Tropisch Australie, Bundaberg en verder

14 April, Bundaberg

Van Mooloolaba, Tin Can bay en Urangan komen we in Bundaberg aan, de suiker/rumstad van Australie. Aan de monding van de rivier zijn twee functionnerende jachthavens, 8 mijl de rivier op is midtown marina die veel te lijden heeft gehad van de overstromingen in November. Boeien op de rivier liggen niet op hun plaats, boten die op het land verder liggen te vergaan, plastic en andere rotzooi in de mangroven die moeite doen om te overleven, half of helemaal kaal en scheefhangend. Er is een provisorisch steigertje en er liggen wat moorings. Kosten om een nacht aan zo,n mooring te mogen liggen: 37 Aus. $, dat vinden we echt extreem veel dus verkassen we weer naar de monding van de rivier en gooien het anker uit.

In Mooloolaba ontmoetten we Piet van Sabbatical die nog een auto heef. Hij neemt ons mee op tochten in de omgeving, de grote kunst/handenarbeid markt van Eumundi en het strand van Noosa. Een koperen leiding voor het koelwater van de motor is doorgeroest. Een voorlopige reparatie moet voldoen totdat een nieuwe leiding vanuit Zweden in Bundaberg aankomt, Misschien morgen, misschien na het weekend. Na een weekje in de marina en de was weer schoon, kunnen we weer een tijdje aan het anker verblijven.

Twee visarenden bij Urangan.

De Mangroves bij Bundaberg zijn door de overstromingen helamaal platgeslagen.

De Golfplaten bij loodsen zijn losgekomen of helemaal weggeslagen.

En bij dit bootje staat een bord keep out, private property. Slaat dat op het land of de boot?

Wat een verschil tussen de paar stedelijke gebieden en het echte platteland van Australie. Aan de Zuidoostkust zijn het vooral vissers, hier meer cowboys, compleet met een winkel waar je guns en ammunitie kunt kopen en rodeo's op de TV. In Tin Can bay dronken we iets in de lokale jachthaven. Mensen waren aan het BBQen: een paar kilo worsten op het vuur, een plastic zak witbrood er naast en een knijpfles met iets van saus of tomatenketchup. Worst klaar, op de snee brood, brood dubbel vouwen,knijp uit de fles er over heen, hap. Geen bestek of borden, wel glazen bier. De mensen zelf op blote voeten of teenslippers, een short en tshirt in onbestemde kleren en bossen haar die wel een kam kunnen gebruiken. Ooit schreef Rob dat hij Australië het land van de toekomst zonder verleden vond. Ik betwijfel dat nu toch wel. Het land bulkt van grondstoffen die ze aan het buitenland verkopen. Zelf produceren ze niet zoveel,afgezien van groenten, vlees en melkprodukten. Dat weigeren ze dan wel om in het buitenland te kopen met als gevolg dat de bananen 12 $ per kilo kosten door de overstromingen terwijl wij die op de Pacific eilanden zo goed als gratis kregen. Er is nauwelijks recycling, gescheiden afval en geen statiegelden. Flessen, plastic, blikjes, ze doen er niets mee. Voorzichtige plannen om een carbon tax in te voeren stuiten op massale verontwaardiging, Weinig achtergrondcommentaren op radio of in de kranten, wel politici die hun voor of tegens ventileren zonder dat iemand objectieve informatie verstrekt. Natuurlijk stel ik dit erg zwart wit en is de werkelijkheid iets van grijs, maar na 9 maanden Australie is dit wel een beetje de indruk.

We zijn nu zo' 1000 mijl van Tassie verwijderd en nog zo'n zelfde afstand te gaan naar Darwin. Een gigantische kustlijn, met Brisbane en omgeving, Goldcoast en Sunshine coast ten Noorden en ten Zuiden daarvan, als enige stedelijke omgeving totaan Cairns. Bundaberg noemt zichzelf een stad maar is meer een hoofdweg met wat winkels en wat industriële bussines eromheen. Gisteren waren we op zoek naar een hardware store voor lijm. Ruim anderhalf uur lopen van hot naar her en weer terug zonder succes. Alles is ingesteld op vervoer per auto. Wel goed voor de noodzakelijke beweging. We zullen zien of we de beroemde Bundaberg rumfabriek kunnen bezichtigen.

Zondag, 24 April, Pasen, 2011.

We wensen iedereen een gelukkig Pasen.

Vanaf Bundaberg hebben we weer een stabiele wind, de Passaat. Hij kan varieren van 10 tot 30 knopen maar is in ieder geval uit het Zuidoosten. We zijn ook weer terug in de Tropen, watertemperaturen van 24 graden Celcius. Jammer dat het kustwater in de baaien wat modderig is en hier in Pancake Creek zitten bullsharks, dus niet zwemmen. In Lady Musgrave was het wel erg helder water en daar hebben we mooi gesnorkeld. De kinderen van Small Nest, een Belgisch gezin, waren niet uit het water te slaan, echte waterratten. Rob had met snorkelen rondom de boot zijn horloge verloren. Heike van Small Nest zag hem liggen op ongeveer 8 meter diepte, voor ons te diep om op te duiken maar voor Mats van Go Beyond geen probleem. Tikkend en wel kwam hiet uurwerk boven water en is alleen het bandje stuk.

De soren van een schuildpad die eieren heeft gelegd. Je ziet hoeveel moeite zij moet doen.

Eeen visarend boven Lady Musgrave atol.

Wat gebeurde er nog in Bundaberg? We lagen eerst aan een boei 8 mijl de rivier op en in het centrum van de stad (!) met de super dichtbij. Daarna aan het anker in de riviermonding, 20 kilometer van de stad. De marina daar heeft wel alle voorzieningen, inclusief een warm water wasmachine en een gratis shuttlebus naar de stad, maar natuurlijk mag je daarvan alleen gebruik maken als je in de marina ligt. We doen dat dus maar omdat we in contreien komen waar boodschappen doen schaars is en moeilijk dus we willen veel voorraden inslaan en wassen draaien. Bovendien hebben we een afspraak met een monteur die naar de motor komt kijken. Ik heb al eerder gemeld dat Australische instanties, marinas, minder vriendelijk zijn, minder zijn ingesteld op zwerversvolk als ons dan Nieuw Zeeland. Het is allemaal lastiger om je dagelijkse benodigdheden bij elkaar te scharrelen en het kost veel tijd en energie.Toch voelen we ons weer on the move, omringd door andere cruisers, aan het anker in baaien en soms mogelijkheden om te snorkelen.

Het koelwatersysteem van onze motor is gerepareerd en lijkt goed te werken. De een of de ander vangt tijdens tochten een grote tonijn en die wordt onder elkaar verdeeld en gegeten, vanavond is het de beurt van Small Nest.

Veel goede litteratuur hebben we niet meer maar we vermaken ons uitstekend met Patricia Cornwells en meer van dat soort lectuur.

Maakt Europa zich al op voor "the wedding of the century"?

Nieuws druppelt binnen over ongeregeldheden tussen Thailand en Cambodja, we hopen dat dat niet escaleert in verband met onze plannen.

Zonsondergang in Pancake Creek.

25 April, een wandeling van Pancake Creek naar de oude vuurtoren. -Je kunt nog naar rechts scrollen. Stamper ligt in de rechtse kreek.

Eerst door het 'dode bos'...

Dan naar een kerkhof met 9 graven...

Waar de meeste mensen door onnatuurlijke oorzaken zijn gestorven. In sommige daarvan gaat het gerucht heeft de oude vuurtorenwachter de hand gehad...

En dan de vuurtoren uit 1866, als bouwpakket verstuurd uit Engeland. De toren bestaat uit segmenten van gietijzer die met lood aan elkaar gesmolten zijn. Volgens ons stond op kaap goede hoop net zo een vuurtoren. England ruled the waves.

De huidige vuurtorenwachter laat ons de mooiste plekjes zien.

Dindsdag, 3 Mei, 2011, Great Keppel Island.

Als je nooit op grond gezeten hebt, ben je geen echte zeiler. We wilden Pancake creek uitvaren en nadat het anker los was en ik draaide om koers naar buiten

te zettten, was het boem en zaten we boven op een stuk koraal dat ze bommies noemen. Wat we ook probeerden, met hulp van allerlei dinghies, hangen aan een dwarsgezette giek, niets hielp en er zat niets anders op dan maar wachten op hoog tij een paar uur later. Toen was het al te laat om nog te vertrekken. Een beetje dom.

Bommies dus, Aussies, Tassies, Brissies, Bundies, Brekkies, Barbies, Luvies en nog vele van die "ies" waar ze hier dol op zijn.

Op Pancake Creek staat een vuurtoren met een bizarre geschiedenis en het pad er naar toe was moeilijk te vinden. Met hoge schoenen en lange broeken om ons tegen de giftige bruine slangen te beschermen togen we op pad. Een beetje eng nadat de vorige dag een mevrouw door zo'n ondier was gebeten en met de helicopter naar het vaste land moest worden vervoerd. Boven verwelkomt de vuurtorenwachter ons en vertelt het dramatische verhaal van een vuurtorenwachtersfamilie uit het verleden die vlak bij de vuurtoren is begraven. Een kerkhofje met de graven van twee kleine kinderen, de vuurtorenwachter die is verdronken, zijn dochter, ook verdronken, zijn vrouw die "zelfmoord" pleegde maar werd gevonden met een doorgesneden keel.

Met dinghies gaan we op expeditie in de mangroven, een doolhof waar je op een gegeven moment in vastloopt en moet omdraaien. Daar worden we belaagd door de zandvliegen die nauwelijks te zien zijn maar gemeen steken. De Amerikanen noemen hen the no see ums, toepasselijk. (Met dank aan A Small Nest voor de foto's)

De volgende standplaats is Gladstone, op het vaste land en een industriestad met een grote aluminiumsmelterij. We liggen in een moderne marina met alle faciliteiten en op de fiets is het zo'n 20 minuten naar de super, waarbij je wel af en toe moet afstappen omdat het te steil wordt. Iedereen doet veel inkopen omdat het verderop naar het Noorden veel duurder wordt in de Whitsundays, een groot toeristisch gebied wat deel uitmaakt van het Great Barrier Reef. Ik ben net een kameel op de fiets, rugtas vol met lichte spullen, fietstas voorop voor het zwaardere werk en dan nog wat plastic tasjes aan beide kanten van het stuur met als gevolg dat er onderweg nogal wat getoeterd en gefloten wordt.

We zagen foto's van "The Wedding" en het gerucht gaat dat kate en William hun honeymoon in the Withsundays zullen doorbrengen. We maken grapjes dat we onze boten voor een aantal duizend dollar per dag ter beschikking zullen stellen aan papparazi om op die manier ons verblijf in dit dure land dragelijk te maken. We blijven langer dan gepland in Gladstone omdat Sea level met Jim en Kent problemen hebben met hun accu"s en Rob hen helpt dit op te lossen. Dat is geen straf want de marina is plezierig en betaalbaar. Ik bezoek de aluminium smelterij waarbij je verplicht bent lange broeken, dichte schoenen en lange mouwen te dragen. Dat heeft met magnetisme en electriciteit te maken, zo mag je ook niet mee als je een pacemaker hebt. Blikjes frisdrank en verstuivers voor astma mogen ook niet mee. Naderhand snap ik niet waarom want je rijdt alleen maar in een bus over het fabrieksterrein waarbij een gids met monotone stem vertelt wat er allemaal binnen in de hallen gebeurt. Een beetje teleurstellende ervaring.

Gladstone ligt ook precies op de Kreeftskeerkring zodat we officieel weer in de Tropen zijn. Nu liggen we allemaal, met zijn zessen, in de baai van Great Keppel island. Gisteren weer een wandeling voor de nodige beweging om bij thuiskomst het nieuws over de dood van Osama Bin laden te horen. De dongel die ons toegang tot het internet geeft werkt goed en we hebben ook een goede radio verbinding met de Australische nieuws zender. In Lady Musgrave konden we mooi snorkelen, dat was lang geleden, hier is het water niet heel helder en dat is voor haaien een prima jachtgebied, dus gisteren heb ik even snel een duik genomen om op te frissen maar waagde me niet te lang in het water.

Een dagje op het strand met A Smal Nest, Sea Level, Go Beynd en Quartermoon.

Woensdag, 18 Mei, 2011, Airlie Beach.

Het gebeurt zelden dat Stamper als laatste van de ankerplaats vertrekt, op Keppel Island was dat wel het geval. Maar in 20 minuten hadden we koffie gezet,gedronken,de dinghy aan dek gehesenen waren we ook op weg, weer een stuk naar het Noorden.Grote stukken van de kust zijn verlaten, geen teken van bewoning te bekennen, geen telefoonsignaal, geen internetverbinding. Stamper vangt een redelijk grote tonijn en s'avonds eten we met zijn allen de grote plassen soep.Via dagtochten langs ankerplaatsen als Pearl Bay, South Percy naar Mackay, dat is weer op het vaste land en een stop om boodschappen te doen. We komen daar in het donker aan, geen probleem want goed verlicht en een grote exporthaven voor kool en suiker.De volgende ochtend zorgen de mannen dat diesel-en watertank vol raken en Kent en ik doen de boodschappen. Met een taxi, stationwagon, die tot de nok toe gevuld was met verse spullen en voorraden. Als de taxichauffeur de achterklep openmaakt valt er een doos eieren uit, een grote bende. Ik veronderstel dat Kent en Jim die middag scrambled eggs of iets dergelijks hebben gegeten. Als alles aan boord en gestouwd is varen we uit, een recordstop want de marina ligt midden in de industrie, ver van het stadje en is niet een plaats waar je lang wilt zijn.

-Grote leguanen vindt je op Whitsunday Island. Ze graven in het zand op zoek naar reuzen kakkerlakken (10 cm groot)

Dit is een mierennest van groene mieren. Er lopen een paar op het blad.

Dit is een leeg gepeuzelde reuzen kakkerlak.

Volgende stops zijn Brampton Island, Thomas, Whithaven Beach (daar blijven we een dag en gaan op dinghy expeditie in de mangroven), South Molle Island, Hook Isand en nu dus Airlie. In South Molle was een resort dat betere tijden gekend heeft, wat kapot was, werd niet meer gerepareerd, het restaurant was verworden tot snackbar maar als je als jacht ankerde en 5 $ per persoon per dag betaalde, mocht je gebruik maken van het zwembad, wasmachine, douches en zelfs de golfcourse. Waarschijnlijk is het complex over een paar jaar helemaal overwoekerd als ook de paar backpackers daar het laten afweten.

Op Hook Island zagen we prehistorische rotstekeningen van de Aborigines en hebben we pasta avond aan boord van Lea Levell van Kent en Jim. Rob amuseerde zich goed met de vernieuwing van de elektrische installatie op Sea Level, helpt bij de reparatie van een gebroken voorstag op Mind the Gap, ik doe weer eens een paar wassen. Het waait nogal maar morgen wordt het rustiger en zullen we weer een etappe doen van de duizenden mijlen langs deze kust.

Nu ben ik nog een avontuur vergeten. We wilden het stadje zelf ook wel even zien en de marina's met dinghy steiger liggen buiten de stad. Niets aan de hand, bij het stadje is ook een gammel steigertje waar we aan land gaan. Bij terugkomst lag het bijbootje goed op het droge, eigenlijk modder waar je tot aan je knieën wegzakt en moesten ongeveer 50 meter ploeteren om water onder de bodem te krijgen. Ik vond het nogal eng, en met vallen en opstaan konden we eindelijk in ons bootje klimmen.

Resultaat was natuurlijk dat wijzelf en het bootje onder de modder zaten en het een goed uur kostte om alles weer enigszins schoon te krijgen. Het stadje zelf is best levendig, alles gericht op backpackers die komen duiken hier in de Whitsundays, toeristenwinkeltjes gebruikelijke t-shirts en petten, goedkope restaurantjes en hotels, motels en appartementencomplexen.