Soekot - Loofhuttenfeest

Soekot of Loofhuttenfeest (Hebreeuws: סוכות of סֻכּוֹת) is een joods feest dat zeven dagen duurt en waarbij wordt herdacht dat de Israëlieten (de voorouders van de Joden) veertig jaar lang in de Sinaïwoestijn onder de bescherming van God rondtrokken waarbij ze verbleven in tenten of hutten. Deze rondzwerving lag tussen de uittocht uit Egyptedie met Pesach wordt gevierd, en de intocht in het Beloofde Land.

Beschrijving

Soekot, dat een vreugdevol feest is, wordt beschreven in de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel) in Wajikra (Leviticus) 23:33-43[1], waarin de Israëlieten (en daarmee ook hun nakomelingen de Joden) wordt opgedragen dit feest elk jaar te vieren.

Soekot is een pelgrimsfeest. Toen de Joodse Tempel nog bestond vierde men dit feest ook daar door aan God dankoffers voor de laatst binnengebrachte oogst te brengen.

Het feest begint op de 15e van de maand Tisjrie van de joodse kalender. Vanwege de oriëntatie op de maanstand wijkt deze kalender af van de algemene of gregoriaanse kalender waardoor Soekot op laatstgenoemde kalender elk jaar op andere dagen valt maar wel altijd in de periode van eind september tot eind oktober. De eerste twee dagen van Soekot gelden als feestdag (jom tow) waarop niet wordt gewerkt (buiten Israël, in Israël is dit alleen de eerste dag).

De twee dagen die volgen op Soekot zijn ook feestdagen, namelijk Sjemini Atseret en Simchat Thora. Vaak worden deze dagen ook nog tot Soekot gerekend.

Gebruiken

De soeka

Volgens het gebod dient men in een loofhut (Hebreeuws: soeka, meervoud: soekot) te verblijven. Vaak wordt hiervoor een hut in de tuin gemaakt. Het eten van een maaltijd in een dergelijke hut geldt al als vervulling van het gebod, hoewel het er meer mee overeenkomt als men, indien mogelijk, ook erin overnacht, wat ook wel wordt gedaan. Het dak van de hut moet van takken en gebladerte van bomen en andere plantaardig materiaal zijn gemaakt, niet van ander materiaal, zoals kunststof. Verder zijn er nog andere eisen die aan het opzetten van de hut worden gesteld. De loofhut wordt verder versierd met vruchten en groenten.

Loelav zwaaien

Volgens Wajiekra (Leviticus) 23:40-41 moeten er vier producten van bomen, arba'a miniem genoemd, worden gebruikt om daarmee zeven dagen lang voor God vreugdevol te zijn. Deze vier boomproducten zijn:

Hadassiem, arawot en loelav worden tezamen gebundeld terwijl men de etrog er tegenaan houdt. De bedoeling is dat men tijdens het lezen van bepaalde Psalmen op Soekot naar alle windrichtingen zwaaiende bewegingen met deze bundel maakt. De symbolische betekenis hiervan is dat men God vraagt voor al het groen te zorgen. Deze zwaaiende beweging staat bekend als het zogeheten loelav zwaaien.

Ook in de synagoge wordt met deze bundel gezwaaid: men loopt er al zwaaiend om een thorarol mee rond. Dit doet men elke Soekotdag en op de laatste - de zevende - dag, Hosjana rabba, doet men dit zelfs zeven maal.

Met deze arba'a miniem wil men aan de hand van haar eigenschappen een bepaalde symboliek van het Joodse volk uitdrukken:

  • de etrog is geurig en smaakvol: slaat op die Joden die zowel de Thora bestuderen als dat ze hem ook toepassen
  • de loelav is geurloos maar wel smaakvol: slaat op die Joden die zich hoofdzakelijk beperken tot Thorastudie
  • de hadassiem zijn geurig maar smaakloos: slaat op die Joden die niet aan Thorastudie doen maar hem wel toepassen
  • de arawot missen beide: slaat op die Joden die noch de Thora bestuderen noch hem toepassen

Echter, vanwege het feit dat ze alle vier tezamen worden genomen vult de een aan wat de ander mist en zodoende bereikt het Joodse volk als geheel toch haar doel, namelijk de Thora bestuderen en hem toepassen.

Data

  • 2011: van 's avonds 12 tot 's avonds 19 oktober
  • 2012: van 's avonds 30 september tot 's avonds 7 oktober

Met dank aan Wikipedia