Wat is er gebeurd op die 15de augustus?
Waarom zijn de Indonesiërs zo kwaad en agressief tegen de Nederlanders?
Waarom kan je beter in een Jappenkamp zitten dan buiten zo’n kamp?
Wat is er aan de hand op 17 augustus ?
Een paar van de vele vragen, die door het hoofd spoken van een vijftienjarige jongen in die periode.
Een turbulente en enerverende tijd.
Nono zit ergens in Europa en van Guus hebben wij niets meer vernomen sinds hij door de Japanners krijgsgevangen is genomen.
Pa, Ma, Ruud, Bert en ik weten niet wat er in een straal van 10 kilometer van ons huis afspeelt.
Wij wonen in de Ketamponpark, aan de achterzijde van het Darmoziekenhuis.
Ruud, Bert en ik slapen in de garage bij de bijgebouwen.
Pa en Ma hebben een slaapkamer aan de voorkant van het huis.
Er zijn wel veel geruchten, In Indië bekend als "Kabar Angin". Berichten door de wind verspreid, waardoor wij het huis niet uit durven.
Een paar voorbeelden:
14 augustus: Japan schijnt gecapituleerd te zijn en heeft zich onvoorwaardelijk overgegeven aan de geallieerden.
15 augustus: De vrede is getekend.
17 augustus: Indonesië heeft zich onafhankelijk verklaard.
Dagen later: Volgens een Proclamatie van het Indonesische leger heeft Indonesië de oorlog verklaard aan Nederlanders, Indo-Europeanen en Ambonnezen.
Wat is waar en wat zijn loze berichten?
Pa en Ruud gaan toch maar naar hun werk. Pa en Ruud komen ’s middags niet thuis!
De volgende dag niet en nooit niet!
Oom Jafet en zijn gezin wonen niet ver van ons vandaan in de Bothstraat 25.
Een van zijn dochters komt huilend aan Ma vertellen dat haar vader en haar broer Rhenie zijn opgepakt door een groep Indonesiërs.
Waar zijn ze heen gebracht ? Geen idee !
De volgende dag komt een groep Indonesiërs aan de voordeur.
Ma doet open en krijgt te horen dat en een huiszoeking komt. Met een gouden armband wordt de huiszoeking afgedaan.
Maar er komen de dagen daarna nog meer groepen.
"Ada orang belanda dalem roemah ini ?"
"Zijn er nog Nederlanders in dit huis ?"
"Neen", antwoordt Ma, "Alleen mijn twee zonen"
"Hoe oud zijn die ? Alle mannen van 15 jaar en ouder moeten met ons mee !"
Bert doet zijn middagslaapje en wordt ruw gestoord door de opgewonden groep. Hij moet direct mee.
Bert weet niet wat er aan de hand is en wil eerst een bad nemen. Hij wordt naar de wachtende auto gesleept en in de kofferbak geperst. Verbijsterd en verstijfd van schrik zien we auto wegscheuren.
Een man komt terug het erf op met een papiertje in zijn hand. Dat papiertje plakt hij op de post van de voordeur.
Er staat in het Indonesisch op dat de BKR de huiszoeking heeft gedaan.
De andere dag wordt er weer op de voordeur gebonkt. Een andere groep staat voor de deur.
Huiszoeking?!!
Ze stormen de slaapkamer in en zoeken onder het bed naar onderduikers. Ze vinden een gouden sieraad die Ma hoogstwaarschijnlijk heeft laten vallen. De groep verdwijnt bliksemsnel.
De volgende groep, de TRI, komt. Wordt afgewimpeld met de zoveelste gouden sieraad.
Het wordt een onhoudbare situatie!
’s Avonds horen we laarzen van marcherende soldaten.
Ma vindt het beter, dat ik bij haar in de voorkamer slaap.
’s Morgens vroeg horen wij de buurjongetjes roepen:
"Zwarte Piet! Zwarte Piet!"
Voorzichtig gluren wij naar buiten. Langs de kant van de weg zien we getinte soldaten lopen, met Britse helmen op hun hoofd en de geweren in aanslag. Zijn de Engelse troepen geland?????
In de nacht horen we geweervuur. Eerst veraf, dan dichterbij. Een machinegeweer ratelt. Het wordt weer stil. Onheilspellend stil!
De buurvrouw komt de volgende dag vertellen dat er kogels door haar raam zijn gegaan.
De kogels sloegen even boven haar hoofd in de muur.
Dan gaan we ’s avonds maar onder het bed slapen, een met hutkoffer vol textiel voor het bed. Als bescherming tegen de kogels, als er weer gevochten wordt.
Het Darmoziekenhuis is inderdaad bezet door het Engelse landingsleger, horen we van de Chinese buurvrouw.
Tegen de schemering vinden de schermutselingen wederom plaatst.
Het schijnt dat die Engelse troepen zijn afgesneden van hun hoofdkwartier.
Vliegtuigen met een Engels embleem op de romp komen overvliegen. De Dakota's werpen parachutes uit de zijdeur.
Aan die parachutes hangen grote, metalen kokers. Munitie? Voedsel? Drinkwater? Medicijnen en verbandmiddelen voor de gewonden?
Enthousiast klim ik het dak van de bijgebouwen op om te zwaaien naar de piloten. En ja hoor, vlak boven ons huis wordt er gedropt!
Hoe snel ik onder het bed ben gegaan weet ik niet meer! De parachute met inhoud valt net naast het huis en wordt bestormd door een horde brullende en gillende Indonesiërs.
Ma is op van en door de zenuwen.
We vernemen dat ook het vrouwenkamp door de Engelse troepen is ingenomen en dat er konvooien naar de haven vertrekken.
Met een koffertje in onze hand en de beste kleren aan proberen naar het vrouwenkamp te gaan.
Gewoon straat uit, de Coenboulevard linksaf en op het eind is het vrouwenkamp.
Onderweg worden we tegengehouden door Indonesiërs. We mogen niet verder! Dan maar weer naar huis.
De volgende ochtend, heel vroeg, nog een poging wagen. Geen koffer mee en niet de mooie kleren aan.
Het lukt…. de laatste 100 meter hebben we in recordtempo afgelegd.
Via de open poort, bewaakt door met zandzakken beschermde militairen van het Britse leger, lopen we zo snel mogelijk het vrouwenkamp in.
Wat een puinhoop is het daar, niet te beschrijven.
Alles ligt langs de kant van de weg, kapotte meubels en stukken van wat eens bedden zijn geweest, vieze en kapotte kledingstukken, spullen uit kasten en uit de keuken, patroonhulzen en zo meer.
Vol ontzag kijk ik naar de Engelse legervoertuigen. De vrachtauto’s bemand door donker gekleurde, grimmig uitziende mannetjes.
Gurkahs wordt mij verteld.
Een jeep met verbindingsapparatuur en antennes raast ons voorbij.
Een soort pantserwagen met wel acht wielen en een gevaarlijk uitziende kanon, rijdt naar de poort. Een blanke militair, volgens mij een sergeant-majoor geeft enkele bevelen.
Alle burgers die nog niet in een vrachtwagen zitten moeten zo snel mogelijk in een wagen klimmen. Ma en ik worden in een vrachtauto getrokken en wij moeten op de laadvloer zitten. De laadbak zit vol vrouwen en kinderen.
Het zeil over de overkapping wordt vastgesjord zodat het donker wordt in de auto.
Heel voorzichtig schuifel ik naar de achterkant van de wagen. Daar zijn nog wat openingen in de wand. Kan ik naar buiten kijken!
Ma komt naast mij zitten. Ik hoor de motoren aanslaan en langzaam rijdt de colonne de poort uit.
"Dit is het laatste konvooi naar de haven", fluistert een blonde dame. "Ik hoop, dat we niet beschoten worden door de pemoeda’s".
Na een paar minuten stopt de truck. Er klinken bevelen in het Indonesisch.
Verschrikt duikt iedereen verder weg. Wij horen wat gestommel boven op de kap van de wagen.
Langzaam trekt de stoet verder. Op iedere hoek van een straat, op elk kruispunt zie ik door een spleetje de barricaden, bemand door mensen in uniform met een vuurwapen en door jongelui met een bamboe roentjing, een bamboestok met een venijnige punt.
Handig rijdt de chauffeur langs de obstakels. Het is doodstil in de laadbak en op straat. Angstig stil !
We komen langs de Palmenlaan, een bekende straat in Soerabia.
Langs de kant van de weg zie ik een paar stuk geschoten en uitgebrande Engelse voertuigen.
Wat is hier gebeurd?????
Hoelang de rit van de bovenstad van Soerabaia naar de benedenstad duurt, weet ik niet meer.
Op het kruispunt van de weg naar de haven wordt krachtig geremd.
De vrouwen uiten een onderdrukt gegil. Weer klinken er Indonesische commando’s. Gestommel op de kap.
Ik zie Indonesische militairen in het gelid staan. De vrachtwagen rijdt verder, een stuk niemandsland in.
Volgens mij is de maximumsnelheid ruimschoots overschreden.
We zijn in de het havengebied. De klep van de wagen wordt ontgrendeld en de vrouwen en kinderen springen uit de laadbak.
Even Ma helpen, en dan……?
Een Engelse militair gebaart ons om zo snel mogelijk naar een marineschip te gaan. Blijkt het een torpedoboot te zijn.
Wij worden allemaal naar beneden gedirigeerd, het ruim in.
De blonde mevrouw vertaalt wat een Engelse marineman zegt.
"Dit wordt jullie slaapruimte!"
Richard Klaessen tracht de feiten samen te vatten in zijn boek: Macaber Soerabaja 1945 (ISBN 8460900991).
Een periode van onderdrukking, vernedering, vrijheidsberoving, wreedheid en honger.
Vele, vele jaren later heb ik dit boek in handen gekregen. Voor mij betekende het lezen van dit boek een bevestiging van de Kabar Angin uit die tijd en veel feitelijke onderbouwing van mijn eigen persoonlijke ervaringen.