Het is zomer 1951.
Eindelijk een plaats kunnen krijgen op de Bisschoppelijke Kweekschool, Paramaribostraat 21A in Den Haag. Met veel plezier naar de opleiding voor onderwijzer. Vanaf de Delistraat 55A is het niet ver lopen naar de school van de Broeders van het Westeinde.
Bert is net afgestudeerd aan de MTS aan de Sneeuwbalstraat, ook in Den Haag.
"Wat ga je nu doen?", vragen Ma en Pa.
"O, ik ga solliciteren bij een maatschappij, om naar Indonesië uitgezonden te worden!" antwoordt Bert.
En het lukt ook nog, via de Borsumij.
"Dag Bert, veel succes en plezier!"
Bert weg en in november ligt er een oproep voor de dienstplicht voor een zekere Frederik Karel Lapré in de brievenbus: 3 Januari 1952 te melden in Utrecht bij de verbindingstroepen. Om 08.00 uur bij het Centraal Station van Utrecht wordt u opgehaald door het kader van de verbindingstroepen.
"Loh, en hoe moet dat met je studie?" vraagt Ma bezorgd.
"Ik vraag wel snel om uitstel".
Uitstel afgewezen.
"Broeder directeur, ik moet na de Kerstvakantie in dienst. Enne .. na de diensttijd of in dienst maak ik mijn studie wel af!"
Meewarig schudt Broeder Herman Jozef zijn eerbiedwaardig hoofd. Pa schrijft een brief aan de Minister van Oorlog. Verstuurt die brief per expresse-post. Helaas, ook een afwijzing van het ministerie.
Dus op 3 januari naar Utrecht met de trein. Het kaartje voor vrij reizen was ingesloten bij de oproep. Bij het perron van Utrecht staan twee militairen in uniform. Een aantal jongens tussen de 18 en 21 jaar stappen uit de trein. Twee militairen zetten ons in een rij van twee naast elkaar en daar gaan de dienstplichtige jongens het station uit en de straat op. Wij mogen op de rijbaan lopen.
Voor minstens twee jaar in dienst! En daar is de kazernepoort met een schildwacht voor een schildwachthuisje. De kazerne schijnt vroeger van de huzaren te zijn geweest. Beneden de paarden en daarboven het verblijf van de manschappen. IJzeren trap op de daar zijn de slaapplaatsen voor de jongelui.
Direct melden op de appèlplaats en naar de kledingmagazijn.
"Dienstplichtig soldaat ,nummer… (wat was mijn nummer ook alweer) meldt zich present!"
Voor mij is het een fijne tijd. Veel gelachen en voor het eerst leren vloeken. In je sportkleding even buiten wachten voor de sportzaal, in de winter. ’s Morgens om 07.00 uur in de houding staan op de appèlplaats. In de pas leren lopen met de hele groep. En prefect leren salueren voor je meerdere. Op de kazerne zijn dat alle soldaten eerste klas tot de kolonel en buiten de kazerne voor de officieren die je tegenkomt in hun uniform.
Stormbaantje nemen vind ik erg leuk, vooral om het geklungel te zien van de andere jongens. En ik mag meedoen met negen andere jongens om een opleiding te volgen voor onderofficier. Maar eerst natuurlijk de nodige schriftelijke en praktische testen met goed gevolg volbrengen.Komt ’s morgens voor het ontbijt een korporaal in de zaal: "Recruut Lapré melden bij de kapitein. Onmiddellijk!"
"Dienstplicht soldaat… meldt zich", bij de kapitein.
Zegt die kapitein: "Lever al je spullen maar in. Hier is het formulier waarop alles afgetekend moet worden wat je ingeleverd hebt. En dan breng je het formulier weer terug bij mij!".
"Maar kapitein, mijn burgerkleren zijn in Den Haag".
"Dan ga je die toch eerst halen!"
Vooruit dan maar. Als militair mag je voor halve prijs met de trein. En dan kan ik net betalen, want je krijgt een kwartje zakgeld per dag. Na drie weken dienst heb je heel wat kwartjes op zak.
Fred Lapré meldt zich weer bij de directeur van de Bisschoppelijke Kweekschool in Den Haag om zijn studie voort te zetten.
Uitstel van dienstplicht, wegens het te kort aan onderwijzend personeel!