Malorix en Verritus

De Friese geschiedenis heeft bij Tacitus een intrigerend stukje over de twee Friese koningen Malorix en Verricus. In onze taal "Mallerik" en "Verrek", met andere woorden twee "domoren", in de ogen van de Romeinen twee "uilskuikens". Zij hadden een aanvaring met de Romeinse overheersers die hen daarna straf wilden opleggen. De kwestie betrof de Rijnoever, waar men in een oeverzone van 20 meter niet mocht wonen, een zogeheten verkeersruimte op de rivieroever. Edoch, deze koppige leiders hadden zich toch gezeteld aldaar, en het land ingezaaid. De Friezen lokken een juridisch proefproces uit; Friezen mogen ook in die verkeersruimte, als nomaden, wonen, werken en handelen. Dictator Nero zal daarom een straf moeten afwegen. Na verloop van tijd, moeten de leiders voor straf naar Rome reizen, om van keizer Nero het oordeel te vernemen. Na het gesprek blijkt de straf het Romeinse burgerrecht te zijn. Men mag dus aannemen dat zij wel in de naastgelegen stad op de Rijnoever, als burger, mochten komen wonen, maar dat zij hun Vrijheid daarbij kwijt waren geraakt. De koningen werden Romeinen. Men werd er zelfs nog uitgenodigd om als toeschouwer een gevecht in de Arena mee te maken. Daarbij schreeuwde men de Romeinen toe in grote woorden als: "Wij zijn de slimsten en sterksten onder alle volkeren". Ondanks de 'goede' afloop, spreekt men van een hoge straf; ver weg van huis en haard, met alle gevaren van dien. Het daarna verlaten oevergebied vormt vermoedelijk de Lex Ripuaria, de wet voor nomadische riviervolkeren.

Malorix i.e. Mallerik

Verricus i.e. Verrek

© 2017 F.N. Heinsius