Historici en archeologen wijzen erop dat er rond de 4e eeuw een "bewoningshiaat" lijkt te zijn in de Friese kustgebieden door overstromingen (zie Over Hollands Verleden: Transgressie). De Friezen die in de 6e-eeuwse bronnen (zoals Procopius en Beda) verschijnen, zijn mogelijk een mengeling van de oude Frisii en nieuwe migranten (Angelen en Saksen) die de naam "Friezen" zijn blijven gebruiken. In de periode tussen de klassieke geografen (ca. 150 n.Chr.) en de Karolingische annalen (vanaf ca. 800 n.Chr.) zijn er minder bronnen, maar de bronnen die er zijn, tonen een belangrijke transformatie van de Friezen, van de Frisii naar de Fresones. De belangrijkste bronnen uit deze "tussenperiode" tot aan de Lex Frisionium (De Friese Wet) zijn:
Ca. 297 n.Chr. – Panegyrici Latini
In lofredes aan de keizers Constantius Chlorus en Maximianus worden de Frisii genoemd. Er wordt vermeld dat zij als laeti (onderworpen boeren/soldaten) binnen het Romeinse Rijk werden gevestigd om braakliggende gronden te bewerken.
4e eeuw – Tabula Peutingeriana (Peutingerkaart)
Deze beroemde Romeinse wegenkaart (waarvan de huidige kopie uit de 13e eeuw stamt, maar gebaseerd is op 4e-eeuws materiaal) vermeldt de "Frisii" ten noorden van de Rijn.
Ca. 550 n.Chr. – Procopius (De Bellis)
De Byzantijnse historicus Procopius schrijft over het eiland Brittia (Groot-Brittannië) en noemt dat daar drie volkeren wonen: de Angelen, de Saksen en de Frisones. Dit is een cruciale bron voor de Friese deelname aan de volksverhuizingen naar Engeland.
6e - 7e eeuw – Runic Inscriptions (Runeninscripties)
Hoewel dit geen tekstboeken zijn, leveren voorwerpen zoals de Skanomodu-munt (ca. 575–610) en diverse kammen met inscripties het eerste directe bewijs van een eigen "Anglo-Friese" taal en identiteit.
Ca. 727 n.Chr. – Liber Historiae Francorum
Deze anonieme Frankische kroniek beschrijft de strijd tussen de Franken en de Friezen, waaronder de conflicten rond 690 tussen de Frankische hofmeier Pippijn van Herstal en de Friese koning Radboud.
731 n.Chr. – Beda Venerabilis (Historia ecclesiastica gentis Anglorum)
Beda is een van de rijkste bronnen uit deze tijd. Hij beschrijft de Friezen als een van de volkeren waar de Angelsaksen van afstammen en doet verslag van de missieactiviteiten van Willibrord in Frisia.
Ca. 760 n.Chr. – Fredegar-voortzettingen (Continuationes)
Hierin wordt de beroemde Slag aan de Boarn (734) vermeld, waarbij de Frankische leider Karel Martel de Friese vloot versloeg en de Friese koning Poppo sneuvelde.
© 2022 F.N. Heinsius