Harlingen

(Fries: Harns) De zeehaven van Harlingen is omstreeks 1200 gesticht door monniken van het klooster Luinjakercke in het terpdorp Almenum. Hun verzoek ontving in 1234 stadsrechten. De plaatsnaam, wellicht eerst Marlingen, is ontstaan uit Harnaslingen of Hornelingen met een afwijkende Groningse inguionen-uitgang, waar het -heim als uitgang overheerst. De stad ligt aan de (onzichtbare) Vliestroom en sinds de grote stormvloed van 1287 geheel aan zee, door het leegstromen van de oude Middelzee. Daarmee raakten de Waddeneilanden definitief gescheiden van het vasteland. De omliggende regio heeft structureel te maken met opdrukkende aardkorsten, hetgeen olie- en gaswinning mogelijk maakt. Er ontstond handel op Hamburg, Denemarken en de Oostzeelanden en Harlinger schepen voeren altijd al naar Engeland, Frankrijk en Portugal. In de 16de eeuw is Almenum belangrijk en vooral in de 17de en 18de eeuw kwam Harlingen tot grote bloei, mede doordat de Friese Admiraliteit zich hier in 1644 vestigde. Harlingen is de enige oude Friese havenstad die na het Napoleontische regime weer is opgebloeid. In de oude zeehavens liggen vissersschepen en binnenvaarders, in de buitenhavens rijen kustvaarders. De stadskern van Harlingen is een van de best bewaarde van Friesland. Zo'n 500 gevels uit de 17de, 18de en 19de eeuw staan op de monumentenlijst. De stad had mogelijk een personeelslid bij Monumentenzorg werken. De economie is er heden ten dage echter vooral afhankelijk van passanten voor het Waddenzee-toerisme, evenzeer buiten Nederland, zoals Duitsland of Denemarken. Harlingen pakt altijd een graantje mee. De Admiraliteit is er bovendien nog steeds aanwezig met een operationeel Douane-kantoor.


Kroniek van Harlingen:

800 eerste plaatsnaam van Harlingen op een oude kaart is Alest (Wester)

1234 Wester-Almenum ontvangt stadsrechten van de bevelhebbers over het gebied

1322 Wester-Bierum boven Harlingen zou ondergelopen zijn

1496 tijdens Odulphus is na de dood van King Edward IV door Groningers een Blokhuis gebouwd in Harlingen

1499 Groninger Thijs Potter is de eerste kastelein op het Blokhuis, al snel opgevolgd door de Groninger Hein Wiel

1504 George van Saksen tot Meyssen wordt eigenaar van Friesland, arriveert in Harlingen en resideert enige tijd op het Blokhuis

1515 Grote Pier, een zeepiraat in Gelderse dienst, verovert in Harlingen 12 schepen met ammunitie op de Saksen

1565 Philips II verleent toestemming voor de uitleg van de stad naar het Noorden

1580 schermutselingen op het Blokhuis tijdens de Spaanse Opstand

1582 de fortificatiemeester Adriaan Anthonius maakt van het uitgelegde Harlingen een vesting

1644 de Admiraliteit van Friesland verkiest Harlingen als haar hoofdzetel

1684 Harlingen en Almenum gaan samen na een grenswijziging

© 2017 F.N. Heinsius