Nieuw Caledonie

Zondag, 13 Juni , 2010. Port We, Lifou, Nieuw Caledonië.

Weer in een Frans teritoir, geen onduidelijkheid over de taal, electriciteit, goede havens en verharde wegen waar veel luxe auto's op rijden. De Fransen zorgen goed voor de onderdanen in hun 'Empire'. Toch zijn de Kanaken niet onverdeeld dankbaar horen we van onze Franse buren. Ook al lijkt aan de buitenkant alles pais en vrede, men communiceert nauwelijks tussen de rassen en er worden soms aanvallen op blanken gepleegd. Andersom worden politieke leiders van de Kanaken om zeep geholpen. In 2014 mogen de Nieuw Caledoniers kiezen, een concessie van de Fransen na sterke druk van de overige Pacific landen. Ondertussen wordt het aantal Fransen in Nieuw Caledonië wel opgevoerd....

In de praktijk komt op Lifou drie keer per week een grote boot langs om spullen te brengen om al die luxe in stand te houden: rioolbuizen, auto's, luxegoederen. Het contrast met de eilanden in Vanuatu is groot. Daar onregelmatig 1 of 2x per maand een klein bootje dat met de hand wordt ontladen van de meest elementaire goederen die men van buiten nodig heeft. Voor de rest zorgt men zelf met lokale middelen. Geen rioolbuizen of auto's maar wat benzine voor de enkele buitenboordmotor. Wie gelukkiger is?

Hier in de marina worden de voorrondes gehouden van het Concours Marine des Jeunes Adultes. Veel schoolkinderen met hun begeleiders in kleine bootjes die twee dagen in de baai om de eer strijden. De winnaars mogen meedoen in de finale in Nouméa en de winnaars daarvan gaan naar Nieuw Zeeland. Allemaal heel verantwoord met gemengde ploegen. Aan het einde is er een disco aan de marina met een jonge zangeres die nog veel oefening nodig heeft.

Een rustige tocht hierheen, het weer is ons gunstig gezind sinds we uit Whangarei vertrokken. Wat lijkt dat een tijd geleden. Lifou is plat, nog net geen atol, maar we hebben de fietsen uit de bakskist gehaald om de vier kilometer naar het dorp/stadje te overbruggen, het lokale geld uit de automaat te halen en baguettes. Tijdens de tocht hierheen las ik de lonely planet over la Nouvelle Caledonie en de niet eens zo lang geleden bloederige confrontaties met het Franse bewind.

We zijn hier pas een dag, hebben gepraat met onze Franse buren die vanuit La Reunion hier zijn beland, ondertussen wel hun boot hebben verloren, nu wonend op een nieuwe boot. Veel interactie tussen oorspronkelijke bewoners, de Kanaken en de blanken is hier niet. En dan zitten we op Lifou, waar de Kanaken nog in de meerderheid zouden zijn!!!! In de bootjes die meedoen aan de wedstrijd, zitten 5 mensen, waarvan er 3 of 4 een witte kleur hebben en dus 2 of 1 kroeshaar en met bruine kleur.

Maandag, 21 Juni, 2010.Noumea.

Volgens gegevens moet je op Lifou in kunnen klaren voor Nieuw Caledonie, maar als we dat proberen, nu een week geleden, is er niemand te vinden die ons kan helpen. Via de gendarmerie en wat telefoontjes naar doane in Noumea, moeten we dus de trossen losgooien en naar Noumea waar de doane niet de moeite neemt om aan boord te komen. Het wegbergen van onze oude kaas uit Nieuw Zeeland was overbodig. Een beetje onaangename tocht van 140 mijl tegen de wind in.

Een beetje smoezelige stad, wel een goede markt en supermarkt. Gisteren, zondag, liepen we door het uitgestorven centrum waar op hoeken van straten wat hangjongeren rondhingen. Het gaf een beetje een unheimisch gevoel. Die jongeren maken een hopeloze indruk, geen vooruitzichten en ze lijken hun cultuur en roots voorgoed verloren te hebben.

De laatste jaren doet het Franse bestuur misschien haar best om de oorspronkelijke bewoners iets van hun eigenwaarde terug te geven. Een mooi cultureel centrum van architect Piano, waar veel aandacht aan de Kanaken en hun onafhankelijkstrijd wordt gegeven. Een aardig ander museum. Het lijkt toch te laat gekomen en de afhankelijkheid van Franse steun is misschien te groot.

Bewoners van dit Frans territoire kun je in drie groepen onderverdelen: Kanaken, Caldoches, en Les Autres. Caldoches zijn afstammelingen van de eerste Franse gevangenen en settlers, Les Autres zijn bestuurders, beambten, hierheen gelokt door hoge salarissen. Op de eilanden Lifou, Ouvea en Mare zijn de Kanaken nog wel in de meerderheid en zien we (lifou) overal in de tuinen de traditionele "cases", hoewel de mensen daarnaast gewoon in een westers, vierkant huis wonen.

Het hoofdeiland is Noumea en La Brousse. In de brousse schijn je als witte niet echt heel welkom te zijn. Dat zal best meevallen, hoewel de houding op Lifou van de lokale bevolking ronduit onverschillig was. Niet echt hulpvaardig bij bijvoorbeeld het opsporen van de man die ons zou kunnen inklaren. Toen we vroegen of het een probleem zou opleveren in Noumea als we toch wat langer illegaal op Lifou zouden blijven, was de houding: doe maar wat je niet laten kunt.

Merken we hier iets van de sfeer die we ook op de Caribean voelden? Wat agressie? Iets wat we tot nu toe nergens in de Pacific tegenkwamen, ook niet op Frans Polynesie. Als buitenstaander is er moeilijk achter te komen in korte tijd wat er speelt, je moet afgaan op je indrukken.

Maar we liggen hier in een witte jachthaven met water en elektra, een wit terras op de kant met goede koffie en goede service en wifi. We volgen het nieuws via radio 1, geworstel met de kabinetsformatie, Nederland dat wint van Japan en door is naar de volgende ronde. Het weer is wisselvallig, soms gewoon lange broeken en truienweer, dan weer volop zon en tropisch.

Woensdag 30 Juni, Baie de Prony en Donderdag, 1 Juli, Ile Ouen.

Noumea ging een beetje vervelen, ondanks radio 1 met nieuws uit Nederland, ondanks fantastisch nieuws dat we uit kunnen kijken naar een vierde kleinkind. Tot nu toe gaat het mooi, elk jaar dat we weg zijn, is een nieuw kleinkind erbij.

De Baie des Kauris waar, in the middle of nowhere, een stijger is gebouwd voor een heetwaterbron. Nou ja lauwwaterbron.

Een goede markt in Noumea, een goede super, maar we laden vol en vertrekken voor een aantal dagen om de stilte en eenzaamheid op te zoeken. Hier liggen we bij een dorpje, maar in tegenstelling tot de dorpjes vol kinderen en mensen in Vanuatu, lijkt het een beetje doods en uitgestorven, een mooie begraafplaats vol oranje bloemen. Aan de chef geven we een lap stof volgens "la coutume", maar hij ziet er als een Jamaicaanse Rastafari uit. Het weer is grijs, grauw, waarschijnlijk slechter dan in Nederland.

Buiten Noumea zijn de alles verhullende wijde jurken, de Robe Misson, standaard. Het is nog niet zo lang geleden dat de dames in Nederland met sjaaltjes op hun hoofden liepen, of hoeden op hadden, in ieder geval voor de gang naar de kerk. Ik heb nog een la vol daarvan liggen.

Noumea op zondag is wat unheimisch, verlaten straten met op hoeken rondhangende jongeren. Desolaat, hopeloos, ontworteld? Ik krijg de indruk dat men het in Vanuatu beter voor elkaar had.

Het kon niet uitblijven, tijdens de tocht met huurauto op het hoofdeiland, maakte een reclamebord melding van "uitzicht". We stoppen en Rob zegt: waar? nou, eh, daar dus. Oh, ok. Een beetje blase?

Een dorpje waar tot op vandaag mijn wordt gedolven. Een leuk museumpje met veel oude foto's, pikhouwelen, bijlen enz. Dorpje zelf is stoffig en verlaten, spookstadje uit het wilde Westen op zijn Frans, zonder saloondeuren, zonder zelfs een uitspanning voor koffie of een cola.

De mijnbouw heeft tol geeist, hellingen met veel kale stukken zonder zorg voor herbebossing.

Dit Mariaaltaartje kijkt uit over de baai en is gebouwd door een visserman die bijna verzopen was en toen een gelofte heeft gedaan om het te bouwen als hij het er levend afbracht.

Bij de huizen vindt je nog wat houtsnijwerk en andere 'versierselen' maar veel minder dan op Vanuatu.

2 Juli, Ile Ouen

Donderdag, 8 Juli, Noumea.

We zitten te luisteren naar de voetbalwedstrijd Duitsland-Spanje. Het is hier geen oranjefeestje maar Nederland zal er wel als een rijpe sinaasappel uitzien. Na het zien van de weerberichten voor dit gebied en de komende tijd, gaan we vandaag uitklaren, boodschappen halen, Stamper vaarklaar maken om morgen aan de 800 mijl naar Australie te beginnen. Weer een wat grotere tocht.

Zaterdag, 17 Juli, Brisbane, Australie.

Aan jullie de keus, aanhoren van zeuren of weg scheuren.

De tocht was niet leuk, duurde lang, stroom en wind tegen, vaak tussen de 20 en 33 knopen, en heel ongemakkelijk. Boos was ik op alles, de wind, de steile golven waarvan Stamper vanuit de lucht op het water klapte, het continue bewegen, maar vooral boos op mezelf. Ik moest het leuk vinden maar vond het allerbelabberst. Vergelijk het met een lang verwachte vakantie die uitpakt met veel te dikke, blote, blonde, bruine of bleke mensen op een te vol strand, of te duur aangeschafte schoenen waarmee je alleen maar kunt zitten. Geen ruzies aan boord maar omdat we niet even een blokje om konden om met de bomen te praten, en in geen mijlen andere mensen te bekennen waren om op af te reageren, was Rob een gewillig slachtoffer om mijn kortaangebonden opmerkingen te incasseren. Ik bewonder zijn onverstoorbaarheid en zijn bereidheid om toch koffie te zetten die we nauwelijks gedronken kregen.

We zijn blij dat we in Brisbane zijn aangekomen.

Op het eerste gezicht een bruisende stad, met ook oudere overblijfselen tussen moderne hoge gebouwen. We liggen midden in de stad op de rivier, gemeerd tussen palen, dus geen steiger met water en elektriciteit, maar met de generator is dat te doen en water zullen we met jerrycans aan de kant moeten halen. Gisteren hebben we een mooie capitoolgids van dit land aangeschaft en in een echt Belgisch cafe een echte trapist gedronken en Belgische frites gegeten. Dat voelde als Europa.

Vandaag zoeken we uit waar we onze was kunnen laten doen, door de luchthappers is nogal wat zout water in het vooronder naar binnen gekomen, dus wat zoute spullen. Verder op zoek naar de dichtsbijzijnde supermarket, het touristoffice en wat er zo meer te verkennen is om ons verblijf hier aangenaam te maken.