Sjachariet - Ochtendgebed

Sjachariet - Morgengebed

Enkele aantekeningen voor bij het Ochtendgebed

Het omslaan van het talliet, het vierhoekige kleed met aan iedere hoek franje-achtige draden, de tsietsiet (zie Numeri 15, 37-41).

Voor het omdoen zeggen sommigen:

Om de eenheid van de Heilige, wiens Naam geprezen wordt in gemeenschap met heel Jisrael en om Zijn Gddelijke tegenwoordigheid in volstrekt Een-zijn, ga ik nu het vierhoekige kleed met de tsietsiet omdoen, teneinde aan een gebod van mijn schepper te voldoen, zoals is geschreven: 'Laten ze tsietsiet maken aan de hoeken van hun kleren, hetgeen ook voor hun verdere geslachten geldt.

Bi het omslaan van het talliet zegt men staande:

Geprezen, U, Eeuwige, onze Gd, Koning van de wereld die ons door Zijn geboden bijzondere taken heeft opgelegd en ons een gebod heeft gegeven - het kleed met - de tsietsiet om te doen.

En na het omgedaan te hebben, zegt men:

Hoe grote waarde heeft toch Uw liefde, Gd: De mensen vinden beschutting onder de schaduw van Uw vleugels, zij kunnen zich uitbundig te goed doen aan het allerbeste wit Uw Huis, U geeft ze te drinken uit Uw heerlijke beken. Bij U is de borrelende bron van het leven, door Uw licht zien wij licht. Geef voortdurend uiting aan Uw liefde aan hen die U innig liefhebben en aan Uw weldadige gerechtigheid aan hen die oprecht van hart zijn [Ps. 36, 8-111.

Het leggen van de tefillien, de gebedsriemen.

De tefillien, de gebedsriemen met de eraan bevestige huisjes, worden gelegd op de linker arm, symbol van kracht (tefillien sjel-jad), tegenover de plaats van het hart, dat als zetel van het gevoel werd beschouwd en op het hoofd, de zetel van het verstand (tefillien sjel-rosi). De huisjes bevatten stukjes perkament, waarop door de sofer, de wetschrijver, vier afdelingen wit de Torah geschreven zin (Deut 6, 4.9; 11, 13-21; Ex 13, 1-10; 11-16) in die voor de arm is het een enkel velletje, in die voor het hoof vier afzonderlijke, die ook in aparte kamertjes van het huisje zitten .

Voor het aanleggen zeggen sommigen:

Om de eenheid van de Heilige, wiens Naam geprezen wordt in gemeenschap met heel Jisrael en om Zijn Gddelijke tegenwoordigheid in volstrekt Een-zijn, ben ik mij bij het aandoen van de tefillien bewust hiermee een gebod van mijn schepper te vervullen, die mij heeft voorgeschreven tefillien te leggen zoals in de Torah geschreven is: 'Je moet ze als een teken op je hand binden en als een herinneringsband tussen je ogen' (Deut 6,8]. En hiermee neem ik op mij alle consequenties verbonden aan Zijn koningschap, want bij Hem is de kracht en de macht om in alle werelden Zijn wil te doen. Aan Hem geef ik mijn zieleleven, mijn gevoel en mijn denkvermogen over, want Hij is EEN en geen ander is er. Geen eenheid als Zijn eenheid: Hij was, Hij is en Hij zal er zin.

Bij het leggen van de tefillien-sjel-jad op de arm:

Geprezen U, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld die ons door Zijn geboden bijzondere taken heeft opgelegd en ons een gebod heeft gegeven tefillien te leggen.

Bij het leggen van de tefillien sjel-rosj op het hoofd:

Geprezen U, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld, die ons door Zijn geboden bijzonder taken heeft opgelegd over de tefillien.

Bij het driemaal winden van de retsoea', de riem, om de linker middelvinger zet men:

Ik verbind je aan Mij voor altijd.
W'eerastich li l'olam.

Ik verbind je aan Mij in gerechtigheid en recht, in liefde en ontferming.
W'eerastich li b'tzedek oevamisjpat oevachesed oeverachamiem

Ik verbind je aan Mij in oprechte trouw en dan zul je je van de Eeuwige bewust worden
W'eerastich li bè'eèmoenah w'jada'at et Adonai (Hosje'a 2, 21-22].

PESOEKE-DEZIMRA - VERZEN OM GODS LOF TE BEZINGEN

Als voorbereiding voor de eigenlijke hoofdgebeden volt hier een reeks citaten wit de psalmen en andere bijbelboeken, afgesloten door de laaatste zes psalmen van David.

Dit alles ingeleid en besloten door een b'racha.

Inleidende b'racha:

Geprezen die sprak en de wereld was er. Geprezen is Hij.

Geprezen die het oerbegin maakte.

Geprezen die zegt en doet.

Geprezen die besluit en uitvoert.

Geprezen die zich ontfermt over de aarde.

Geprezen die zich ontfermt over de schepselen.

Geprezen die hen, die ontzag voor Hem hebben, rijkelijk beloont.

Geprezen die tot het oneindige leeft en voor altijd bestaat.

Met de liederen van Uw dienaar David willen wij, Eeuwige, onze God, Uw lof verkondigen, met huldigingsgezangen willen we uiting geven aan Uw grootheid, willen we Uw onovertroffen roem vermelden. Uw Naam in herinnering brengen en Uw koningschap verkondigen, Koning! God!

De Enige die altijd levend blijft. Een Koning, wiens Naam tot in de verste toekomst met hulde en roem wordt vermeld.

Geprezen, U, Eeuwige, Koning die met prijzende lofliederen bezongen wordt.


>>> Zie verder in bijvoorbeeld de Sidoer Siach Jitschak (Nederlandse vertaling door Jitschak Dasberg) blz 18