Kolfspel

In de Friese steden werd door de burgerij voor 1800 vooral het spel Kolf gespeeld. Het kolven was een Oudhollands spel dat reeds in de middeleeuwen in de open lucht gespeeld werd met een verzwaarde leren bal. Zeer populair werd het in de 17de eeuw. Voor een echte kolfbaan (lengte ca. 20 m., breedte ca. 5 m.) omgeven door schotten, was een ruime herbergtuin vereist. De afslag gebeurde op een klein stronkje, hier afgebeeld. De magistraat van Leeuwarden publiceerde reeds in de tijd van de Beeldenstorm op 12 februari 1566 een plakkaat tegen het balslaan of kolven op de Kerkhoven en in de straten. Een bekende kolfbaan was gelegen bij de herberg van Haye Martens Haijema bij Stavoren onder Molkwerum. Haijema was hiermee aanvankelijk zeer succesvol. Voor de komst van de Bataafse Republiek bedreigde de oranjegezinde Haijema de burgers van Stavoren. Majoor Heinsius arresteerde Haijema en liet hem door zijn broer Burgemeester Heinsius in het gevang in Leeuwarden opsluiten zeggende: "Haijema leefde voor zichzelf en voor anderen altijd op een bijzondere en nadelige wijze". Haijema stierf hierdoor in het Tuchthuis op de voor alle Friezen zeer gedenkwaardige dag 8 maart 1796. Dit was namelijk de dag dat de belangstelling voor het kaatsen flink begon aan te lopen. De Friezen hadden het kolven voorgoed vaarwel gezegd. Sedertdien is geen kolf meer gespeeld.

De kolfspeler

© 2017 F.N. Heinsius