Lex Frisionum

De rechten van de Friezen, de Germaanse stam die in de vroege middeleeuwen het hele kustgebied bewoonden tussen het Sincval (oude landgrens bij Ondervelsen) en de Duitse rivier de Weser. Het in deze streek heersende gewoonterecht werd rond 800 opgetekend in de Lex Frisionum door de schrijvers van Karel de Grote. Een nadere beschouwing van de artikelen in het boek maken duidelijk dat de Friese gewoonten erg ruw waren. Zo bediende men zich wel van het afrukken van de hoofdhuid met haar en vlees waarvoor het boetetarief dan twee goudpenningen bedroeg. Als Radboud met zijn Saksmanni op stap was om er een aantal Franken te grazen te nemen, moest ook hij dit tarief betalen, wat dan netjes betaald werd, met echte goudstukken. Karel maakte onderscheid naar klasse en welstand. Hetzelfde vergrijp werd dus verschillend beoordeeld en hiermee anders beboet.

Oude wettekst over Friezen

© 2017 F.N. Heinsius