Groot Friesland

Rond 800 beschreef Karel de Grote het grondgebied van Friesland in de Friese grondwet genaamd 'Lex Frisionum'. Hieruit kunnen wij opmaken dat het toenmalige Friesland uit drie gebieden bestond tussen Amsterdam en Bremen. Het centrale deel, gelegen tussen Vliestroom en Lauwers, viel samen met het huidige Friesland. Het westelijke gebied strekte zich uit van Sincfal (Ondervelsen) tot de Vliestroom, en viel samen met het huidige West-Friesland. Het Oostelijke deel was gelegen tussen de Lauwers en de Wezer, en vormde de regio Oost-Friesland. Het Friese recht (ricjocht) van Groot-Friesland zou gelden tot aan Nijmegen. Dit druist in tegen de algemene opinie dat in Germania inferior, de Romeinse naam voor Nederland, het Romeinse recht van toepassing is. In de Burchtstraat van Nijmegen ligt daarom de bliewe of blauwe steen. Die 'blijven' steen, in het Fries 'bliuwe', ligt op het hoogste punt, op een hoogte van 30 meter en vormt in feite de grens van Groot-Friesland, dat overal beneden de steen ligt. Boven de steen rekent men tot Germania superieur, de hoge en droge landen. De steen dwingt het 'nomadische' Friese volk daar te blijven letterlijk 'onder het recht van de Friese adel'. Anderen melden een paal die deze grens markeerde en dat Friesland bij Nijmegen begint. Wat lager ligt, bijvoorbeeld Leiden, behoort dus tot Groot-Friesland, waar men het Nederlandse recht hanteert en het Romeinse recht erkent. Tussen Nederland en Duitsland komt men eerst in Friesland of Nederduitsland, en later, ter hoogte van de steen, in Hoogduitsland. Met deze ene steen is de grens van Magna Fresia derhalve exact aangegeven met de hoogtegrens van 30 meter +NAP. De landgrenzen die wij nu hanteren, zijn later, vooral in conflictsituaties en administratieve opdeling, tot stand gekomen. De steen vormt een eenvoudige oplossing, voor een moeilijk, en praktisch, probleem. Hoe groot is Groot-Friesland? 

Bliuwe steen

© 2017 F.N. Heinsius