Draai
Verplaats gewicht naar achteren in de rechtervoet en draai naar rechts. Linkervoet draait mee. Armen cirkelen bovenlangs mee, handpalmen draaien naar buiten.
Verplaats gewicht terug naar links, stip bij met rechts. De rechterhand wordt een vuist en cirkelt naar beneden naar de buik.
Blokkeer
Stap uit met de rechtervoet. De rechtervuist cirkelt bovenlangs naar voren, handpalm naar binnen gericht. De lege linkerhand duwt omlaag met de handpalm naar beneden.
Stap
Verplaats gewicht naar voren, draai het lichaam naar rechts. De rechtervoet draait mee naar buiten, de linkervoet komt omhoog op de voorvoet. De linkerhand cirkelt mee naar voren, duwend naar rechts. De rechtervuist draait onderlangs naar de rechterzijde, de handpalm draait eerst naar buiten en eindigt omhoog gericht.
Stap uit met links, draai de linkerhand met de vingertoppen omhoog.
Stoot
Verplaats gewicht naar voren naar linker boogstand, stoot de rechtervuist naar voren op borsthoogte. Leg de linkerhand op de rechteronderarm.
Steek de linkerhand onder de rechteronderarm. Draai de handpalmen naar boven.
Zink terug in het achterste been, open de armen op schouderbreedte en laat naar beneden vallen. Handpalmen wijzen naar voren.
Breng de handen voor de borst en verplaats gewicht naar voren naar linker boogstand.
Draai; verplaats het gewicht naar achteren in de rechtervoet. Draai naar rechts, de linkervoet draait mee. De armen cirkelen bovenlangs mee met de handpalmen naar buiten.
Open; draai verder naar rechts, draai de rechtervoet met het gewicht erin mee. De armen cirkelen opzij en omlaag. Kijk naar rechts. De stand is rechter boogstand.
Sluit; verplaats het gewicht terug naar links en draai naar links. De rechtervoet draait mee. De armen cirkelen door naar het midden tot de polsen elkaar kruisen. Handpalmen draaien naar de buik.
Stap bij; draai terug naar het midden, stap bij met rechts op schouderbreedte. Strek de benen en hef de handen tot voor de borst.
Draai de handpalmen naar beneden en open tot schouderbreedte.
Laat de armen naar beneden glijden tot de handen naast de benen hangen.
Verplaats gewicht naar rechts, sluit links bij.
Boog stand:
Gewicht is in het gebogen voorste been (de boog), de voet wijst recht naar voren. De heupen staan in lijn met de voet waar het gewicht in zit, de schouders staan in lijn met de heupen, zo staat het lichaam als geheel recht naar voren. Het achterste been is bijna gestrekt (de pijl), de tenen iets naar buiten gericht. De voeten staan, van voren gezien, even breed als de heupen.
Wuji stand:
Voeten bijeen, rug recht, armen ontspannen langs het lichaam.
Paardrij stand:
Voeten recht naar voren, gewicht centraal, knieën gebogen, bekken gekanteld zoals hond met de staart tussen de benen, rug opgericht en recht alsof je wat langer wil lijken, hoofd alsof het aan een koord aan de hemel hangt. Handen als op een tafel op buikhoogte.
Stip:
Gewicht in achterste been, andere been is leeg, rustend op voorvoet (stip) bij de andere voet.