Sándor Horváth werd op 22/11/1913 geboren te Sopron, als oudste van 7 kinderen.
Hij was de zoon van Sándor Horváth °18/03/1890 (Süttö) en Karolina Steiner °19/05/1892 (Sopron).
In 1925 kwam hij, als enige van het gezin, met de kindertrein naar België. De treinreis Budapest – Brussel duurde 2 dagen. Vooraf moesten de kinderen 3 weken in quarantaine. Op 24/02/1925 is hij aangekomen in het station van Sleidinge. Aan het station stonden de kandidaat pleegouders klaar om hun pleegkind op te halen. Voor Sándor was dit de familie D. P. – F. Die familie woonde op een grote boerderij in de Vierhuizen te Sleidinge. Oorspronkelijk zou dit een verblijf van 6 maand zijn ‘om aan te sterken’. Sándor bleef echter voor goed in België, dit in (schriftelijk) overleg tussen zijn biologische ouders en zijn pleegouders.
Op het moment dat hij naar België kwam was zijn moeder zwanger van zijn jongste broer, de jongen werd geboren op 11/04/1925. Het zou tot 1980 duren vooraleer hij zijn jongste broer in levende lijve zou zien.
Zijn vader en later ook zijn broers waren kleermakers maar bij gebrek aan werk na de eerste wereldoorlog had het gezin het niet breed.
Sándor ging na aankomst in België nog een poosje naar school in Sleidinge om dan voluit op de boerderij mee te werken als paardenknecht. Hij bleef voor die familie werken tot 1937 (overlijden van zijn pleegvader). Hij verhuisde dan noodgedwongen naar een landbouwer in Lembeke maar kon al na 3 maand verhuizen naar Assenede bij een dochter van zijn pleegvader, het gezin waar zijn zus Gizi als huishoudhulp was aangeworven (zie verder). Hij is voor die familie blijven werken tot aan zijn huwelijk.
Zijn echtgenote, Zulma De Vliegher, was de dochter van molenaar/landbouwer De Vliegher van Volpenswege. De eerste jaren van hun huwelijk woonden ze in bij de ouders van Zulma. In maart 1946 verhuisden ze naar Bassevelde waar Sándor landwerkman werd op een grote boerderij. Het gezin woonde naast de werkgever op een kleine boerderij die Sándor na de werkuren voor zichzelf mocht onderhouden. Het gezin kreeg 7 kinderen: 4 meisjes, 3 jongens.
In mei 1955 kwam het gezin in Sleidinge wonen, in de Wittemoer, waar ze zelfstandig een kleine boerderij uitbaatten. Het was een gemengd bedrijf met koeien, paarden, varkens, akkerbouw.
Een zus van Sándor, Gizi, verbleef ook een tijdje in België, niet als kind maar als huishoudhulp in het gezin van de dochter van de pleegvader waar Sándor vanaf 1937 ook gewerkt heeft. Zij kwam aan in 1932, ze was toen 16 jaar. In 1938/1939 ging ze op vakantie naar het thuisland. Toen ze wilde terugkeren naar België waren de grenzen gesloten. Haar verder leven heeft ze in Hongarije doorgebracht maar ze kwam wel 2 maal terug naar België op bezoek bij haar broer. Ze beheerste heel goed de Nederlandse taal zowel gesproken als geschreven, wat het contact met de familie vergemakkelijkte. Met haar kleinzoon heeft de familie in België nu nog altijd een goed contact.
Sándor zelf keerde slechts 1 keer terug naar zijn geboorteland. Het was toen dat hij voor het eerst zijn jongste broer in levende lijve zag. Zijn ouders heeft hij niet meer teruggezien, zij waren toen al overleden. Zijn geboortestad (Sopron) was toen sterk veranderd, uitgegroeid tot een grote stad, maar zijn ouderlijk huis was bewaard gebleven.
Het is bij dit ene bezoek gebleven, zijn broers en zussen (met uitzondering van de zus die ook in België was) waren vreemden voor hem waar hij zelfs niet mee kon converseren. Zijn gezin in België was zijn echte familie. Sándors vrouw is in 1980 niet meegereisd, zij is nooit naar Hongarije geweest. De kinderen hebben wel allemaal het land en de familie bezocht, sommigen zelfs meerdere keren. Het meeste contact hadden ze toen met de familieleden die Duits spraken. Nu Engels zowat overal de tweede taal is geworden verloopt het contact makkelijker.
Sándor overleed in 1997 aan de leeftijd van 84 jaar, zijn vrouw in 2006 aan de leeftijd van 85 jaar.
Nog enkele opmerkingen van de kinderen:
- in hun opvoeding hebben ze niets meegekregen van gewoontes of gebruiken uit Hongarije, Sándor kende op zijn 18de geen Hongaars meer. Hij was volledig geïntegreerd.
- Hun naam verraadde wel hun oorsprong, soms moesten ze daar een woordje uitleg bij geven, vb. bij sollicitaties, vooral bij bedrijven buiten de gemeente.
- soms kregen ze ook de vraag om als tolk op te treden, waarbij ze dan steeds moesten duidelijk maken dat noch zij noch hun vader het Hongaars beheersten.
- hun vader stelde zichzelf liever voor met zijn voornaam dan met zijn familienaam met als gevolg dat de familie, vooral in de Wittemoer, bekend was onder de naam “de Sándor(ke)s”.
- ze hebben geen weet van andere Hongaarse kinderen die in Sleidinge terecht kwamen. Wel over Hongaartjes in Ertvelde en Boekhoute (Assenede). Hun moeder vertelde wel dat er toch wel een aantal Hongaartjes slecht terecht gekomen waren.
<-Terug