Dierman ontstaat in Gent in 1813. Stichter Lieven begint daar met een kleine spinnerij in Groot Meerhem. In 1840 koopt men in de Ham nieuwe gronden, waarop men een industrieel gebouw zet, dat er nu nog steeds staat en nog steeds de latere overnemer, de n.v. Milleken Europe, huisvest. Na Lieven komen respectievelijk zoon Ferdinand en kleinzoon Jean-Jacques in de zaakvoedersstoel terecht. Het is Jean-Jacques die dan in 1896, in navolging van Calcutta, een weverij neerzet in Sleidinge voor de vervaardiging van lichte weefsels. Deze was, niet geheel ontoevallig, gevestigd aan het station, in de Weststraat, nu KMO-zone nr 129. Men weeft er ruwdoek en in garen geverfde stukgoederen, waarvan de productie gedeeltelijk voor export bestemd is. In 1921 sluit men een afdeling in Lokeren. Al het materiaal wordt overgebracht naar Sleidinge, met een uitbreiding van de fabriek tot gevolg. In het topjaar 1950, ondertussen onder leiding van de vierde generatie Pierre, telde Dierman 382 getouwen en 450 werknemers.
Daarna gaat het langzaam maar zeker bergaf, ten gevolge de textielcrisis medio de jaren 1960. Na de sluiting (1 mei 1968!) werden de gebouwen gebruikt door de firma Sogeta van de familie Regelbrugge, als opslagplaats en bewerking van konijnenvellen, wat vlug tot de naam 't vellekot leidde.
(bron: eigen bronnen + MIAT, Gent)