Bij Zacheüs
[1] Hij kwam in Jericho en trok door de stad. [2] Daar was een man die Zacheüs heette. Hij was oppertollenaar* en hij was rijk. [3] Hij wilde wel eens zien wat Jezus voor iemand was, maar het lukte hem niet vanwege de mensenmassa, want hij was klein van stuk. [4] Daarom rende hij vooruit en klom in een moerbeivijgenboom om Hem te zien te krijgen, want Hij zou daar voorbijkomen. [5] Toen Jezus bij die plek kwam, keek Hij omhoog en zei tegen hem: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden; vandaag moet Ik in uw huis* verblijven.’ [6] Hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met vreugde. [7] Iedereen die het zag sprak er schande van. ‘Hij neemt zijn intrek bij een zondaar’, zeiden ze. [8] Zacheüs richtte zich tot de Heer. ‘Heer,’ zei hij, ‘hierbij geef ik de helft van mijn bezit aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig.’ [9] Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is er redding gekomen voor dit huis*, want ook hij is een zoon* van Abraham. [10] De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is.’
overgenomen uit de Willibrordvertaling: http://www.willibrordbijbel.nl/?p=page&i=66565,66574
Leeswijzer:
* tollenaars: Tol, in feite belasting ten voordele van de Romeinse staatskas, werd niet verzameld door ambtenaren van de keizer, maar deze job werd gedaan door tollenaars. Dit waren Joden die in ruil voor het ophalen van de belastingen ook een inkomen mochten overhouden aan deze activiteit. Deze waren daarom niet geliefd bij de bevolking; vgl. de combinatie tollenaars en zondaars in Mt 9,10-11 en 11,19, en tollenaars en hoeren in Mt 21,31-32, en tollenaars, heidenen en onrechtvaardigen Mt 5, 46-47. Jezus vermijdt omgang met deze mensen niet
* huis: een huis heeft in de Bijbel vaak meerdere betekenissen. Eerst en vooral gaat het hier over een materiële locatie, een gebouw waar Zacheüs met zijn familie en personeel woont. Door iemands huis binnen te gaan ga je binnen in de privacy van het gezin. Te gast zijn (eten, slapen) in iemands huis drukt een sterke mate van verbondenheid uit. Een tweede betekenis van huis is de stamboom. Door te zeggen dat er redding is gekomen aan het huis van Zacheüs, en te benadrukken dat hij een zoon van Abraham is zegt Mattheüs dat de verbondenheid tussen Zacheüs en de rest van volk hersteld is.
Mogelijke vragen bij deze tekst:
Welke persoon in dit verhaal is de 'arme'? Waarom was hij 'arm'?
Welke houding neemt Jezus aan tegenover deze arme? Wat doet Hij en wat doet Hij juist niet?
Hoe houdt Jezus zich tegenover de andere mensen?
Zoek in de begrippenlijst een definitie voor 'roeping'. Welke gelijkenissen zijn er tussen het gedrag van Jezus en deze definitie?
Je kan dit verhaal lezen als een verzoeningsverhaal, verzoening tussen Zacheüs en de rest van het Joodse volk. Wie neemt welke stap op deze weg naar verzoening?
Synthesevragen:
Welke Bijbelverhalen vertellen ons iets over de liefde van God? Wat vertellen ze ons? 2.3 / 2.4
Welke Bijbelverhalen vertellen ons iets over de voorkeurliefde voor 'armen'? Wat vertellen ze ons? 2.4 / 2.6
Wat is de gelijkenis tussen roeping en voorkeurliefde voor 'armen' 2.4 (kennis)
Hoe kan je omgaan met kwetsuren en breuken in relaties? 2.5