De oorlogsjaren


Op vrijdag 10 mei 1940 valt Duitsland België binnen. Op 13 mei 1940 rijdt er in Sleidinge een radiowagen rond die bericht dat alle jongeren en ongehuwde mannen tussen de 16 en 35 jaar die nog niet opgeroepen zijn, zich dienen te verzamelen aan 'de gestichten'. Ze moeten met de fiets naar Oostende, om van daar naar Rouen in Frankrijk door te reizen. Daar bevindt zich het groot rekruteringscentrum van het Belgisch leger. Men wil zo alle waardevolle mankracht nog inlijven, en meteen ook een eventuele Duitse opeising vermijden.

Ons dorp behoort tot de verdedigingsstelling van het kanaal Gent-Terneuzen. Rond 16 mei arriveren er Franse geallieerden. Tussen 20 en 27 mei sneuvelen 8 soldaten en vallen er 7 burgerslachtoffers. Op 21 mei bereikt het Duitse leger het kanaal, en het Belgische leger trekt zich terug van Wippelgem via Meerbeke, Wurmstraat, Weegse en het Eeksken naar de Motjesbrug in Zomergem. Omdat men er Duitse soldaten vermoedt, beschiet het Belgische leger in zijn aftocht het klooster. De zoldering en de ruiten worden vernield.

Op 24 mei bereiken de Duitsers Sleidinge, dat vanaf dan onder hun toezicht staat. Er komen er steeds meer. Belgische soldaten die onderweg gevangen zijn genomen, ze worden opgesloten in de kerk. De diensten gaan vanaf dan noodgedwongen door in de kapellen van Mater Dei en het klooster.

De Duitse soldaten nemen onder andere een leegstaand café-smidse in de Dorpstraat in (huidig Sleidinge-dorp 106). Deze behoorde toe aan Guillaume Meyvaert, die kort voor de oorlog overleden was. Het café werd de mess van de officieren, de voorplaats werd het bureel, in de smidse werden de paarden beslagen en het rollend materieel hersteld, en onder het afdak werd er gekookt voor de soldaten die met hun materiaal in de achterliggende boomgaard verbleven. Dit korps vertrekt na 20 maanden richting Rusland, zonder in Sleidinge veel problemen te veroorzaken (Bron: Germain Bracke). Op de toren van familie Verhelst-De Walsche (huidig Weststraat 144) wordt 'een afweergeschut tegen de vliegeniersaanvallen' opgesteld en door 2 Duitsers bediend. Op 14 november trekken ze weer weg.

Om de troepenbewegingen van de Belgen te volgen, laten de Duitsers kabelballonnen in de lucht Daasdonk, Kerkstraat). Na achttien dagen geeft ons land zich over en krijgt België een militair bezettingsregime. Dat betekent dat de bestaande instellingen blijven bestaan, maar wel onder strenge controle van de bezetter. Eerst onder de Ortskommandatur van Oudenaarde, daarna van Eeklo.


Een kabelballon of 'virken' in de volksmond, boven Sleidinge. (foto 0994)

De werkzaamheden van de gemeenteraad worden verboden. Het bestuur van Sleidinge wordt gedurende heel de bezetting waargenomen door 'oorlogsburgemeester' Edgard De Paepe, eerste schepen Camiel Roegiers, tweede schepen Albert Neyt en gemeentesecretaris Ivar Verstraeten. Deze mannen worden verantwoordelijk gesteld voor de daden van hun dorpelingen, voor wie strenge straffen boven het hoofd hangen bij insubordinatie.

Vanaf juni 1940 wordt alles min of meer normaal. De Duitse troepen trekken verder, de scholen en kerk komen weer vrij, de herbergen gaan weer normaal open. Een probleem wordt echter de grote armoede door werkloosheid. Calcutta, La Coriandre (later Bentex), Dierman, Les Clefs, De Paepe, alle weverijen liggen quasi stil. Ongeveer 450 gezinnen zijn noodlijdend. De gevolgen zijn ernaar: sluikslachtingen en toenemende smokkel, dikwijls ten goede van de inwoners. Maar er komen ook meer woekerij en diefstallen, waartegen men streng optreedt. Dat wordt de burgemeester kwalijk genomen door hen die geviseerd worden.

Al snel duiken problemen op met de voedselbevoorrading. Al in augustus 1940 wordt het in Sleidinge verboden om nog zonder reden in de velden te lopen door de vele akkerplunderingen. De rantsoeneringen – haast alles ging op de bon – worden steeds kleiner. Vooral de strenge winter van 1941 is moeilijk. Daarom richt men al in de eerste oorlogswinter van 1940 Winterhulp op. Het secretariaat is (net zoals in WO I) gevestigd in Calcutta, en men bedeelt vooral volkssoep en voedsel en kleding voor kinderen. Naast financiële hulp van het gemeentebestuur springen ook anderen bij: de parochie en o.a. Voor God en Taal en Kinema Sanderus. Men gaat spaarzaam om met alles. Niets wordt weggegooid.

(opmerking: Wilfried vertelt hier verkeerdelijk over ene Pisonnier. Alle andere getuigen zeggen dat de bedeling plaats vond in de garage van Camiel De Walsche).

De bezetter vaardigt de ene 'Verordnung' na de andere uit om over alles controle te houden. Zo moeten alle 77(!) Sleinse cafés op een vast vroeg uur sluiten. Alleen het Spiegelhof, het Oud Gemeentehuis en het Sanderushuis mogen openen tot middernacht. Winkels krijgen dezelfde vaste openingsuren. Daarbuiten mag zich niemand in de zaken begeven, ook de eigenaars niet. Dit om de welig tierende sluikhandel tegen te gaan. Om de goederenstroom onder controle te kunnen houden, leggen de Duitsers allerlei inventarissen en voorraadlijsten aan.


Twee bezetters "logeerden" bij likeurstokerij Omer Heyde (huidig Akkerken 6). (foto 0251)

Enkele Sleidingenaren kiezen voor het verzet. Een van hun leiders is Gilbert Braeckman, die in de laatste oorlogsdagen betrapt wordt met een inlichtingenkaart en in Evergem op het dorpsplein wordt gefusilleerd. Aan de andere kant zijn er in verscheidene inwoners lid van collaboratiegroeperingen, zoals het VNV, Rex en Verdinaso.

De overgrote meerderheid van de bevolking tracht gewoon te overleven en er het beste van te maken. Voor enkele durvers onder hen is dat door te smokkelen en deel te nemen aan de (bloeiende) zwarte handel, zowel met Belgen als met Duitse soldaten.


Vanaf 1942 moeten wegen, bruggen en spoorweg bewaakt worden door burgerwachtposten, die iedere vorm van sabotage onmiddellijk moet melden aan politie en Duitse wachtpost.

Sleidinge wordt van bij het begin van de vijandelijkheden door vluchtelingen overspoeld. Ze worden ondergebracht in de scholen en het klooster. Vanaf 1943 gaat het gemeentebestuur ook op zoek naar gastgezinnen. Op het einde van de oorlog wordt door de Gentse kapitein Dutry-Colson een munitiedepot ontdekt in een bebost stuk Heffink. Via het verzet komt dit bericht bij de Engelsen en maken 6 Engelse vliegtuigen met hun mitrailleuzen dit Duitse depot onschadelijk.

Getuigenissen

Tijdens onze interviews dook deze periode regelmatig op, omdat die natuurlijk bij de respondenten diep in het geheugen gegrift zit. Hieronder een aantal vertellingen die we u niet willen onthouden:

Matheus Lybaert; opgeëist om te gaan werken in Duitsland.


Geluidsfragment : Matheus Lybaert wordt beschuldigd van sabotage


Geluidsfragment : Matheus Lybaert wordt opgeëist en over de zwarte markt


Etienne Van Acker beleefde de oorlog tussen zijn eerste en zijn plechtige communie

Geluidsfragment : Etienne Van Acker over Duitse motard van Vinkt


Geluidsfragment : Etienne Van Acker over opgeeiste koe


Geluidsfragment :Etienne Van Acker over valse beschuldiging van diefstal


Geluidsfragment : Etienne Van Acker over nachtelijke landing


Geluidsfragment : Etienne Van Acker zingt en dicht


Geluidsfragment :Etienne Van Acker over de Vlaamsgezinde Meester Robberecht


Geluidsfragment :Etienne Van Acker over ontvluchte krijgsgevangen in Bernt


Arsène Mortier woonde toen als kind in de Molenstraat (nu Mitremstraat)

Geluidsfragment : Arsène Mortier over een beschoten trein op 't Hand