekse filosofie, ook de idee natuur. Als de Kerk dus spreekt over de natuur van de mens, dan gaat het dus over de eigenheid van de mens, het typische van de mens, de diepere aard van de mens, het wezen van de mens.
De Kerk vertrekt van de idee dat de natuur van de mens bewust door God gewild is. Wat ingaat tegen de natuur van de mens gaat ook in tegen de wil van God en andersom. Als de Kerk spreekt over de natuurwet gaat het over de diepere aard van de dingen zoals ze door God bedoeld zijn.
Van natuurwetten naar ethiek.
Als de Kerk een ethisch oordeel velt, dan vraagt ze zich af of bepaald gedrag overeenkomt met de menselijke natuur. Ze vraagt zich dus ook af of dit gedrag overeenkomt met de wil van God.
Christelijke ethiek gaat op zoek naar gedrag dat overeenkomt met wat God heeft gewild voor de mens. De Kerk gaat er vanuit dat God het goed voorheeft met de mens en dat Hij wil dat we diep gelukkig zouden zijn. Hij wil dus dat we ons heil bereiken. En dat gaat samen met zo volledig mogelijk mens worden, volledig volgens onze natuur, volledig volgens hoe Hij het gewild heeft. Hij roept ons op om heilig te worden. Heil is een oud woord voor het volledige geluk. Heilig zou je dan kunnen benoemen als de toestand waarin je volledig gelukkig bent.
Hoe die weg naar heiligheid er dan uitzag verschilde afhankelijk van de stroming binnen de Kerk die aan het woord was. Maar een rode draad in de christelijke ethiek is dat de mens het meest tot ontwikkeling komt doorheen zijn relaties. Veel meer dan door het nastreven van zijn eigen ideeën en verlangens, wordt een mens pas gelukkig door zijn relaties. Liefde, solidariteit, verbondenheid, overgave ... trekken de mens weg uit zijn Ego en brengen de mens dichter bij zijn diepere natuur, zijn diepmenselijke eigenheid.
De ethische maxima uit het dubbelgebod bij Lucas en de bergrede van Mattheüs illustreren dit:
Bemin God en bemin uw naaste zoals uzelf.
de Gulden Regel: Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen.
Vanwaar het misverstand tussen filosofische / ethische natuur en fysische / biologische natuur.
Tot op vandaag leeft bij sommigen de idee dat de kerkelijke standpunten over de filosofische of ethische natuur van de mens rechtstreeks verbonden is aan de biologische of fysische natuur van de mens. Zowel voor als tegenstanders van de kerkelijke standpunten stappen in die valkuil. Dit gebeurt onder andere als men voorbeelden uit het dierenrijk (fysische natuur) gebruikt om te argumenteren over de natuurlijkheid van homoseksualiteit bij de mens.
In de moderne ethiek hebben fysische, biologische en chemische processen een amorele natuur. Deze processen op zich zijn niet moreel positief of negatief. We kunnen pas een ethisch oordeel uitspreken als het gaat over hoe mensen omgaan met deze processen.
In het natuurwetdenken was dit oorspronkelijk anders. Rampen en ziektes kregen vaak een morele lading door ze te bekijken als een les of een straf. De vroegere uitspraken van Mgr. Léonard dat aids immanente gerechtigheid was voor een losbandig seksueel leven, stuitte op veel kritiek van moderne ethici. Niemand twijfelt aan het oorzakelijk verband tussen wisselende seksuele contacten en de verhoogde kans op besmetting. Maar door dit te benoemen als immanente gerechtigheid werd minstens de schijn gewekt dat een biochemisch proces op zich een moreel oordeel uitvoert.
Vragen bij het natuurwetdenken
Als men in de filosofie spreekt over de natuur van de mens, waarover heeft men het dan?
Wat is een wet in de natuurwetenschappen vandaag?
Wat is een natuurwet in de Katholieke Kerk?
Wat doet de Kerk als het gedrag van mensen toetst aan de natuurwet?
Wat is de rode draad in de christelijke ethiek wat betreft het bereiken van volledig geluk? Wat is het misverstand wat betreft de natuurwetten?