Vrij van de Wet ??

Wanneer ben jij

VRIJ VAN DE WET???

Ben jij vrij van de wet:

Als je leeft in het rijk van de tegenstander?

Als je denkt verlost te zijn,

maar hoe dan ook niet wilt leven,

zoals Hij die je verloste, leefde?

Jij wilt gewoon blijven leven zoals je dat gewend was?

Leven, zoals je dat deed in je eigen koninkrijkje,

binnen het koninkrijk van de tegenstander?

Jij wilt NIET leven zoals Hij leefde?

Jij wilt gewoon je eigen leven blijven leven?

Pas jij dan wel in Gds Koninkrijk?

In de meeste kerken wordt verkondigd, dat wij vrij zouden zijn van de Wet.

Er wordt beweerd dat gelovigen uit de volken mogen eten wat ze willen omdat ook de spijswetten zouden zijn afgeschaft.

Er wordt beweerd, dat de sabbat alleen maar voor de Joden zou zijn en dat de zondag nu de dag des HEEREN is.

De bijbelse feestdagen, waarvan de HEERE zegt dat het Zijn feesten zijn, zegt men

dat ze alleen voor de Joden zijn en men noemt ze daarom ook "Joodse feestdagen".

Wat zegt de Bijbel over de vraag of G'ds wetten en inzettingen niet meer van toepassing zou zijn?

Wat zegt Yeshua hier zelf over?

Vooraf

Neem en lees zelf het Woord des HEEREN

Laat los wat je zelf al weet.

Geef je over aan Zijn Woord.

Als jij het vraagt, wil Hij door Zijn Geest:

Je verstand verlichten,

Het verlangen van je hart richten,

Zodat jij je gaat leven naar Zijn wil.

Teksten die je in je onderzoek kunnen helpen.

Rechstreeks uit de Bijbel.

Vertrouw je de vertaling niet?

Onderzoek dan de grondtekst.

Kom tot verantwoorde conclusies.

HET IS JOUW LEVEN

Mattheüs 5:17 Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.

Mattheüs 5:18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.

Mattheüs 5:19 Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.

Mattheüs 7:21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is!

Mattheüs 7:23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend;

gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid!

Mattheüs 19:17 Indien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden!

Mattheüs 12:50 Want al wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder.

Mattheüs 23:28 Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting!

Mattheüs 24:12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen!

Marcus 7:8 Gij verwaarloost het gebod G’ds en houdt u aan de overlevering der mensen.

Marcus 7:9 En Hij zeide tot hen: Het gebod G’ds stelt gij wel fraai buiten werking om uw overlevering in stand te houden!

Lucas 16:17 Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet een tittel zou vallen!

Johannes 12:50 En Ik weet, dat Zijn gebod eeuwig leven is!

Johannes 14:15 Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij Mijn geboden bewaren!

Johannes 14:21 Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft!

Johannes 15:10 Indien gij Mijn geboden bewaart, zult gij in Mijn liefde blijven!

Handelingen 21:20 En zij loofden G’d, toen zij dit hoorden, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden er onder de Joden gelovig zijn geworden en allen zijn zij ijveraars voor de wet!

Romeinen 2:13 want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij G’d, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden!

Romeinen 3:31 Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet!

Romeinen 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet.

Romeinen 7:12 Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed!

Romeinen 7:22 want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet G’ds!

Romeinen 7:25 G’de zij dank door Yeshua haMashiach [Jezus Christus], onze Here! Derhalve ben ik zelf met mijn verstand dienstbaar aan de wet G’ds, maar met mijn vlees aan de wet der zonde.

Romeinen 8:7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen G’d; want het onderwerpt zich niet aan de wet G’ds!

1 Corinthiërs 7:19 Want besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wel het houden van G’ds geboden!

1 Corinthiërs 14:34 moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt.

Galaten 3:21 Is de wet dan in strijd met de beloften G’ds? Volstrekt niet!

2 Thessalonica 2:3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs

2 Thessalonica 2:7 Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking!

1 Timotheüs 1:8 Wij weten, dat de wet goed is, indien iemand haar wettig toepast.

Titus 3:9 strijd over de wet moet gij ontwijken, want dat is nutteloos en doelloos.

(Je gehoorzaamt G’d of niet, ieder zijn eigen keuze…)

Hebreeën 8:10 Ik zal Mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een G’d zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.

Hebreeën 10:16 want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Eeuwige: Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven!

Jakobus 1:25 Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen!

Jakobus 4:11 indien gij de wet oordeelt, zijt gij geen dader, doch een rechter der wet!

2 Petrus 2:21 Het zou immers beter voor hen geweest zijn, geen kennis verkregen te hebben van de weg der gerechtigheid, dan met die kennis zich af te keren van het heilige gebod dat hun overgeleverd is!

1 Johannes 2:3 En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij Zijn geboden bewaren!

1 Johannes 2:4 Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet;

1 Johannes 2:17 En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van G’d doet, blijft tot in eeuwigheid.

1 Johannes 3:4 Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid!

1 Johannes 3:22 en ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij Zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht.

1 Johannes 3:24 En wie Zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan onderkennen wij, dat Hij in ons blijft: aan de Geest, die Hij ons gegeven heeft!

1 Johannes 5:2 Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen G’ds liefhebben, wanneer wij G’d liefhebben en Zijn geboden doen!

1 Johannes 5:3 Want dit is de liefde G’ds, dat wij Zijn geboden bewaren. En Zijn geboden zijn niet zwaar!

Openbaringen 14:12 Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus.

Openbaringen 20:14 Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.

Durf jij nog te zeggen

dat gelovigen

uit de heidenen, of wie dan ook

niet meer hoeven te leven volgens

Gds Koninkrijksregels?

Israël was nog niet echt vrij na de verlossing uit egypte

Zij waren pas vrij na de ontmoeting met de HEERE

Toen zij de Koninkrijksregels ontvingen

als liefdesregel.

Om daar naar te leven.

Zoals ook Yeshua deed.

Hij nam de zonden van de wereld op Zich

en moest de dood sterven.

Hij leefde volkomen de Tora

en kon daardoor ook weer opstaan

In Zijn dood en opstanding mogen

ook wij leven

zoals Hij leefde

Hieronder een opsomming van teksten met gebod*

Mat 5,19

Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen.

Mat 8,4

En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.

Mat 15,3

Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw inzetting?

Mat 15,4

Want God heeft geboden, zeggende: Eer uw vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven.

Mat 15,6

En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting.

Mat 15,9

Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.

Mat 19,7

Zij zeiden tot hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten?

Mat 19,17

En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.

Mat 22,36

Meester! welk is het grote gebod in de wet?

Mat 22,38

Dit is het eerste en het grote gebod.

Mat 22,40

Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.

Mat 28,19

Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.

Mar 1,44

En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, hetgeen Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.

Mar 7,7

Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen;

Mar 7,8

Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen, als namelijk wassingen der kannen en drinkbekers; en andere dergelijke dingen doet gij vele.

Mar 7,9

En Hij zeide tot hen: Gij doet zeker Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden.

Mar 10,3

Maar Hij antwoordende, zeide tot hen: Wat heeft u Mozes geboden?

Mar 10,5

En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven.

Mar 10,19

Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder.

Mar 12,28

En een der schriftgeleerden horende, dat zij te zamen in woorden waren, en wetende, dat Hij hun wel geantwoord had, kwam tot Hem, en vraagde Hem: Welk is het eerste gebod van alle?

Mar 12,29

En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israël! de Heere, onze God, is een enig Heere.

Mar 12,30

En gij zult den Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod.

Mar 12,31

En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze.

Luk 1,6

En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.

Luk 2,1

En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van den keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.

Luk 5,14

En Hij gebood hem, dat hij het niemand zeggen zou; maar ga heen, zeide Hij, vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, gelijk Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.

Luk 8,29

Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met boeien gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen.

Luk 15,29

Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn.

Luk 18,20

Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en uw moeder.

Joh 8,5

En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken gestenigd zullen worden; Gij dan, wat zegt Gij?

Joh 10,18

Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.

Joh 11,57

De overpriesters nu en de farizeeën hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen.

Joh 12,49

Want Ik heb uit Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen zal, en wat Ik spreken zal.

Joh 12,50

En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft.

Joh 13,34

Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt.

Joh 14,15

Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden.

Joh 14,21

Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.

Joh 14,31

Maar opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan.

Joh 15,10

Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde.

Joh 15,12

Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb.

Hand 4,15

En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden zij met elkander,

Hand 5,40

En zij gaven hem gehoor; en als zij de apostelen tot zich geroepen hadden, geselden zij dezelve, en geboden hun, dat zij niet zouden spreken in den Naam van Jezus; en lieten hen gaan.

Hand 10,42

En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.

Hand 13,47

Want alzo heeft ons de Heere geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde.

Hand 16,23

En als zij hun vele slagen gegeven hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren zou.

Hand 16,24

Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker, en verzekerde hun voeten in den stok.

Hand 17,7

Welke Jason in zijn huis genomen heeft; en alle dezen doen tegen de geboden des keizers, zeggende, dat er een andere Koning is, namelijk Jezus.

Rom 7,8

Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.

Rom 7,9

En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.

Hand 4,15

En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden zij met elkander,

Hand 5,40

En zij gaven hem gehoor; en als zij de apostelen tot zich geroepen hadden, geselden zij dezelve, en geboden hun, dat zij niet zouden spreken in den Naam van Jezus; en lieten hen gaan.

Hand 10,42

En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.

Hand 13,47

Want alzo heeft ons de Heere geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde.

Hand 16,23

En als zij hun vele slagen gegeven hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren zou.

Hand 16,24

Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker, en verzekerde hun voeten in den stok.

Hand 17,7

Welke Jason in zijn huis genomen heeft; en alle dezen doen tegen de geboden des keizers, zeggende, dat er een andere Koning is, namelijk Jezus.

Rom 7,8

Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.

Rom 7,9

En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.

Rom 7,10

En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.

Rom 7,11

Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood.

Rom 7,12

Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.

Rom 7,13

Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door hetgebod.

Rom 13,9

Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven.

1 Kor 7,19

De besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden Gods.

1 Kor 14,37

Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn.

Ef 2,15

Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;

Ef 6,2

Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte),

Kol 2,22

Welke dingen alle verderven door het gebruik, ingevoerd naar de geboden en leringen der mensen;

1 Tim 1,5

Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof.

1 Tim 1,18

Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timótheüs, dat gij naar de profetieën, die van u voorgegaan zijn, in dezelve den goeden strijd strijdt;

1 Tim 6,14

Dat gij dit gebod houdt, onbevlekt en onberispelijk, tot op de verschijning van onzen Heere Jezus Christus;

Tit 1,14

En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid afkeren.

Heb 7,16

Die dit niet naar de wet des vleselijken gebods is geworden, maar naar de kracht des onvergankelijken levens.

Heb 7,18

Want de vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil;

Heb 9,19

Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk,

Heb 9,20

Zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden.

Heb 11,23

Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet.

Heb 12,20

(Want zij konden niet dragen, hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijl doorschoten worden.

2 Petr 2,21

Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende,weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was.

2 Petr 3,2

Opdat gij gedachtig zijt aan de woorden, die van de heilige profeten te voren gesproken zijn, en aan ons gebod, die des Heeren en Zaligmakers apostelen zijn;

1 Joh 2,3

En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren.

1 Joh 2,4

Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet;

1 Joh 2,7

Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt.

1 Joh 2,8

Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.

1 Joh 3,22

En zo wat wij bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en doen, hetgeen behagelijk is voor Hem.

1 Joh 3,23

En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons eengebod gegeven heeft.

1 Joh 3,24

En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft.

1 Joh 4,21

En dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat die God liefheeft, ook zijn broeder liefhebbe.

1 Joh 5,2

Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden bewaren.

1 Joh 5,3

Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar.

2 Joh 1,4

Ik ben zeer verblijd geweest, dat ik van uw kinderen gevonden heb, die in de waarheid wandelen, gelijk wij een gebodontvangen hebben van den Vader.

2 Joh 1,5

En nu bid ik u, uitverkoren vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne, namelijk dat wij elkander liefhebben.

2 Joh 1,6

En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden. Dit is het gebod, gelijk gijlieden van den beginne gehoord hebt, dat gij in hetzelve zoudt wandelen.

Op 12,17

En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de gebodenGods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben.

Op 14,12

Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus.

Op 22,14

Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.