Chanoeka

Chanoeka is een joods feest. In het Hebreeuws is het חנכה of חנוכה wat 'toewijding' betekent. Het feest staat ook wel bekend als 'het feest van de lichtjes' (Chag Ha'Orot), inwijdingsfeest of toewijdingsfeest (weinig prominente Nederlandse vertaling). Het feest duurt acht dagen, ter nagedachtenis aan het 'Chanoeka-wonder'. De eerste dag van dit feest begint na zonsondergang van de 24e dag van de joodse maand Kislev.

Feest van het licht

Chanoeka (spreek uit als: Ganoekaa) is een van de kleinere Joodse feesten, dat met name door invloed van het zionisme de laatste eeuwen aan belang heeft gewonnen. Er gelden geen halachische verboden, behalve enkele kleine beperkingen rond de tijd dat de kaarsen aangestoken moeten worden en wanneer zij branden. Herdacht wordt de herinwijding van de Tempel van Jeruzalem in 164 v.Chr. door Jehuda haMaccabi.

Volgens de rabbijnse legende was er slechts één kruikje kosjere olie voorradig om de menora te branden tijdens de reiniging van de Tempel. Het kruikje raakte echter niet leeg voordat nieuwe zuivere olie was toebereid.

Juda de Maccabeër/Jehuda haMaccabi.

Het verhaal van Chanoeka draait om Juda de Makkabeër (in het Hebreeuws: Jehuda haMaccabi). Juda leefde in het Hellenistische tijdperk, toen de Joden wat betreft hun geloofsbelijdenis zwaar onderdrukt werden; het kwam zelfs zover dat de Seleucidische Grieken de Tempel in Jeruzalem ontwijdden door op het altaar een varken te offeren, een dier dat voor Joden onrein is volgens de wetten uit Leviticus 11 in het oude Testament (Leviticus (Hebr. Vajikra) 11:7,8,11). Voor de Joden was dit de laatste druppel, en ze besloten om terug te slaan, onder leiding van Juda/Jehuda. Dit groepje Joden kreeg steeds meer aanhangers en ze wonnen steeds meer stukken land terug uit de handen van de vijand. Hun populariteit werd zelfs zo groot, dat het gewone Joodse volk de leider 'Jehuda haMacabi' ging noemen, in het Hebreeuws betekent dit 'Juda de Hamer'. Anderen geloven dat Juda 'Jehuda haMacabi' werd genoemd omdat hij en zijn manschappen op hun banieren de letters Mem מ, Chet כ, Beth ב, Jod י voerden; zij beweren dat deze letters staan voor de woorden 'Mi Chamocha Ba'elim Adonai?'. Letterlijk vertaald: Wie is zoals U onder de goden, Eeuwige? De manschappen van Jehuda werden bekend als de Maccabeërs naarmate ze meer veldslagen wonnen.

Uiteindelijk bereikten Jehuda en zijn mannen Jeruzalem en na een bloedige strijd overwonnen ze. Toen ze echter de Tempel binnenkwamen, zagen ze dat de Grieken alles vernield hadden, en vanaf toen was het weer de taak aan de hogepriester om de Tempel weer in ere te herstellen. De hoge Menora die in de Tempel stond, was door de Grieken omgegooid en moest weer recht gezet worden. Nadat dit gedaan was, merkten de priesters dat er geen oliekruiken meer waren, één van hen vond echter nog een klein kruikje, met daarin alleen nog maar genoeg olie om de Menora één dag te laten branden. De Menora werd aangestoken en de Tempel werd heringewijd. De hogepriester wist dat zij gauw op zoek moesten naar meer olie en tijdens dat proces, hielden ze de Menora goed in de gaten. De volgende dag brandde de Menora nog steeds, de priesters begrepen hier niets van. De dag daarop ook nog. Zo ging het acht dagen lang, totdat er nieuwe olie was voor de Menora.

De hogepriester, priesters, Maccabeën en het gewone volk vierden een groot feest en de hogepriester stelde dit feest in op dezelfde tijd van het jaar, de maand Kislev, opdat de Joden deze wonderlijke gebeurtenis niet zouden vergeten. Daarom vieren de Joden jaarlijks, vanaf de 25e Kislev het feest van Chanoeka, dat 'Herinwijding' betekent. Vele Joden vandaag de dag, zingen tijdens dat feest 'Maoz Tsoer' en spelen met drejdels (Hebr. Sevivon).

Gebruiken

Voornaamste gebruiken zijn het aansteken van kaarsjes in de chanoekia (een 8+1-armige kandelaar) met uitspraak van zegens en zang, eten van soefganiot en latkes, uitdelen van Chanoeka-geld of gewoon cadeautjes en het spelen met de drejdel of sevivon (een vier-kantig tolletje met hebreeuwse letters).

Aansteken van lichtjes in de chanoekia

De chanoekia (meervoud chanoekiot), een speciale kandelaar voor chanoeka, heeft plaats voor 8+1 kaarsjes of vlammetjes op olie. Iedere dag steekt men eerst het extra ("negende") lichtje aan, de sjamasj. Sjamasj is afgeleid van dienst in het Hebreeuws (sjimoesj), omdat dit lichtje dienst doet om de andere aan te steken. De sjamasj staat ietsje afgezonderd van de andere lichtjes, qua hoogte of plaats.

Voor het aansteken van de twee tot acht lichtjes spreekt men twee zegens uit (asjer tsivanoe - die ons gebood - en sje'asa nisiem - die wonderen deed). Alleen op de eerste dag van chanoeka spreekt men een extra zegen uit (sjehechijanoe - die ons deed beleven). Daarna steekt men met de sjamasj de andere lichtjes aan: de eerste dag één, de tweede dag twee, etc. tot en met de achtste dag.

Na het aansteken van de kaarsjes spreekt men vaak een tekst uit (Hanerot halaloe - deze lichtjes), waarin de redenen voor het aansteken van de lichtjes en de regels omtrent het gebruik ervan. Na dezen zingt men het Maoz Tsoer..

Een bijzonder aspect van de chanoekia met lichtjes is dat men - indien dit geen gevaar mee kan brengen - wordt geacht deze in het raamkozijn neer te zetten. Deze regel is afwijkend in het anders vrij introverte jodendom. Chabad, een nogal extraverte chassidische richting rondom deLubavitcher Rebbe, heeft hieruit zelfs een gebruik afgeleid tot het plaatsen van gigantische chanoekiot op publieke plaatsen. Soortgelijke chanoekiot staan in Israël ook los van die richting.

Gerechten

De voornaamste gerechten van Chanoeka zijn latkes of levivot - een soort aardappelpannenkoekjes of rösti - en gevulde oliebollen of soefganiot, traditioneel gevuld met jam. Deze lekkernijen worden speciaal met Chanoeka gegeten omdat ze in olie bereid worden, als herinnering aan hetwonder van de olie.

Chanoeka-Geld

Oorspronkelijk kregen kinderen met Chanoeka wat zakgeld, waarvan ze geacht werden een gedeelte af te staan aan tsedaka. Nu wordt het 'Geld' vaak in chocolademunten gegeven en daarnaast worden cadeautjes uitgewisseld.

Dreidel

Het bijbehorend spelletje werkt met een pot (net als ganzenbord). Op het tolletje staan vier Hebreeuwse letters:De dreidel, trendel of sevivon is een vierkantig tolletje waarmee tegenwoordig vooral kinderen spelen. Toen de joodse studie in Syrië verboden was, werd het tolletje gebruikt om in het geheim te studeren: Als studenten werden betrapt deden zij net alsof zij een onschuldig spelletje speelden.

Noen, gimel, hee en sjin betekenen zowel:

  • Hebreeuws: Nes Gadol Haja Sjam - een groot wonder gebeurde daar
  • Jiddisch: Nichts (niets), Ganz (alles), Halb (half), Stell (bijleggen in de pot)

In Israël wordt de sjin vervangen door de pee, zodat er staat: een groot wonder gebeurde hier (Nes Gadol Haja Pò).

Bronnen

Het verhaal van Chanoeka staat opgetekend in de Tenach (het boek Daniël), de Talmoed (met name in Ta'anit) en de apocriefen (I Makkabeeën en II Makkabeeën). Een seculiere bron is Flavius Josephus: 'geschiedenis van de joden'.

Talmoed

De Talmoed vertelt dat Maccabeeën de tempel binnen gingen, nadat zij de bezetters uit de tempel hadden verjaagd, om de afgodenbeelden te verwijderen en de tempel te herstellen. Zij ontdekten dat de meeste rituele voorwerpen ontwijd waren. Daarop zochten zij ritueel gezuiverde olijfolie om de menora aan te steken en de tempel te herstellen, maar vonden slechts genoeg olie voor een enkele dag. Zij staken dit evengoed aan, en gingen verder meer olijfolie te persen en zuiveren. Op een miraculeuze wijze zou deze kleine hoeveelheid olie acht dagen lang blijven branden, tot er nieuwe olie geperst en gezuiverd kon worden. Om deze reden steken joden een kaars extra aan, iedere nacht van het feest.

In de Talmoed worden twee gebruiken beschreven. Het was gebruikelijk om acht lampen op de eerste nacht van het feest te laten schijnen, en het aantal met een te reduceren bij iedere nacht. Een ander gebruik was om op de eerste nacht met een brandende lamp te beginnen, en iedere nacht een extra aan te steken tot er acht brandden, op de achtste nacht. Het eerste gebruik werd door de volgers van Sjammaj gevolgd, het laatste door die van Hillel.

Maccabeeën

Chanoeka was ingesteld door Judah Maccabeüs en zijn broers in het jaar 165 v.Chr., om jaarlijks met vreugde gevierd te worden ter gedenking van de toewijding aan het altaar in de tempel van Jeruzalem. (1 Macc. iv. 59). Na Jeruzalem en de tempel te hebben hersteld, gaf Judah het bevel de tempel te reinigen, een nieuw altaar in plaats van de verontreinigde te bouwen, en nieuwe heilige bekers te vervaardigen. Toen het vuur opnieuw op het altaar werd aangestoken, en de lampen op de kandelaar weer brandden, werd de toewijding aan het altaar gedurende acht dagen gevierd, onder het brengen van offers en het zingen van liederen. (1 Macc. iv. 36), wat enigszins lijkt op de feestelijkheden van Soekkot. Ook in de huizen werden lichten aangestoken. Volgens Josephus (Joodse Oudheden) werd het in de volksmond dan ook het feest van de lichten genoemd.

Het feest markeert de overwinning op de legers van de Seleuciden, die hadden geprobeerd het volk Israël te weerhouden het jodendom uit te oefenen. Judah Maccabeüs en zijn broers vernietigden de overweldigende strijdkrachten, en wijdden de tempel opnieuw in. Kenmerkend voor het feest is, dat een speciaal soort kandelaar tijdens dit feest wordt aangestoken. Deze kandelaar heet de Chanoekia en heeft acht plus één armen (niet te verwarren met de Menora, die 7 armen heeft en in de tempel stond).

Geschiedenis van de joden

Volgens Flavius Josephus stonden de lichten symbool voor de vrijheid die de joden verkregen, op de gebeurtenis die op het feest wordt gevierd.

met dank aan Wikipedia