Pachtoproer

Bij het pachtersoproer van 1748 werden in Friesland de grietmannen (grootgrondbezitters) op het platteland en de belastingpachters (belastingontvangers voor eigen rekening en risico) in de steden, bewust en faliekant aangevallen, en gemolesteerd door de kwaadste lieden. Men meende dat het pachtsysteem niet goed functioneerde. Als gevolg hiervan waren vele militairen nodig voor rust, orde en inning. Dit drukte de lokale lasten nog verder omhoog, naar ontoelaatbare niveau's. De stad Harlingen is een mooi voorbeeld. De stad stroomt vol met recruten van Berend Lewe van Aduard. Meestal dure militairen uit Zwitserland en Duitsland. In Leeuwarden werd de graaf van Nassau wèl genoteerd op het adres Noord Oldehoofsterespel, maar hij betaalde géén belasting. De militairen, zoals de graaf van Nassau, zijn in het algemeen vrijgesteld. Het algemeen gehanteerde systeem met belastingpachters was dermate instabiel, dat het soms de hele stad in de problemen bracht. Bekend voorbeeld is het failliet gaan van de belastingontvanger Hendrik Trip in Stavoren. Na het bankroet vluchtte hij met een deel van de familie naar Amsterdam. Niet lang daarna trokken steeds meer meeverbonden schuldenaren eveneens naar het westen, vooral naar Muiden, de Friese streek in Holland. Met de komst van Napoleon is het marktsysteem van belastinginning vervangen door de normale, vaste inning van de gemeentelasten. De andere kant van deze zaak, de militaire inzet in het algemeen, werd daarbij eveneens geformaliseerd.

© 2019 F. N. Heinsius