Edelen

Een van de drie standen: adel, geestelijkheid en bourgoisie. Men kan van adel zijn door geboorte, met edelen onder de voorouders. Ook kan men adellijke heerlijkheden bezitten met erfelijke adellijke titels. Of men heeft adel door de administratieve toekenning. Een samenleving waarbij enkel edelen regeren, door geboorte, noemt men een aristocratie. In een optimatie, daarentegen, regeren de, besten. In ons land ging dit veelal gepaard met een adellijke legerrang, bijvoorbeeld de adelprik (vader) of adelborst (moeder). Romeinen kennen geen adel, maar nobiles, genaamd patriciër. Aan het hoofd van de patricische familie stond de senator. Het geheel van patricische families, vormt het patriciaat. Niet afstamming, maar het regeren, vormde de basis van die elite. De Friese geschiedschrijvers beweren wel dat Adel de vader van Friso zou zijn. De eigen oerpake, de oudheer of aldheit, oudheid of oerheit. Anderen schrijven dat Adel, Cherman en Sakso, als drie Friese stamvaders uit Perzië kwamen. Tussen nobiliteit en adelheid schuilen grote verschillen. Die laten zich kort samenvatten in het werkelijk van adel afstammen, of het deelnemen aan uiterlijke, nobele, publieke, plichtplegingen. Enkele historici beoefenen de heraldiek, de leer van Heer Alde Rik. De edelman heeft blauw bloed, toont zich op zijn grond met goed en slecht, en onderscheidt zich met zekerheid en liefde. Blauw is afkomstig van het Friese woord Bliuw (blijf!), Oranje van het Friese woord Oerlântje of t'Iran. Edelen bezitten beleefde aanspreekvormen (freule), predicaten (baron) en erftitels (baron van Knaphuyse). Internationaal bestaan van oudsher tal van inheemse predictaten die men maar nauwelijks kan begrijpen buiten de eigen populatie. Of men van adel is, valt eenvoudig te constateren door het aantal afstammingslijnen naar voorvader Karel de Grote te bewijzen. Zo valt te schatten dat mijn twee kinderen beiden ongeveer 1.860 afstammingslijnen hebben naar Karel de Grote (Karolus Magnus, i.e. Huis Charlemagne). 

© 2017 Frederik N. Heinsius