Grietman

Merkwaardige beroepsnaam bij de Grietenij, de nieuw verworven Friese grond (griend, gründ), en waarschijnlijk ontstaan uit het woord grienen (grijnen, krijen, wenen) om het verlies van de edele landen op Nij Athenna-land oftewel het oude Atlant (Wadland) met het restant-eiland Griend. Hollanders zullen de grondman echter liever een landman noemen. Het nieuwe grondgebied, de grietenij, noemt men wel een A-deel, als in het Latijnse Ad, dat wat er bijkwam, ook wel een a(l)dellijk landsdeel. Op het platteland hanteerde men bestuursfuncties als het om het landbestuur ging: de edelman als eigenaar van de grond, de grietman of grondheer als vervanger van de edelman en de grietenijsecretaris met een volmacht van de grietman. De opvolging was veelal erfelijk, bij versterven werden echter nieuwe beambten gekozen door de stemgerechtigde eigenaren van de stemhebbende boerderijen, een kleine elitaire minderheid. Verder kende men bij de pachters: de eigenerfde (i.e. degene die alleen zijn eigen erf pacht), de bijzitter in opdracht van de eigenerfde, de rechter in opdracht van de bijzitter, de assesseur of militair-procureur voor de rechter, de secretaris of schrijver voor de militair, en tot slot de notarius publicus voor de secretaris met het onoplosbare geschil. Het ligt voor de hand dat er steeds minder edelen zijn, en relatief veel pachters, overwegend gebruiker, of meijers, geheten. Bij gebrek aan rechtspraak bereikt men zo een stuwmeer aan passiviteit wanneer de pachtbetaling door oorlog of misoogst achterwege bleef. De zegswijze 'op-zijn-elf-en-dertigst' werd er bekend mee vanwege de trage besluitvormingstrajecten. Hieruit moet men concluderen dat relatief weinig Friezen, werkelijk eigenaarschap van hun grond kennen, omdat er vóór hen ook al geen écht eigendom gevestigd was. Dit stempelt Friesland af tot de laagste adellijke indeling, die van Heerlijkheid. Bij de hogere indeling, die van het Graafschap, overal om Friesland heen, heeft men zelfs een eigen leger. Het lijkt niet zozeer de Friese boer waar dit fout zit, alswel de landsadvocaat, die weinig zaken tot een goed einde wist te brengen, met als gevolg dat alle partijen, door overlijden en gerechtskosten, buiten beeld raakten. Gebruikers kunnen overwegend amper bewijzen dat de grond hun eigendom is. Niet betalen betekende dat de boerenzonen militairen werden om de pacht te innen. En zo begon het hele eigendomsbureau weer van voren af aan. De oude lijsten met stemgerechtigde boerderijen worden nog dagelijks uitgeplozen om het eigenaarschap. De grietman, grietenijsecretaris en hun assistent, zijn met ingang van de Bataafse Republiek niet meer herkozen. Het kadaster (1832) heeft alleen nog de eigendomsregistratie verricht. Zo zijn eigendom, registratie, gebruik, verkaveling, en opdeling, voor elke boer, een terugkerende bron van zorg. Het pachtkantoor is de administrateur en tracht alle partijen enkel tevreden te stemmen. Vele boeren zullen de grietlieden van vandaag de dag dus tóch weer herkennnen in de vele bestuursbanen bij tal van beheerorganen.

 Jacques du Tour, grietman van 't Bildt vanaf 1763

© 2019 Frederik N. Heinsius