Sjabbat lezingen

Parasjiot in de Torah

De eerste regel met daarin het eerset betekenisvolle woord waarnaar de parasja is genoemd staat cursief aangegeven.

Be-resjiet (Genesis)

1. Be-resjiet

In het begin / Met de Eersteling schiep God de hemel en de aarde (Gen. 1:1-6:8).

2. Noach

Dit is de geschiedenis van Noach (Gen. 6:9-11:32).

3. Lèkh Lekhâ

De Eeuwige zei tegen Abram ga jij voor jezelf uit je land, je geboorteplaats en je vaders huis naar het land dat ik je zal wijzen’ (Gen. 12:1-17:27).

4. Wa-jerâ

En de Eeuwige verscheen hem bij de eiken van Mamre (Gen. 18:1-22:24).

5. Chajjei Sârâh

Sara leefde honderd en zevenentwintig jaar (Gen. 23:1-25:18).

6. Toledot

Dit is de verwekkingen van Abrahams zoon Isaak (Gen. 25:19-28:9).

7. Wa-jetse

Jakob verliet Berseba en ging naar Charan (Gen. 28:10-32:3).

8. Wa-jisjlach

Jakob zond boden voor zich uit naar zijn broer Esau, naar het land Seïr, het gebied van Edom (Gen. 32:4-36:43).

9. Wa-jesjèv

Jakob woonde zich in het land Kanaän, waar ook zijn vader gewoond had (Gen. 37:1-40:23).

10. Mi-qets

Na verloop van twee volle jaren kreeg de farao een droom (Gen. 41:1-44:17).

11. Wa-jiggasj

Juda trad naar voren (Gen. 44:18-47:27).

12. Wa-jehi

Jakob leefde zeventien jaar in het land Egypte (Gen. 47:28-50:26).

 

Sjemot (Exodus)

13. Sjemot

En dit zijn de namen van de zonen van Israël die naar Egypte waren gekomen (Ex. 1:1-6:1).

14. Wa-’era

Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam (tetragrammaton) heb ik niet aan hen bekendgemaakt (6:3) (Ex. 6:2-9:99).

15. Bo

De Eeuwige zei tegen Mozes Kom naar de farao’ (Ex. 10:1-13:16).

16. Be-sjallach

Toen de farao het volk liet vertrekken, voerde God hen niet langs de weg die door het gebied van de Filistijnen loopt (Ex. 13:17-17:16).

17. Jitro

Jitro, Mozes’ schoonvader, een priester in Midjan, hoorde wat God voor Mozes en voor zijn volk Israël had gedaan (Ex. 18:1-20:23).

18. Misjpâtiem

Dit zijn de rechtsregels die je hun voor zult houden (Ex. 21:1-24:18).

19. Teroemâh

Vraag de Israëlieten heffingen voor mij te nemen (Ex. 25:1-27:19).

20. Tetsawwèh

Draag de Israëlieten op om je voor de permanente verlichting zuivere olijfolie te brengen (Ex. 27:20-30:10).

21. Ki tissâ

Als je onder de Israëlieten een telling houdt (30:12) (Ex. 30:11-34:35).

22. Wa-jaqhel

Mozes riep de hele gemeenschap van Israël bijeen (Ex. 35:1-38:20).

23. Peqoedei

Hier volgt een berekening van de hoeveelheden materiaal die voor de tabernakel gebruikt werden (Ex. 38:21-40:38).

 

Wa-jiqrâ (Leviticus)

24. Wa-jiqrâ

De Eeuwige riep Mozes en sprak vanuit de tent der samenkomst (Lev. 1:1-5:26).

25. Tsav

Gebied Aäron en zijn zonen als volgt (6:2) (Lev. 6:1-8:36).

26. Sjemini

Op de achtste dag riep Mozes Aäron en zijn zonen (Lev. 9:1-11:47).

27. Tazria‘

Wanneer een vrouw een kind baart (12:2) (Lev. 12:1-13:59).

28. Metsorâh

Dit zijn de voorschriften voor de melaatse op de dag van zijn reiniging (14:2) (Lev. 14:1-15:33).

29. Acharei mot

Na de dood van de twee zonen van Aäron (Lev. 16:1-18:30).

30. Qedosjiem

Weest heilig, want ik, de Eeuwige, jullie God, ben heilig (19:2) (Lev. 19:1-20:27).

31. ’Èmor

Zeg tegen de priesters, de zonen van Aäron (21:2) (Lev. 21:1-24:23).

32. Be-har

De Eeuwige sprak als volgt tot Mozes, op de berg Sinaï (Lev. 25:1-26:2).

33. Be-choeqqotai

Als jullie acht slaan op mijn bepalingen (Lev. 26:3-27:34).

 

Be-midbar (Numeri)

34. Be-midbar

En op de eerste dag van de tweede maand, in het tweede jaar na hun uittocht uit Egypte, sprak de Eeuwige tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst (Num. 1:1-4:20).

35. Nâso

Tel ook de Gersonieten, per familie en per geslacht (4:22) (Num. 4:21-7:89).

36. Be-ha‘alotkhâ

Zeg tegen Aäron dat hij de lampen zo op de standaard zet dat het licht van alle zeven lampen naar voren valt (8:2) (Num. 8:1-12:16).

37. Sjelach lekhâ,  

Stuur voor je uit een aantal mannen om Kanaän, het land dat ik de Israëlieten geven zal, te verkennen (13:2) (Num. 13:1-15:41). 

38. Qorach

De Leviet Korach, de zoon van Jitshar, de zoon van Kehat, en de Rubenieten Datan en Abiram, de zonen van Eliab, en On, de zoon van Pelet, kwamen tegen Mozes in opstand (Num. 16:1-18:32). 

39. Choeqqat

Dit is een wet van de eeuwige Thora die de Eeuwige heeft ingesteld (19:2) (Num. 19:1-22:1).

40. Bâlâq

Balak, de zoon van Tsippor, zag wat Israël de Amorieten had aangedaan (Num. 22:2-25:9).

41. Pinchâs

Dankzij Pinchas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heb ik mijn woede tegen de kinderen Israëls laten varen (25:11) (Num. 25:10-30:1). 

42. Mattot

Mozes zei tegen de stamhoofden van de kinderen Israëls (Num. 30:2-32:42). 

43. Mas‘ei

Dit zijn de tochten die de kinderen Israëls gemaakt hebben (Num. 33:1-36:13).

 

Dewariem (Deuteronomium)

44. Dewariem

Dit zijn de woorden die Mozes tot heel Israël heeft gesproken (Deut. 1:1-3:22) 

45. Wâ-etchannan

En ik heb de Eeuwige gesmeekt (Deut. 3:23-7:11).

46. Êqèv

Wanneer u gehoorzaamt aan deze voorschriften (Deut. 7:12-11:25).

47. Re’eh

Zie, heden leg ik u voor zegen en vloek (Deut. 11:26-16:17).

48. Sjofetiem

Stel in alle poorten die de Eeuwige, uw God, u in uw stammen zal geven, rechters en beambten aan (Deut. 16:18-21:9).

49. Ki tetse

Als u ten strijde trekt tegen uw vijanden (Deut. 21:10-25:19).

50. Ki tâwo

Als u het land zult binnengaan dat de Eeuwige, uw God, u als erfgoed zal geven (Deut. 26:1-29:8).

51. Nitsâwiem

Hier bent u allen nu bijeen, ten overstaan van de Eeuwige, uw God (Deut. 29:9-30:20).

52. Wa-jelèkh

Hierna ging Mozes en sprak deze woorden tot geheel Israël (Deut. 31:1-30).

53. Ha’azinoe

Neigt het oor, hemelen, nu ik ga spreken, | Luister, aarde, naar wat ik zeggen zal (Deut. 32:1-52).

54. Ha-berâkhâh

En dit is de zegen die Mozes, de man Gods, uitsprak over de kinderen Israëls, voor hij stierf (Deut. 33:1-34:12)

Uitleg en achtergrond informatie op Wikipedia (Engels)

Genesis

Exodus

Variants:

Leviticus

Variants:

Numbers

Variants:

Deuteronomy

Parashat Devarim (Deuteronomy 1:1-3:22):The Aleppo Codex is intact starting at Deuteronomy 28:17 (??????). Parashot from the extant parts are in bold, as are the parashot shown in the Segall photograph (image at right).

Variants: