Indonesie

Vrijdag, 29 Juli, 2011. Saumlaki, Indonesië.

Jeetje, hoe moet ik proberen alle eerste indrukken hier in een verhaal te krijgen?

Eerste indrukken worden altijd gekleurd door de euforie van aankomst, nieuwe cultuur, weer land onder de voeten. Nuances komen later.

De mensen hier zijn lief, lief, lief.

Okay, een poging.

Vertrek uit Darwin, Zaterdagochtend 11 a.m. met een startschot van de Australische marine. 100 + boten vertrekken, met spinaker, een mooi gezicht. De meesten kiezen voor een kortere route dan wij en gaan naar Kupang op West Timor. Zij slaan de Maluka's (Molukken met Ambon als hoofdstad) over en gaan meteen naar het Westen. Wij varen vanuit Darwin vrijwel recht naar het Noorden. Jammer dat de wind meer Noordelijk is dan voorspeld maar het is goed zeilbaar en op Maandagmiddag droppen we anker in de baai van Saumlaki.

Eindelijk, op Dinsdagochtend om 10.30 komen immigratie en quarantaine aan boord, in totaal 7 mensen en zijn we een tijdje met hen bezig hoewel we alle papieren al hebben voorbereid. Morfine en alarmpistool worden verzegeld met een grote sticker over een kastdeurtje, ze hebben niet in de gaten dat we simpel via een ander deurtje die spullen gewoon kunnen pakken.

We mogen de gele vlag strijken en naar land waar we ons langs tafels moeten begeven om nog meer papieren rompslomp in te vullen. Dat hebben ze goed georganiseerd en Mister George coordineert alles voor ons yachties. Na een vraag van mij via de marifoon vraagt hij of we Nederlanders zijn. Ja, oh, dan kunnen we gewoon Nederlands praten, ik ben George van de rebellenclub en heb tot mijn 17e jaar in Groesbeek gewoond. (Wij zijn hier de enige Nederlandse boot, op Sea Topaz zit nog Ria met haar Britse Duncan.)

Dan de stad in, eerst via de markt die ons doet denken aan de Afrikaanse markten in Ndala, Tabora, Dar es Salaam. Kinderen, kippen krioelen door elkaar heen en we moeten weer eens opletten voor vele brommers en minibusjes. Een drukte van jewelste. Kinderen en jeugd lopen met ons mee, willen op de foto en ons aanraken, mensen zwaaien vanuit stalletjes met hun koopwaar. In het hotel logeren alleen de ambtenaren die speciaal voor de Sail Inonesia Rally zijn ingevlogen vanuit Ambon om ons in te klaren, normaal is dit geen port of entry. Het hotel heeft een prima schaduwrijk terras en wordt de komende dagen het ontmoetingspunt voor de lunch van ons zwervers. Daar ontmoeten we ook Hendra, een lokale gids die ons van dienst probeert te zijn. Hij is katholiek, zoals het merendeel van de bevolking hier en vertelt besmuikt hoe in de jaren 80 van de vorige eeuw de regering bewust moslims hierheen stuurde. De moskee is met haar gejengel vanaf 5.00 a.m. nadrukkelijk aanwezig maar dames met hoofddoekjes zijn zeldzaam, wel dragen wij t.shirts met mouwen, lange broeken of rokken tot over de knie. Hendra vertelt ook over de levendige, maar ondergrondse aanwezigheid van de RMS, vooral dan op Ambon. Gevoeligheden waar we maar voorzichtig op ingaan. Hij wil ook graag aan boord om de boot te bekijken maar wordt na 10 minuten goed zeeziek, we liggen op de stevige wind wat te rollen, niet erg voor ons maar hij heeft dus geen zeebenen.

Woensdagochtend is er een officiele welkomstceremonie, dorpsoudsten, prachtig gekleed, dans, toespraken van officials, nog meer toespraken van officials, een kokosnootdrankje en lokale zoetigheidjes. Daarna zijn we vrij om onze eigen gang te gaan en bezoeken we de school waar we beiden een soort rattenvanger van Hamelen zijn voor alle kinderen. Ballonnen, schriftjes en viltstiften worden in dank aanvaard. Jammer dat ik geen leesbrillen in mijn tas heb meegenomen, ook daar wordt door oudere dametjes op straat naar gevraagd. Volgende keer aan denken.

(Uit Darwin hebben we via een charitatieve instelling zakken vol spullen meegenomen om hier weg te geven, wel nadat we alles op inhoud gecontroleerd hadden en een open pak luiers niet meemocht van ons, je weet nooit wat er in de luiers verstopt kan zijn.)

Het is oppassen met de vele nullen op de geldbiljetten, vooral ik met mijn onbenul van getallen heb de neiging om over een nul heen te kijken.

Donderdag worden we twee bussen geladen voor een rondrit op het eiland, naar een dorpje op 57 km. afstand. Die rit duurt drie uur en we rijden in konvooi, politie pick up truck met zwaailicht voorop, de mensen achterin op stoeltjes, hoe zij zich zittend kunnen houden op de weg vol gaten is mij een raadsel. Die politie auto maakt de weg voor de bussen vrij, geen luxe op de smalle weg met overal brommertjes, voetgangers, gaten en minibusjes. Na de twee bussen volgt dan nog een minibus met officials. We eindigen in een dorp waar men alles uit de kast heeft gehaald om ons opnieuw welkom te heten, dans, toespraken die na elke paar zinnen door de gids worden vertaald, (engels is heel gebrekkig), maar dat is eigenlijk niet nodig omdat het telkens weer betekent dat we erg welkom zijn. Een gebed in een huis, iets minuscuul te eten wat afschuwelijk smaakt, een nipje van de illegaal gestookte palmwijn, en het officiële gedeelte is min of meer afgelopen. In een omheining van palmbladeren die een boot moet voorstellen, worden we naar het dorpsplein gevoerd, terwijl we we nat gesproeid worden om ons het idee te geven dat we op zee zijn. Daar wacht ons een eenvoudige maar best lekkere lunch van rijst en wat groenten en een beetje vlees. Er zijn wat stalletjes met superdure spullen die echt authentiek lijken te zijn, een klompje goud met stempel van VOC, (vraagprijs 15.000 US$, wie loopt er nu met zo'n bedrag in zijn zak rond?), een porseleinen bord uit die tijd voor 3000 $, antieke sarongs voor een paar honderd $.

Op de terugweg aan het eind van de middag staat er langs de kant van de weg opnieuw een dansgroep om ons te fêteren, bezoeken we een illegale jungle stokerij voor palmwijn (heel sterk en niet te drinken, in vuile plastiek flessen) illegaal maar de politie staat er gewoon bij en proeft meer dan wij als yachties doen. Iedereen weet waar die stokerijtjes zich bevinden en koopt er ter plaatse. Ter afsluiting nog een bezoek aan een enorm groot en lelijk Christusmonument en een rit langs alle regeringsgebouwen. Je krijgt de indruk dat er net zoveel officials zijn als inwoners, redelijk normaal in een land op weg naar ontwikkeling.

Rob en ik voelen allebei een soort band met deze mensen en dit stukje Indonesie. Woorden die onze ouders in onze jeugd gebruikten komen weer terug in onze herinnering, Nederlandse woorden klinken nog vertrouwd voor de ouderen hier, zoals dank U wel, goeden dag, namen en smaken van gerechten zijn bekend, sate, nasi en pisang goreng. Rob wil uit gaan klaren dus maak ik er een eind aan en gaan proberen ergens mogelijkheid voor internet te vinden. Tot schrijvens.

Mieke houdt een toespraak namens alle Yachties bij het afscheid in Saumlaki. Verzamelde bobo's waren de lokale generaal (bevelhebber van 5000 militairen op een eiland met nog geen 100.000 inwoners), de kapitein van een ex-Nederlands fregat, de gouverneur en nog wat aanhang.

Het internet cafe was een van de primitiefste die we tot nog toe gezien hebben.

De vrouw van het dorpshoofd wilde duidelijk autoriteit uitstralen.

Versiering aan de muur van het dorpshuis. Was dit ooit een cola blikje?

Betelnoot en ??? en bakpoeder om de betelnootsmaak los te maken.. Het doet je mond samentrekken.

Dit was het symbolische schip waar wij yachties door de dorpsvrouwen in werden uitgenodigd en samen meegevoerd naar het dorpsplein. Meerdere yachties die foto's wilden maken kregen een natte camera omdat er rijkelijk water over ons werd gesproeid.

Ook hier een grondoven vol met tropische verassingen.

De doeken worden op een klein weefgetouw gemaakt. Zeer arbeidsintensief.

Hieronder een stuk goud van de VOC voor 130.000.000 Roepia. Het goud leek niet heel erg zuiver. Hebben de Nederlanders toen al de lokale bevolking bedondert?

Speelgoed kun je van alles maken.

Het stenen schip bij het dorp waar alle yachties op werden uitgenodigd. Het diende voor dorpsoverleg om ruzies te beslechten. Sommige stenen zijn al heel oud bewerkt.

De dames kunne zeer vastberaden zijn in de leiding van de dans. Bukken als zij het zeggen! En ze kunnen eindeloos lang improviseren met nog een vers aan het lied toevoegen...

Dit is de jeneverstokerij. De lange pijp is van bamboe en dient voor het condenseren van de alcohol. Hieronder is de ruwe grondstof in jerrycans: palmwijn van de bloemen van de kokosnoot.

Woensdag, 3 Augustus, Banda.

Eerst nog wat wetenswaardigheden over Saumlaki. Het is geen toeristische trekpleister omdat het landschap niet erg interessant is, geen vulkaan. In het hotel logeren alleen de vele officials die vanuit Ambon zijn ingevlogen om ons in te klaren, Saumlaki is normaal geen port of entry. Eens per jaar arriveren hier zo"n 25 boten met de Sail Indonesia, is er een week lang feest en daarna herneemt het normale leven zijn gang.

We moeten al nuances in onze mening gaan aanbrengen. Vooral opgeschoten jongeren willen je soms al te graag van dienst zijn, "waar wil je naar toe?" Hoe vriendelijk maar beslist je ook zegt, laat merken, dat je je weg zelf kunt vinden, niets helpt, je mag bij wijze van spreken de straat niet over voordat hij het verkeer tot stoppen heeft gebracht. Gelukkig is het internet zo traag dat het zelfs hem te lang gaat duren. We slaken een kleine zucht van opluchting totdat hij na verloop van tijd als een duvel uit een doosje weer opduikt. Hij heeft zijn bromfiets opgehaald en brengt zijn baas mee die ons "antieke" beeldjes wil verkopen.

Elektriciteit valt regelmatig uit, we zien een mannetje bij een kast die een reparatie uitvoert: een "zekering" is doorgebrand. Die zekeringen zijn koperen draadjes die weer aan elkaar worden gelast en zowaar, de lichten in de donkere winkeltjes branden weer en er is internet. De afscheidsparty, weer toespraken, dansen, zingen en we krijgen cadeautjes, de dames een houtsnijwerk beeldje, de heren een traditionele sjaal. Rob praat met een aanwezige brigade generaal die op het eiland 5000 militairen onder zijn gezag heeft. Dat lijkt ons een beetje veel voor het aantal inwoners maar gezien de nog niet zo lang geleden politieke omstandigheden en het nog sluimerende RMS ideaal misschien begrijpelijk. Dan heb ik het niet eens over spanningen tussen de Moslims en Christenen.

Ook ontmoeten we de kapitein en bemanning van een fregat dat in de baai is aangekomen. Hij vertelt vol trots dat zijn schip onlangs vanuit Vlissingen hier aan zijn land is verkocht, gegeven en wil absoluut dat Rob zijn kapiteinscap aanneemt. Er zijn wel erg veel ambtenaren op het eiland aanwezig, valt ons op. Als we na de party naar huis willen, hangen alle dinghies met het lage tij half opgehangen aan de kade en is het nog een hele toer om ze vlot te krijgen zonder zelf half in de modder te belanden. Op Zaterdagochtend varen we uit en komen Maandagochtend bij zonsopgang in Banda aan. Wat een romantische binnenkomst, tussen vulkaanhellingen door. Een plaatje zoals je je Indonesië voorstelt. De overtocht zelf varieert op een schaal van 10 van 2 tot 7. Soms vervloek ik Stamper hartgrondig, vraag ik me af wat ik er in godsnaam op doe. Dan realiseer ik me dat het gewoon een kwestie is van tanden op elkaar en uitzitten.

Stamper ligt met zijn achterkant met twee lijnen aan een palmboom aan de kant, voor aan het anker. We trekken onszelf aan die lijnen in de bijboot naar de kant, een paar meter, waar we via een trap met droge voeten aan land stappen, allemaal zeer gemakkelijk en midden in het dorp/stadje met een leuke markt, iemand bij de hand die onze was doet, diesel en water op loopafstand, maar ook dat kun je aan boord laten brengen voor een paar Euro's. Koken doen we niet, een maaltijd van soep, rijst/nasi, vis, gado gado, een een plakje cake na kost niet meer dan 6 $.Mensen hebben allerlei spullen van de VOC, borden, munten, krissen, jeneverkruiken. Ze gaan glunderen als je vertelt dat je uit Belanda (Holland) komt en spreken meestal wel een paar woorden Nederlands.Een lapje grond is een perk, de eigenaar een perkenier. Je kunt niet zeggen dat ze rancuneus zijn. In de 17e, 18e eeuw waren de Banda's de enige plaats die de rest van de wereld van nootmuskaat, kruidnagelen en kaneel voorzag. Nootmuskaat zou een geneesmiddel voor de pest zijn. Op het dak van een visserboot gaan we naar een plantage waar de kleine nootmuskaat-en kaneelbomen in de schaduw van enorme amandelbomen staan. Kaneel is eigenlijk de gedroogde bast van de boom. Vissersboten worden vakkundig, handmatig gemaakt, breeuwen doet men met boomschors waar een laagje cement overheen wordt gesmeerd.Deze mensen weten met hout om te gaan.

'oude' (?) VOC munten worden te koop aangeboden.

Tonijn wordt gedroogd. Een beetje veel vliegen voor mijn smaak.

Het oude hotel waar wij aan de achterkant liggen met Stamper.

Weer een Fort Holland, een Leidsche Estate waar we kaneelthee en nootmuskaatkoffie met bananengebak krijgen. Nederlandse begraafplaatsen. Om 6 uur vanochtend is Rob vertrokken, met Duncan, Ann en een gids, voor de beklimming van de vulkaan. Ik laat dat dit keer aan me voorbijgaan. Rob zou Rob niet zijn als hij de in Australië gekochte dongel hier niet aan de praat zou kunnen krijgen, gelukt maar verbinding maken is niet op elk moment van de dag mogelijk, en het is traaaaaaaaaaaaaaaaaaaag.

Uitzidht vanaf de grote vulkaan in Banda. De eilandengroep bestaat uit 3 eilandjes die zijn ontstaan toen een grotere vulkaan is ontploft. In die krater is de nieuwe vulkaan ontstaan.

De jeugd wordt hier wat erg militaristich gedrild. Geen idee wat het was.

Voor de meubelmaker worden, met een motorzaag (!) direct van de stam keurige planken van 1cm dik gemaakt. Knap werk.

Op het schooltje met 500 leerlingen krijgen ze tijdens de Ramadan godsdienstles.

In het museum vindt je typisch Nederlandse spullen, en een gruwelijk verhaal over de wandaden van Johan Pieterzoon Coen in 1660.

Het beste restaurant in Banda, geliefd bij de cruisers. Wij gaan er vanavond met 11 man Miekes verjaardag vieren.