Op zaterdag 2 oktober 1926 werd het Sanderushuis plechtig ingewijd door pastoor Van Lierde. Het is gebouwd door burgemeester Ghijsbrechts, die hier de volkscultuur wilde stimuleren en waar diverse verenigingen gehuisvest waren. Dat waren vooral Iever en Eendracht, de studiekring en de boerengilde. De drie symbolen op het embleem verwijzen daarnaar: de lier, het boek en het landbouwwerktuig. Het lokaal diende tevens als thuisbasis van zijn politieke aanhang.
Toenmalig directeur van de Zusters Franciscanessen De Feyter bedacht de naam als eerbetoon aan pastoor en geschiedkundige Antoon Sanders. Architect Pintelon ontwierp het gebouw in Oud-Vlaamse stijl. Achter het café was een ruime feestzaal met breed spreekgestoelte en balustrade. Daarachter hing een copie van een schilderij van Teniers.
Het stemmige café bevat een buffet, geïnspireerd op het Zwarte Huis in Brugge. Daarnaast valt de schoorsteenmantel op met de leuze “Buiten God is’t nergens veilig”. Een citaat uit Vondels Lucifer. Het houtwerk werd vervaardigd door Gilbert Steel en César Van Speybroeck.
En dan de schilderijen. Links naast het buffet hangt Maurice Ghijsbrechts, geschilderd door Georges Steel.
Aan de andere kant waakt Antoon Sanders, vereeuwigd door Leo Steel.
Leo, vriend van de burgemeester, schilderde in een periode van 3 jaar, vanaf 1927, de muren vol. Dit idee kwam van Calcuttabaas en vaste klant Lucien Dobbelaere. Leo werd voor deze werken een stuk in natura betaald: de consumpties die hij dronk, terwijl hij onder het keurend oog van de stamgasten op een steiger stond te penselen. “Zeg Steel, lijnks stoat ’t schaup verkieerd, en rechs komt er gieen wijn uit de kruikke.” Aan weerszijden van de schoorsteenmantel copies van Pieter Brueghel de Oude.
De overhandiging van de sleutel.
Leo Steel inspireerde zich voor dit schilderij op de middeleeuwse ommegangen. Hij laat dit gebeuren, de overhandiging van de sleutel van het Sanderushuis, plaatsvinden in een fictief Sleidinge. De kerk is die van Sleidinge zoals ze er moet uitgezien hebben in 1600. De stoet opent met een banier van St. Joris. De voorste klaroenblazer op de tweede rij is eerste lokaalhouder Ivo Roegiest. Dan volgt het ruitvormig familiewapen van Sanders. De meisjes met de sleutel zijn de dochters van meester Teirlinck, toenmalig schoolhoofd van de gemeenteschool. Aanvankelijk stond het schaap boven de ingangsdeur verkeerd. Dat is volgens de overlevering te zien aan de stand van de poten en een bleke vlek achter de herder...
De witte pater is naambedenker Johannes Baptist De Feyter. Na hem de vlag van de schuttersgilde St. Sébastiaan. Achter de laatste trommelaar zijn Leo Steel en Maurits Ghysbrechts in gesprek. De laatste drie personen zijn allen familie van de burgemeester: broer Richard, neef Fernand en schoonbroer Jean Van der Mensbrugghe.
Op het hoogste bordes van een fictief officieel gebouw kijken enkele personaliteiten toe. Links toenmalig onderpastoor Cremer. Centraal Sanderus himself, met rechts van hem twee zonen van de schilder.
Tussen de ramen op de muren zijn twee wapenschilden aangebracht. Links dat van de familie Ghysbrechts (drie zwarte klavers op een gouden veld), gevierendeeld met dat van Van de Walle (groene balk op zilveren grond). Rechts dat van de familie Sanders.