Het begon allemaal (opnieuw) toen Martin Van Kerckhove er zijdelings melding van maakte. Weette gulder dat er in de Mitremstroade ne vliere gestuikt es op ’t èjnde van den orlog?’. Wij gingen op onderzoek uit en na een jaar research kan je hier nu lezen hoe de vork werkelijk aan de steel zit:
Begin 1945. De eindfase van de oorlog is in volle gang. Sedert D-day rukken de geallieerden steeds verder op. Zo is Sleidinge al een tijdje bevrijd, Nederland nog niet. Maar de Duitsers bieden nog hevig weerstand en starten zelfs nog een (Ardennen)offensief. De geällieerden willen Duitsland op de knieën krijgen door eindeloze bombardementen van hun steden. Tijdens de nacht van 5 op 6 januari is Hannover aan de beurt. 664 vliegtuigen nemen deel aan de grootste raid op deze stad sinds oktober 1943.
In Burn Airfield (North Yorkshire – niet ver van Hull), de thuisbasis van het 578e Squadron, stijgen die avond om 17.09u., veertien Handley Page Halifax viermotorige toestellen op, elk met een bommenlast van 6000kg en 7 bemanningsleden aan boord.
In toestel RG367, met kentekens LK-O, zit zoals gebruikelijk de commandant zelf achter de stuurknuppel. Luitenant Ronald “Ron” Sledge is met zijn vaste crew aan zijn 32ste opdracht toe.
Normaal gezien vliegt een bemanning 30 missies vooraleer met verlof naar huis te mogen. Maar dit is een belangrijke fase in de wereldbrand. En er is nood aan ervaren luchtsoldaten. Juist die ervaring heeft de crew te koop. De mannen kennen hun toestel beter dan hun huis. Naast Ronald zit navigator Victor “Vic” Bouzek, die de koers uitstippelt.
Achter hen zitten radiotelegrafist Frederick “Freddie” Fisher, bommenrichter Frederick “Will” Asker en boordmekanieker Walter “Walley” Atkins. Een eindje verder in het vliegtuig, in de geschutskoepel boven de Halifax vinden we Frederick “Fred” Eplett, en helemaal in de staart zijn collega James “Jimmy” Allen.
De heenvlucht verloopt normaal, de te verwachten luchtafweer vanop de grond inbegrepen. Het doelwit wordt op tijd bereikt en het bombardement vind vanop ca. 7000 meter hoogte plaats: om 19.22 u. worden de bommen gelost. Vanuit de lucht lijkt de stad steeds meer op een vuurzee. Volgens plan wordt er na het verlaten van het doelgebied gedaald tot 4300 meter. En zo’n 70 km ten ZZW van Hannover draaien ze richting kust. De zichtbaarheid is goed, met onder hen een door de maan verlicht gesloten wolkendek. En dan gebeurt het.
Om 19.40u zien zowel rug- als staartkoepelschutter een andere Halifax hen van links omhoog achteraan naderen. Meteen krijgt commandant Sledge instructies om naar rechts te duiken, maar te laat. De Halifax MZ693 met kenteken MP-F en met de Canadees H.L. Ball aan het roer, komt in aanraking met LK-O: de rechter vleugeltip raakt de linkervleugel van de RG367. Halifax MP-F kan toch veilig zijn thuishaven bereiken, en wordt na herstelling op 17 februari weer in dienst genomen.
Rugkoepelschutter Eplett en boordmeccano Atkins schatten de schade aan het eigen toestel in: meer dan drie meter vleugel is weg! Door de klap sloeg het stuur uit Sledge zijn handen en het staat nu sterk naar stuurboord. Gelukkig zijn de motoren en brandstofsystemen niet geraakt. Het toestel gaat in een spiraal naar beneden. Op een hoogte van 3750 meter kan de piloot met al zijn krachten de machine terug vlak trekken door gas terug te nemen in de stuurboordmotoren en met het voetenstuur tegen te werken. Zo kan weer tot 4300 meter gestegen worden. Sledge ondervindt echter dat als hij sneller of trager dan 210 km/u vliegt, het toestel niet te besturen valt. Hij krijgt het bijzonder moeilijk om een rechte lijn te vliegen. De Halifax is onstabiel, haast onbestuurbaar en trekt voortdurend naar links. Bovendien verliest het toestel langzaam maar zeker hoogte.
herkenningsschaduw van het vliegtuig. (foto 2983)
Ze bevinden zich nu ten zuiden van de uitgetekende route. Boven het fel verdedigde Munster in het Ruhrgebied, dat ze anders vermeden hadden, krijgen ze een eerste keer te maken met luchtafweergeschut, zonder verder erg. Aangezien ze nu niet meer van de relatieve bescherming van de bommenwerpersformatie kunnen genieten, besluit de gezagvoerder om naar bevrijd gebied te vliegen en zet koers naar het noorden. De radio wordt uitgezet om geen enkel signaal naar nachtjagers of radar te geven. Bij het overvliegen van het Nederlandse Nijmegen wordt het weer spannend. Zwaar Duits luchtafweergeschut komt in actie en vuurt in de richting van de bommenwerper, alweer zonder verdere schade aan te richten. Eens over de Maas schakelt Freddie Fisher de IFF-radio (Identification Friend or Foe) in als noodsignaal. Ze passeren het zuiden van Antwerpen. Daar is er een geallieerde luchtafweer, gericht tegen de overvliegende V-bommen. De Halifax vuurt kleurpatronen af, om aan te geven dat het een bevriend toestel betreft.
In de buurt van Gent roept Sledge alle bemanningsleden bij zich in de cockpit. Het hoogteverlies heeft een kritiek punt bereikt en het is duidelijk dat ze Burn of een andere landingsplaats nooit meer veilig kunnen bereiken, laat staan er heelhuids op landen. Het toestel moet opgegeven worden en de piloot-commandant geeft hen het bevel het toestel te verlaten. Ze bevinden zich dan op ca 3000 meter hoogte. Radiotelegrafist Fisher slaagt er niet in de basis op te roepen om hen van het plan op de hoogte te brengen.
Navigator Bouzek opent het luik in de neus, wat niet zo makkelijk blijkt. Door de slipstream moet hij er meermaals op slaan vooraleer het wegvliegt. Eerst springen de schutters Fred Eplett en Jimmy Allen. Dan volgt Telegrafist Fisher.
Die is het minst happig om in de duisternis te springen. Hij staat op trouwen en is met zijn gedachten vooral bij zijn liefje. Maar veel tijd om na te denken krijgt hij niet meer, want hij voelt de aansporende voet van boordmekanieker Wally Atkins in zijn rug. Vervolgens verdwijnen Bommenrichter Asker en Navigator Bouzek door het luik.
Behalve de piloot, die volgens een veiligheidsprocedure een rugvalscherm droeg, had iedereen in zulke toestellen een borstparachute. Het was namelijk zo dat bemanningen, behalve de piloot, het valscherm nog moesten aanklikken vooraleer te springen. Ze droegen het niet bij zich omdat het hen teveel hinderde in de nauwe ruimte van de bommenwerper.
Tijdens deze vlucht bewees deze procedure zijn levensbelangrijk nut: doordat een groot deel van de vleugel afgebroken was, kon het toestel niet in automatische piloot (bijgenaamd “George”) gezet worden. De piloot moest als laatste man dus zeer snel zijn stoel kunnen verlaten en zich naar het luik begeven. Tijd verliezen om zijn valscherm te zoeken en aan te klikken zou fataal aflopen.
En inderdaad: van zodra Ron Sledge zijn stoel verlaat en dus het stuur loslaat, helt de Halifax naar rechts en begint opnieuw zijn spiraal naar beneden. Met hulp van de mekanieker bereikt hij snel het luik. Wally Atkins verliest een laars tijdens het verlaten van het luik, en de tweede tijdens de daling aan het valscherm. Wat trouwens frequent voorkwam bij parachutesprongen. Als laatste springt dan Sledge, blij dat hij zijn parachute al aanheeft. Even panikeert hij als bij de eerste twee pogingen zijn parachute niet wil openen. Gelukkig heeft het derde (nood)touw wel het gewenste effect. De piloot komt neer in een besneeuwd landschap. Hij ziet zijn toestel neervallen en deels ontploffen.
De vader van Etienne De Muynck, Camiel, ziet het vliegtuig cirkelen boven zijn huis om dan weer hoogte te zoeken. Dan daalt het vliegtuig met groot lawaai scherp richting hun stuk grond, net voor de ‘Bijle’ op de hoek Molenstraat/ Langendam (nu Mitremstraat) en scheert daarbij slechts enkele meters boven hun boerderijtje. Met een enorme klap boort het vliegtuig zich om 20.45u met de neus richting Daasdonk in het kolenveld. Een enorme kuil en steekvlam, en ontploffende kogels zijn het gevolg. Etienne en zijn zus worden door hun vader in paniek uit de voute meegegraaid.
Terwijl hij bedenkt wat er hem nu te doen staat, hoort piloot Sledge een voertuig naderen dat op het toestel afkomt. Vriend of vijand? Bij het horen van Engelse stemmen maakt hij zich snel aan de patrouille bekend. Maar die is minder gastvrij. Sledge wordt gevangen genomen en streng bewaakt, tot duidelijk wordt dat hij wel degelijk een Engelsman is. De rest van de bemanning maakt een geslaagde landing in de wijde omtrek, deels in Belzele, en komen terecht bij diverse mensen. Kinderen zijn blij met hun chocoladerantsoen en luisteren ademloos naar een taal waar ze niets van verstaan.
Julien Seyssens herinnert zich dat de bemanning nog diezelfde nacht op de plaats van onheil bijeen kwam, ook al vervoegd door Engelse en Amerikaanse soldaten, waaronder een kleurling. Dat was toen iets speciaals!
Tegen 23.00u kan commandant Sledge het hoofdkwartier 85 Group HQ eindelijk inlichten. Het gaat snel via Gent, waar hij herenigd wordt met zijn makkers, naar RAF Brussel. Vandaar gaat het naar Blightly en dan met de trein naar York. Het was de laatste missie voor deze crew.
De eerste echte bewaking van het vliegtuigwrak in Sleidinge komt pas na 2 dagen op gang. Tot zolang wordt het vliegtuig regelmatig ‘bezocht’ en gedeeltelijk leeg gehaald.
Fietsenmaker De Walsche is zeer geïnteresseerd in het rubber van de wielen. Waarschootse Calcutta-arbeiders Miel Wille en Camiel Van Overberghe nemen met goedkeuring van directeur De Craene ‘transmiezen’ mee om te gebruiken in de fabriek. Kogels en zelfs eetbestekken verwisselen vlug van eigenaar
Etienne De Muynck en Walter Haeck hebben lang met een mitraillette lopen spelen die, gelukkig maar, niet meer werkte.
Twee dagen later staan er 4 Engelse soldaten op wacht, één op elke hoek van het land. Ze blijven er niet lang, slecht een viertal dagen.
Eén van de motoren wordt door boer Imschoot uit de Langendam met 2 ossen uit de krater gehesen. Een andere wordt buitgemaakt door Dierkens uit de Kerkstraat. Nog in 1952 wordt er nog een motor boven gehaald. Arsène Mortier weet nog dat hij als 8-jarige dit spektakel niet wilde missen, en daardoor te laat op school kwam…
Bronnen:
- The National Archives (GB), waarin het verslag opgemaakt door de bemanning op 11 januari 1945.
In dit boek werd iedere operatie van het squadron opgelijst, aangevuld met veel getuigenissen uit eerste hand. Hierin vertellen piloot-commandant Ron Sledge en bommenrichter Fred Asker over hun Sleins avontuur.
Interviews met Jules Seyssens, Walter Haeck, Arsène Mortier, Etienne De Muynck en Willy De Walsche.
We kregen toegang tot deze bronnen dankzij:
Paul Waites, webmaster 578 Squadron Association, Des Hollis, Archivaris 578 Squadron Association,
Charlie de la Royère , Royal Museum of the Armed forces and of Military History Brussels-Belgium, en
Cynrik De Decker, voorzitter luchtvaartgeschiedenis.be