Tijdens een tropische regenbui zit ik in de vensterbank van de voorkamer te kijken naar het water dat door de tuin langs stroomt.
In de achtertuin komen de dakgoten samen en vormen zo in de hoek bij de eetkamer en de overloop een waterval.
Een grote platte steen waar het water op neer kletst zorgt ervoor dat er geen gat in de tuin komt.
Zo’n tropische bui duurt meestal niet zo lang. De temperatuur zal wat gezakt zijn, maar het blijft tropisch warm.
Als jonge man geniet ik onder de pantjoran van een weldadige regendouche.
Het is een sport om onder die harde straal te blijven staan!
Na het werk zoekt Pa ontspanning in o.a. het vliegeren.
Wij maken onze vechtvliegers vaak zelf. Dat is heel nauwkeurig werken: Eerst het geschikte hout uitzoeken en schuren als het nodig is. Dan het touwwerk van een bepaalde dikte en merk om de buitenste rand spannen.
Het vliegerpapier koopt hij ergens in een speciaal Chinees winkeltje.
Glastouw maken is ook zo’n precies werkje.
Eerst het juiste glassoort vinden en dan voorzichtig fijn stampen in een vijzel.
Na gebruik wordt die vijzel goed opgeborgen in de goedang.
Het fijn gestampte glas wordt gezeefd door een oude, afgekeurde kous van Ma en opgevangen in een leeg conservenblik.
In een ander blikje wordt een bepaalde soort lijm in water gekookt tot de lijm helemaal is opgelost.
In dat lijmwater wordt het fijngestampte, gezeefde glas gedaan en wordt als goed geroerd.
Intussen heeft Pa het garen van een bepaalde dikte en merk van de klosjes afgewikkeld en opgerold tot een grote bol.
Zo’n bol garen, zo groot als een grote tennisbal, doet hij voorzichtig in het lijmwater.
Dan haalt hij het eindje van de garenbol uit het blikje en knoopt hij dat eindje vast aan de paal waar normaal de waslijnen aan hangen.
Dan loopt hij naar de andere waslijnenpaal terwijl hij het glastouw rustig tussen zijn vingers meeneemt.
Dan weer terug naar de eerste paal.
Als het glastouw droog is, wordt het opgerold over de glondongan, een conservenblik met krantenpapier bekleed.
De vechtvlieger vastbinden aan het glastouw en vliegeren maar!
Heel handig kan Pa de vlieger tussen de pisangbomen en de daken van ons huis en die van de buurman oplaten. Als de wind uit de verkeerde richting komt, klimt Pa op het dak van de bijgebouwen en laat van daar de vlieger op. Kleine Henkie en ik mogen hem helpen. Ma vindt dat niet zo prettig. Met een bezorgde blik kijkt ze vanuit de eetkamer toe hoe wij met zijn drieën op het dak zitten. Wij mogen de glondongan vasthouden. Wij moeten het blik wel in de goede richting houden, want anders kan Pa niet vieren en trekken tijdens een vliegergevecht.Vliegers met een staart mag je niet aanvallen; Dat zijn siervliegers, vaak met prachtige afbeeldingen erop, of vliegers van kinderen.
Toen Guus bij de douane in Soerabaja werd geplaatst kon hij met zijn gezin bij ons in de verbouwde garage wonen.
Pa heeft een dienstjeep en van mijn grote, wijze broer Guus krijg ik rijles. Eerst rijdt hij met mij naar een rustige buurt waar hij mij de nodige theoretische wijsheden geeft. "Zo, en nu mag jij achter het stuur zitten", zegt hij. "Contact maken. Niet teveel gas geven. Rustig aan.""Kijk in de achteruitkijkspiegel. Nu in de zijspiegel! Alles vrij?"Hè, hè, ik mag een klein stukje vooruit rijden."Stoppen! En alles opnieuw herhalen!" Spannend en doodvermoeiend zo’n eerste rijles. Maar de aanhouder wint.Na een tiental rijlessen vraag ik: "Wanneer mag ik mijn rijbewijs aanvragen?""Oh, doe maar, je rijdt wel goed."Een paar dagen later rijd ik met de examinator door het centrum van Soerabaja. In de drukke winkelstraat Toenjoengan zegt de examinator: "Even stoppen en dan achteruit inparkeren!" Langs de kant van de weg staan een aantal betjaks. Ik rijd achteruit en precies tussen twee betjaks in parkeer ik keurig precies langs de stoeprand. Heel goed, maar de stromen transpiratie heeft de goede man niet gemerkt. Wat kan het heel warm zijn op zo’n moment! Mooi, ik heb mijn rijbewijs!In de plaatselijke krant staan de programma’s van de bioscopen.
Ook is er een bioscoop die alleen toegankelijk is voor militairen.
"Ma, zal ik er ook eens heengaan?" is mijn vraag. "Ik heb nog die militaire kleding uit Singapore".
"Nou, zal je dat wel doen?", vraagt Ma bezorgd.
"Proberen. We zullen wel zien!"
Ik trek mijn groene overhemd en de kaki broek aan en schoorvoetend ga ik naar de bioscoop.
Daar staan een paar stoere mannen van de MP, de militaire politie, op wacht.
Alle militairen moeten op het veld voor de bioscoop wachten tot de deuren van de zaal opengaan.
Intussen controleren de MP-ers de gang van zaken.
De deuren gaan open en met de massa militairen loop ik mee naar binnen.
Geweldig. Het is me gelukt!
's Avonds zit ik met Guus en Marie en Pa en Ma op ons platje.
De maan verlicht de papaya boom en de rozen van Ma in de voortuin.
De sterren lachen ons vriendelijk knipogend toe, terwijl wij genieten van deze tropische avond.
Om alles compleet te maken strelen de geuren van de saté, de bami of mihoen goreng en de soto-ajam onze reukorganen.
Dit alles wordt aangevuld met de geuren van kruiden en bloemen.
Tropische avonden die ik nooit zal vergeten.
Een niet te beschrijven gevoel van geluk en vredige rust ervaar ik als ik zo naar mijn genietende ouders kijk.
Hier in het huis aan de Bothstraat heersen rust en harmonie.