Tanna

Donderdag, 29 April , 2010. Tanna Vanuatu. Port Resolution.

God, wat haat ik afscheid nemen. Bij dat gevoel denderen stemmen van Cat Stevens, Jessie Norman en ook weer Ambras over het water. Eerlijk is eerlijk, ik zie op tegen de tocht. Je moet na zeven maanden je landbenen opbergen en de zeeprotheses aanschroeven. Daarbij komt een definitief vaarwel aan mensen die we niet meer, of in elk geval lange tijd, gaan terugzien. Rob hoopt stiekem dat Anita en Dick toch ook met ons na Australie Azie induiken. Het is cold turkey afkicken van alle gezelligheid als we in Riverside een steiger vol zwaaiende mensen kleiner zien worden.

We gaan verder, nieuwe landen, nieuwe culturen, nieuwe mensen ontdekken.

Wat gaat de oversteek brengen? Kermis in mijn hoofd met over elkaar heen buitelende gedachten of de leegte en verveling van het groote niets? Een beetje van beiden wat.

De tocht begint heel rustig, weinig wind en kalme zee en dat blijft eigenlijk zo totdat we aankomen hier in Port Resolution. Toch maken we regelmatig 7 knopen snelheid, met etmaal afstanden die varieren van 120 tot 155 mijl. Het gaat dus letterlijk en figuurlijk voor de wind, zelfs het roer van de windpilot blijft hangen. Soms dobberen we wat over de golven met klapperende zeilen in windstilte, dan weer lopen we als een tierelier met een lekker briesje. We zien een albatros vliegen, statig, groots, als een koning van de lucht. Het wachtlopen en slapen gaat eigenlijk vanaf nacht een goed.

Op een gegeven moment denk ik dat mijn ergste nachtmerrie waarheid is geworden. Het is al donker en Rob had wel gezegd dat hij op het achterdek de vislijn ging binnenhalen. Ik zit in de kuip te lezen en na een poosje realiseer ik me dat ik Rob al een poos niet heb gehoord. Roepen en buiten de tent op het dek kijken, geen Rob en geen antwoord. Ik roep naar binnen, ook geen reaktie. De motor staat wel bij om stroom te draaien en toch wat vaart te maken. Paniek! Wat moet ik doen? Joon en reddinsboei plus licht overboord en positie bepalen? Dan blijkt hij gewoon op de wc te zitten. Zucht, maar is was wel misselijk van angst en opluchting. Na een dag of 5 bereiken we de passaatgordel en is het ook een stuk warmer, 25 graden in de vroege ochtend en we halen de tropenkleren weer uit de kast. We trakteren onszelf af en toe op een korte douche om de klamheid van ons af te spoelen. Wat doen we zoal op een dag? Rob ligt af en toe de soezen en ziet een groene BH van mij aan voor Kermit de kikker. Zeilen gaan uit en worden weer gereefd, de boom in of uit, bulletalie aan de giek of weer eraf. Wat lezen, borduren, sudoko' oplossen. Broodje bakken en zo glijdt de dag over in de nacht. Toen we vier jaar geleden vertrokken had ik mijn twijfels over een radar. Wat kom je nu eenmaal tegen op dit grote water? Welgeteld drie schepen, en die alle drie nog in de buurt van Nieuw Zeeland. Toch zie je in de nacht op de radar de buien hangen en kun je je maatregelen nemen wat betreft de zeilvoering. Het is erg fijn dat we nu via de sateliet telefoon onze eigen gribfiles kunnen ontvangen, elke dag de weersvoorspelling voor 7 dagen vooruit. Toch missen we ook het Nederlandse netje met de stem van Anita die meldt: en dan nu nog even de weerberichten voor de Stamper die wel zal luisteren.

Na 7 dagen doemt de rook uitspugende vulkaan Yasur van Tanna in de ochtendschemering op en na een paar uur gooien we het anker uit in Port Resolution. (Captain Cook was ook hier met zijn schip de Resolution.)

Achteraf blijkt de vulkaan niet altijd zo uitbundig as en stof uit te braken, we treffen hem net in een uitzonderlijk aktieve periode.

Eenmaal geankerd maken we kennis met Douwe(?) die in zijn outrigger kano naar ons toe komt peddelen. We hebben gelezen dat we ons bij de chief van het dorp moeten melden, maar waar is het dorp? Vanaf het water is nauwelijks bebouwing te zien en later merken we dat de inwoners niet op de kust gericht zijn, nauwelijks vissen, maar hun tuintjes in het vruchtbare binnenland bebouwen. Wat dan wel? Bananen, sinaasappelen en grapefruits, wat spinazieachtigs en kousenband. Veel mango en broodvruchtenbomen, maar daarvoor is het niet het seizoen. Geen tomaten en uien dit keer. We gaan aan land, op zoek naar Stanley die hier de boel voor de jachtjes organiseert en sinds zijn vader, de chief, is overleden, een soort tussenchief is. In het dorp krijgen we meteen een arm vol passievruchten, advocado,s, pompelmoezen en kousenband aangeboden, we zullen wel niets meer vers aan boord hebben als we uit dat verre Nieuw Zeeland komen. We zijn tot dan toe het enige jacht in de baai, later komen twee jachtjes met zeven jonge mannen uit Nieuw Caledonie binnen en nog een dag later een Amerikaan. Het is dus druk in de baai.

Via Stanley regelen we de tocht naar Lenakel, aan de andere kant van de vulkaan, om de bootpapieren met immigratie en douane in orde te maken. Ik hoef me dus geen zorgen te maken over de 4 kilo oude Nederlandse kaas, boter, en nog meer wat we eigenlijk niet mogen invoeren. Zelfs het vuilnis van onderweg mogen we gewoon in het stadje in een vuilniston gooien, terwijl dat op andere eilanden strikt gescheiden werd gehouden en apart verbrand. De tocht gaat over een onverharde hobbelweg, achter op een pick up, twee uur lang, naar de andere kant van de vulkaan. Dat landschap is heel apart, zwarte aswolken over een lege kale vlakte hebben het verder weelderig begroeide eiland onder een stoflaag bedekt en dat as zit na de tocht ook overal in en op onze lichamen. In Lenakel kunnen we ook wat eitjes krijgen en zelfs een brood. Ook een pak oudbakken koekjes, maar we hebben wat honger. Als ik met de koekjes rondga, nemen de lokalen er meteen twee, drie. Bij een graai van vier tik ik ze op de vingers, het pak is niet oneindig.

Tijdens de tocht komen overal kinderen en mensen uit het groen te voorschijn, om uitbundig te zwaaien en te roepen. Het eiland stikt van die dorpjes en is naar Pacifische maatstaven dicht bevolkt. De dorpjes zien er goed verzorgd uit en zijn goed georganiseerd, met een soort tafel waarop elke ochtend de paar sinaasappelen of bananen te koop worden aangeboden. Het dorp hier aan de baai heeft een goed georganiseerde school, met slaapbarakken voor de kinderen uit de omgeving. Meisjes en jongens krijgen gescheiden les, de middelen zijn minimaal en de behuizing ook, maar de kinderen gedragen zich voorbeeldig en lijken leergierig. Vanochtend kregen we een rondleiding over het terrein van een van de leraren en in de groep van 13 jarige jongens zijn we (Rob hoofdzakelijk) een uurlang gaan vertellen over waar wij mee bezig zijn, wat ons opvalt aan de verschillende culturen en zo meer. Hun engels is niet denderend en ze zijn zeer verlegen maar luisteren wel geboeid, denk ik. Enige enthousiaste reactie krijgen we los als Rob het heeft over het belang van de eigen cultuur en historie, de roots van een volk.

Er is ook een soort kindergarten waar de kinderen van een jaar of drie, vier, vijf, de getallen en het alfabet netjes leren. Die kleintjes reageren nog heel enthousiast als ik die zaken op een speelse manier met hen doorneem, zij hebben nog niet de gene die met de leeftijd naar boven komt. De mensen zijn over het algemeen erg bedeesd en beleefd, maar ook vriendelijk.

Een beetje geschiedenis?

De oorspronkelijke Melanesische bevolking is lang geleden hier vanuit Azie aan land gekomen en dat is dus hetzelfde verhaal als dat van de Maori's in Nieuw Zeeland en veel andere Pacific eilanden. Polynesiers kwamen uit een ander Aziatisch gebied dan de Melanesiers, hebben ook een ander uiterlijk. We zitten hier al dicht tegen Papoea Nieuw Guinea aan, en de peniskoker is nog gangbaar hier, vooral in de traditionele dansen. Kroeshaar en een breder, grover gezicht dan de Polynesiers.

Toen kwamen de Palangi's, de Europeanen, een wonder dat Frankrijk en Engeland hier niet eens over hebben gevochten maar het bestuur gezamenlijk ter hand nam. De New Hebrides, met een engels en een frans rechtssysteem, schoolsysteem en ga zo maar door. Dus ook de import van de Limousin koe en de Angus beef. Vanuatu staat bekend om zijn uitstekend rundvlees, we hebben dat ook ervaren in Nieuw Zeeland, maar in Lekakel had het winkeltje een half bevroren vriezer, bijna leeg met onderin wat pakjes half bevroren vlees, zwemmend in sap waar wat ongedierte doorheen kroop. Dat kochten we maar niet. Sinds 1980 zin deze eilanden zelfstandig, met een centrale regering in Port Vila. Ik krijg niet de indruk dat de centrale regering heel veel invloed heeft op de dagelijkse gang van zaken. Natuurlijk regelen ze het onderwijs, er zal wel een rechtsstysteem geldig zijn, maar voor de rest is het de chief van een dorp die de gang van zaken van oudsher regelt en bestiert. Toestemming van de chief om rond te lopen heb je ook nodig omdat er nogal wat plaatsen "tabu" zijn, heilig of vervloekt, en de ene tabuplaats van vandaag kan morgen weer wel toegankelijk zijn. Je moet dus weten waar je wel en niet mag komen.

Mannen zijn de baas in de top van de hierarchie, dan komen de varkens en vrouwen nemen de derde plaats op de ladder in. Er zijn veel kinderen, naakt, halfnaakt, met snottebellen, ringworm en ontstoken ogen. Dikke (honger?)buikjes, of door te eenzijdige voeding. Zoals Sally van de Grace ons vertelde: Tanna is een heleboel niets, maar dat niets is wel zeer interessant. Gisteravond togen we naar de wal voor de Kava ceremonie. Dat hadden we al eerder meegemaakt maar hier is het wel weer speciaal. Op de weg naar Lenakel kochten we de kavawortels. Om een uur of vijf, komen de mannen bijeen, ik moest terug naar de boot, verboden voor vrouwen, met excuses wel. Maagdelijke jongens die zelf de kava nog niet mogen drinken, kouwen het binnenste van de wortel tot een brij en die hoopjes komen op een groot palmblad terecht. Daarna worden die hoopjes in een doek gewikkeld en in een soort water heen en weer gespoeld en uitgewrongen. Dan is de kava drinkbaar. Vanavond gaan we tegen het donker, weer in de pick up truck over de gatenweg, naar de vulkaan, de best toegankelijke nog werkende vulkaan ter wereld. We zullen hem dan zien gloeien, maar omdat hij dezer dagen nogal aktief is, kunnen we niet echt totaan het gloeiende lava komen. We zullen zien en erover berichten. Dit alles heeft wel een prijs, het is duur. Een uitstapje naar de vulkaan kost 30 Euro per persoon, een dansavond 25 per persoon, de truckrit naar Lenakel ook 20 Euro per persoon. We wisten gelukkig dat op dit eiland geen geldmachine te vinden is en cash NZ $ bij ons moesten hebben die op ouderwetse manier werden gewisseld. Inklaren was geloof ik 150 Euro. Een klein flesje frisdrank, niet eens cola, is zo'n 3 euro. Gelukkig hebben we een hele voorraad aan boord, ook al omdat er niet veel te krijgen is.

Let op de as die van het bos wegwaait. Er ligt een dikke laag scherpe as op al het groen.

Eerst de Kava wortels uitzoeken op de markt. Dat is een zaak voor chief Stanley.

Daarna mogen maagdelijke knapen de wortels fijnkauwen tot de drab die op het palmblad ligt. Tot slot wordt de brei met water gemengd en door een dwijl gewrongen. Ik mocht als eerste en oudste gast samen met de lokale oudste man een kokosnoot vol ad fundum leegdrinken: Proost!

.

Maandag, 3 Mei, 2010. Dillons Bay op Erromagno, Vanuatu.

Een eiland verderop en toen we gisteren hier aankwamen na een mooie tocht voor de wind van ruim 50 mijl, stonden de mannen en kinderen ons op het strand op te wachten, makkelijk want ze helpen je dan om de dinghy op het strand te trekken. Dit dorp is welvarender dan Port Resolution, de mensen zijn beter gekleed en schoner, er is ook een rivier waarin de vrouwen bergen wasgoed aan het verwerken zijn. Veel tuintjes met cassave, yam, papaya, kumara. Kippen lopen wel los rond maar de varkens heeft men hier achter een hek zodat ze niet al die tuintjes omwroeten.

Iets over de cargocult die met name op Tanna nog van kracht is: in 1938 kwam hier een Amerikaan, John From, (John from America?). Hij beloofde de mensen een heleboel goederen van overzee als ze hun oude gewoontes zouden bewaren en de mores van de missionarissen overboord zouden zetten. En ziet, tijdens de tweede wereldoorlog kwamen die goederen inderdaad met de Amerikaanse soldaten die hier de oorlog met de Japanners uitvochten. Men kijkt op Tanna nog steeds uit naar de terugkeer van deze John die men als een messias beschouwt. Die oorlog had ook als gevolg dat men in dit deel van de Pacific ten tijde van de golfoorlogen bang was dat de Amerikanen en Irakezen de oorlog hier zouden uitvechten. Op de oever van de rivier staat een monument voor de eerste missionaris, father William. Ik vraag of het zijn graaf is, maar nee, besmuikt antwoorden ze dat ze de goede man hebben opgegeten.

Een van de laatste nachten op Tanna ging een van de bungalows voor de toeristen in de fik, men vermoedt aangestoken omdat men benzinelucht rook. De sfeer in het dorp was aangeslagen, een hoop werk verloren, al stellen die bungalows naar onze begrippen niet heel erg veel voor, een gammel bed en matras, twee stoeltjes, buiten een wasbakje met wel een kraantje. Toch een hele investering voor de mensen die zelf op matjes slapen. Misschien heeft het te maken met jaloezie van een naburig dorp die niet een paar van die bungalowtjes heeft.

De gekookte kreeft die we kochten van een visser beviel Rob niet goed, dachten we. Naderhand zullen het toch de in Lenakel gekochte eitjes zijn geweest, want ik had nergens last van.

Ik lees Paul Theroux: de gelukkige eilanden. Voor ons heel veel herkenning, voor mensen thuis een aanrader als ze meer willen weten over de afgelopen jaren dat we hier rondzworven.

Vanuatu is mooi, maar heel veel eilanden zijn mooi. Wat het hier ook weer interessant maakt zijn de mensen in de dorpjes en hun manier van leven. Er lijkt hier niet heel veel veranderd te zijn in de loop ter tijden. We zijn vroeg in het seizoen en dus een van de eerste jachties die de eilanden dit jaar zullen bezoeken. Het probleem van Vanuatu is dat er weinig veilige ankerplaatsen zijn, met name met Noordenwind . Gelukkig waait hij nu al tijden stabiel uit het Zuidoosten maar het is wel een kwestie van elke dag de weerberichten opvragen via de sateliet. We liggen wel wat aan het anker op de deining te rollen, maar dat kunnen we enigzins verhelpen door achter een tweede anker uit te brengen.

Vandaag zal chief William ons officieel in het dorp welkom heten. Een wat oudere man met een kaakgezwel die een beetje deftig Engels praat. De omgangstaal is Pidgin of Bismail, verbasterd Engels of Frans, maar Frans of Engels wordt meestal wel verstaan. Ook hier is malaria, we slikken nog geen pillen omdat we te lang hier zullen zijn. De regering heeft wel muskietennetten uitgedeeld die om de twee jaar worden vernieuwd. Het grote gezondheidsprobleem is niet de voeding, die wel gezond lijkt, maar dus de malaria en de vele ontstekingen. Dat zeewater zou ontsmetten is een fabel.

We begonnen vanochtend om 6 uur met koffie in de kuip en zo'n 10 dolfijnen die nog steeds rondjes rondom Stamper aan het zwemmen zijn. De zus van chief William is overleden en wordt vandaag, na de traditionele rouwperiode van 5 dagen, begraven. Tegelijkertijd is het "yamfeest" om de oogst te vieren. De yamwortel is voedsel dat alleen bij speciale gelegenheden wordt gegeten, een soort feestmaaltijd, ze noemen het laplap.Voor beiden zijn we uitgenodigd, met de vraag om vooral foto's te maken en af te drukken, zodat de mensen een herinnering van deze dag zullen hebben. Men lijkt niet heel erg verdrietig van het heengaan van zus en moeder. Die is trouwens wel al begraven, maar de custroms willen dat je na 5 dagen de grootfamilie een varken geeft en daarna kan iedereen weer overgaan tot de orde van de dag.

Dinsdag, 4 Mei, 2010, Vanuatu, Erromagno, Dillons Bay.

Het yamfeest, dank voor de oogst. We meldden ons om 9 uur bij chief William die met ons naar het centrale dorpspleintje loopt. Mensen komen van hun veldjes en deponeren een of meerdere met bloemen in bananenbladeren verpakte yamwortels op de palmbladeren in het midden. Dat gaat zo tot rond half een, we kijken, kletsen wat. Vrouwen en mannen zitten gescheiden, de mannen zijn al in de weer met grote stukken vlees, koe en varken, vrouwen doen iets met groenten. Dan opent William officieel de ceremonie met een dankgebed, een korte melding van zijn zus die is gestorven en een welkom aan ons. De voorbereidingen gaan verder, wij gaan rond drie uur naar de boot om beloofde foto's af te drukken en als we rond half 5 weer aan land komen bereidt men nog steeds voor. Een stuk of 4 grondovens gloeien al, de yamwortels liggen schoongemaakt en gesneden op een grote hoop, wit en roze, het vlees wordt nog steeds onthaard en aan stukken gehakt. Heel veel vlees en heel veel yamwortels. Vrouwen knijpen cocosvlees uit voor de melk. Yamwortels en vlees gaan in de kuil, overgoten met cocosmelk. De kuil wordt afgedekt met blad, stenen en weer blad, dan is het weer wachten totdat alles is gaar gestoomd. Een ander gerecht is cocosrasp, uitgestrekt op bananenbladeren, met daarin gedrukt stukken vlees. Daar maakt men een pakketje van wat ook in de grondoven wordt gelegd. Een variatie met vis hadden we op Tonga al gegeten, erg lekker, maar die brokken vlees, met heel veel vliegen, zijn ons toch te veel van het goede. We schatten dat ze rond een uur of 8 kunnen eten maar wij moeten voor het donker terug naar de boot, niet zonder dat ze ons een kilo rauw vlees in handen gestopt hebben. Ik zeg dat ik vegetarisch ben, de vleesgift wordt iets minder.

Jongetjes met lasten die bijna teveel zijn. Mieke krijgt ook een deel van de oogst aangeboden. Het gezang voor de overleden zus van Chief Williams. Zij was 90 jaar!

Chief William zegent de oogst.

Als alles in de oven zit en netjes is toegedekt is het 1-2 uur wachten todat alles gaar is.

Vandaag giert de wind door de stagen, gelukkig nog steeds uit het Oosten. Volgens de weerberichten blijft dat nog wel zo tot Zaterdag. Een rustige ochtend na alle indrukken van gisteren, broodje bakken, wat lezen en vanmiddag, als de wind iets minder wordt, naar de kant, misschien de school bezoeken of een wandeling langs de rivier maken

Het is vandaag mijn dag niet echt, spierpijn, klam, loodzwaar, dus om 6 uur houd ik het voor gezien en duik de kooi in, toch maar met een malariapil en slaap voor de tweede dag het klokje bijna rond.

Port Vila, de hoofdstad van Vanuatu. 8 Mei, 2010, Zaterdag.

Donderdag ochtend zijn we hier binnengevaren. De tocht vanaf Erromagno, ruim 80 mijl, was niet fijn, 30 knopen wind maar wel een zeer woelige zee. Bovendien hadden we een gast aan boord die na de rouwplechtigheden in Dillons Bay terug naar Vila moest voor zijn werk op de sandalwood plantages. Hij sliep op de bank in de kajuit, midscheeps en dat is de lekkerste plek aan boord tijdens tochten. Het kwam er op neer dat wij eigenlijk niet sliepen.

Er liggen een stuk of 5 bewoonde jachten, andere boten liggen lijdzaam hun lot, bewoners of aftakeling af te wachten.

Na twee heerlijke weken in alleen elkaars gezelschap en dat van primitieve dorpelingen is de ontmoeting met lotgenoten weer fijn. Port Resolution en Dillons Bay zijn zeer de moeite waard maar feit is wel dat een dorp je een beetje claimt en dat kan ook vermoeiend zijn. Mijn wel of niet malaria hielp natuurlijk niet.

Vila is een Frans aandoend stadje, terrasjes, stokbrood en croissants, een markt die 24 uur open is met veel fruit, grapefruits zo groot als een voetbal, vier ballen voor 1 euro, yam, taro maar weinig groenten, hoewel we vanochtend een zakje tauge, wat aubergines en komkommer konden vinden. Geen tomaten, die liggen in de luxe Franse supermarkt voor 6 euro per 4 stuks. Yachties hebben onderling nog al eens de ergerlijke neiging om het over de lokale prijzen te hebben, ik bezondig me er dus ook aan. We leven allemaal op een budget, geven bakken met geld uit aan het schip en je komt wel rare dingen tegen.. Alles wat moet worden ingevlogen, is, begrijpelijk, duur. Maar hier in de super ligt Frans wc papier voor drie keer de prijs naast lokaal wc papier, idem de yogurt of bronwater en nog veel meer spullen. Nu dronken wij alleen in Cuba flessenwater, verder tappen we gewoon uit de kraan hoewel men hier aanraadt om dat in het begin met mate te doen totdat je geacclimatiseerd bent. Voorlopig hebben we nog water uit Nieuw Zeeland in de tank maar dat begint nu aardig op te raken na wat wassen draaien. Waarom de witten dan perse het europese spul willen hebben als het lokaal ook wordt geproduceerd, weet ik niet, het zal snobisme zijn.

Het museum: op aanraden van Sally staan we om 8 uur voor de deur, maar het gaat pas om 9 uur open. Dan maar eerst naar het Parlementsgebouw aan de overkant. Dat is in 1983 bij de onafhankelijkheid door kommunistisch China geschonken!!!!. Alle foto's van Presidenten, Prime Ministers en Speakers of the House, hangen naast elkaar, ook prachtige foto's van de verschillende eilanden. Het gebouw is verder niet veel bijzonders, op het uitzicht na. Na een uurtje rondleiding en uitleg daar, lopen we opnieuw naar het museum waar Edgar ons welkom heet. Wij zijn de enige bezoekers en de volgende drie uur neemt Edgar ons mee op reis langs de eilanden van zijn land. Het museum is een ruimte, niet groot, maar het is fantastisch zoals hij vertelt en demonstreert.

Sanddrawing:

Er zijn nu nog zo'n honderd verschillende talen op de eilanden, ooit waren het er meer dan een paar honderd. Om toch met andere dorpen en andere eilanden te kunnen communiceren, tekende men in zand of as, dat was er genoeg met al die vulkanen, grondovens en stranden.

Elke tekening begint met een eenvoudig rasterpatroon, denk aan boter kaas en eieren. Dan begint het verhaal, bijvoorbeeld over de yam (de tekening hieronder), de schildpad, de inktvis, de liefde. Zolang de tekening duurt, vertelt de tekenaar het verhaal waarbij de vinger niet los van de grond komt. Tekening af, verhaaltje uit, of andersom. Echt fantastisch.

Zo'n tekening heeft naast de functie van communicatie ook magische betekenis. Een persoon is b.v. lid van de schildpad- of inktvisfamilie. Dat dier beschermt je tegen vijanden maar kan ook tegen je vijanden worden ingezet. Edgar mocht voor ons de inktvis niet tekenen. Waarom niet? Then I would be naked.

Uitzicht vanuit Parlementsgebouw en de "Totumpalen" ervoor. De krab hierboven is door de Solomons eilanden aan het parlament van Vanuatu geschonken.

Edgar speelt voor ons het volkslied op een klokkenspel van bamboe. Hieronder links het hoofd is een dodenmasker van een chief, met de schedel er nog in.

De "totum" palen vooor het huis van een chief hebben 1 tot 6 hoofden, om de rang van de chief aan te geven. Afhankelijk belangrijkheid of bevolking van een dorp is er een hierarchie tussen de chiefs en die kunnen promoveren. Grijs haar is een reden tot promotie. Chiefdom is voor zover we begrijpen wel erfelijk als moeder (weduwe van overleden chief) en dorpelingen er mee instemmen, wel pas na honderd dagen van overlijden voorgaande chief. De overblijvende vrouwen van een chief houden in die tijd een dodenwake en melden wanneer er bepaalde zaken met het lijk gebeuren. Dat is dan aanleiding voor een ceremonie. Zo wordt na 5 dagen gemeld dat de maag gebarsten is (dan wordt de inhoud riueel verorberd...), na 30 dagen barst de rug open en na 100 dagen barst de schedel (dan wordt het dodenmasker gemaakt).

We denken te horen dat er ook iets van matriarchaat bestaat. Hoe dat te rijmen valt met de sociale ladder van man, varken, vrouw waar ik het eerder over had?

Mooie maskers, waarbij de penis nogal prominent aanwezig is. Jongens worden besneden, op de eilanden nog gewoon met bamboo, als ze een jaar of 5 zijn.

Niets is hier eenduidig en we komen maar het topje van de ijsberg te weten van alle kustoms, tabu's, maar de drie uren in het museum vliegen voorbij.

Tijd voor het huis waar elk jaar de council van alle paramountchiefs wordt gehouden. We praten er met een man die ons aanvankelijk nogal knorrig te woord staat. We zagen niemand, maar wel een open deur. Foutje, maar meestal wordt je in zo'n geval al gauw gespot en op sleeptouw genomen. Niet in dit geval.

Hij ontdooit gauw en vertelt zorgelijk dat het in balans houden van traditie(daar zijn de chiefs voor), en het Parlement met moderniteiten, moeilijk is. You cannot stop it. In Erromagno zagen we al dat aan het eind van de tweede avond van het yamfeest het enige generatortje van de drie dorpen werd gestart en de talrijke kinderen voor een kleine DVD speler werden gezet om naar een video te kijken. Hoe breng je twee werelden samen zonder horten en stoten? In 1964 werden hier nog de laatste mensen opgepeuzeld tijdens een stammentwist, terwijl een hoge chief in de zestiende eeuw al had aangespoord om daarmee te stoppen omdat er anders nooit vrede en rust op de eilanden zou heersen.

Woensdag, 12 Mei, Vila op Efate, Vanuatu.

De hoofdstraat, de heuvel op langs ministeries, ministerswoningen, langs het Old Courthouse, echt oud en afgebrand, de kathedraal en weer naar beneden en het waterfront. Dan heb je de stad gezien in een wandeling van bijna twee uur met her en daar een praatje met voorbijgangers die met genoegen vertellen. Daarbij valt op dat Frans een trapje hoger op de sociale ladder staat dan Engels. David in Erromagno gaf al aan dat hij spijt had in zijn jeugd niet voor de Franse school gekozen te hebben, of zijn ouders. Hij vond zichzelf te oud om het nu nog te leren maar de meeste mensen zijn wel tweetalig, naast de lokale taal. Af en toe merk je iets van de "Lords of Poverty", gloednieuwe Jeeps van het Peacecorps, een blinkend nieuw gebouw met glimmend gepoetste ramen van de Europese ontwikkelingsorganisatie, wat een beetje vreemde in de bijt is tussen de wat stoffige vervallen andere bouwsels, de nonchalance waarmee een aantal mensen in de luxe supermarkt dure spullen in hun karretje legt en dat afrekent bij het lokale meisje aan de kassa. In de supermarkt hebben we tot nu maar een keer onze neus laten zien, kijken wat er te koop is en voor wat voor prijs. Toerisme is er, maar in handen van Fransen of Engelsen. Eigenlijk niets nieuws onder de zon, dit was ook het geval in Fiji, Neiafu op Tonga en andere eilanden.

Hoewel: gisteren genoten we van onbeperkt poedelen in zoet water van de Mele watervallen, gemeenschappeljk eigendom van het dorp met dezelfde naam en waarvan de toegangsprijs ten goede komt aan de dorpsbewoners. Waarvoor gebruiken ze dat geld? Onderhoud van het park en paden erom heen, scholing van de kinderen, gezondheid, opzetten van kleine lokale zaakjes.

We hebben ons vaarplan voor Vanuatu bij de douane ingeleverd en zij gingen akkoord met onze route. Morgen moeten we bij de immigratie nog onze visa verlengen en dan kunnen we in het weekend weer eens op andere eilanden rond gaan neuzen. Vooral Pentacoste trekt ons vanwege een zeer speciale traditie die men daar heeft om de yamoogst te vieren: sanddiving. Als het weer gunstig is zullen we daar wel kunnen ankeren, anders lopen we dit mis, ze doen dit alleen in de maand april/mei of tot half juni, afhankelijk van de rijpe oogst. In principe zouden we in de gelegenheid moeten zijn om dit mee te maken, we hopen het en zullen er mettertijd melding over maken.

Naast de glimmende nieuwe gebouwen van de 'lords of poverty' zie je ook veel ruines van internationale programma's waarvan het geld is opgedroogd. Zo is het kennelijk niet meer nodig om algemeen in te enten en het complex is overwoekerd. Port Vila is de enige plek op de pacific waar je een perfecte lokale ontvangst van de BBC en Radio France hebt. In dat gevecht om invloed doen de Chinezen en de Japanners ook vrolijk mee. De Vanuatanen profiteren er goed van.