Van Medan naar het Tobameer.
Buiten de aankomsthal van het vliegveld Polonia in Medan, Sumatra, worden wij opgewacht door een vriendelijke chauffeur. Met zijn busje zal hij ons brengen naar het Tobameer. Helaas moeten wij eerst door het drukke Medan rijden. Na een rustpauze rijden wij verder en onderweg stoppen wij bij een rubberplantage.
Van het personeel krijgen wij uitleg over het werk bij de plantage.
Wij rijden weer door en in een dorpje probeert Guido nieuwe schoenen te kopen.
Een vervanging van de "stinkschoenen" die hij aanhad in het vliegtuig.
Maaarr… op Sumatra hebben ze geen schoenen in de grote maten van Nederlandse jongens.
Dan maar wat flessen drinkwater kopen.
Het is een lange, warme rit naar het Tobameer, dus stoppen we onderweg maar weer en nu bij een oliepalm-plantage.
Eindelijk komen we in de avond aan in Parapat, een stadje aan het meer.
Parapat heeft een haven met veerbootjes naar het eiland Samosir dat midden in het Tobameer ligt.
Wij nemen afscheid van de chauffeur en schepen ons in in een veerbootje.
Het is donker. In de verte zien we bliksemschichten.
Het bootje vaart over het zwarte water richting een lichtpuntje aan de kade van Samosir.
Volgens mij zijn er geen navigatie-instrumenten aan boord.
Het lichtpuntje verdwijnt plotseling en in de verte zie ik andere lichtpuntjes verschijnen.
Het begint te regenen. We geven ons over aan de voorzienigheid en aan de ervaring van de "kapitein" van het schip!
Na deze griezelige, enge tocht over het meer komen wij rond 19:30 uur toch veilig aan in de haven bij onze cottages.
Carolina Cottage.
"Nou Guido", zeg ik, "Ga jij ons maar inchecken, dan zorgen wij wel voor de bagage!"
Guido regelt bij de vriendelijke bali-medewerksters ons verblijf.
Nadat alle formaliteiten zijn afgehandeld komt hij met de sleutels voor de kamers.
"Jullie hebben cottage nummer 5", deelt hij Ria en mij mee.
Moe van alle gebeurtenissen en emoties gaan Ria en ik naar onze kamer.
Even praten wij nog na over onze eerste ervaring en gevoelens in dit tropenland.
Over de herkenning van de geuren, de palmbomen, de stemmen en geluiden, de mensen, de huizen, het verkeer.
Tevreden over het feit dat wij dit samen mogen beleven vallen wij in slaap.
Na het ontbijt gaan wij de omgeving verkennen.
"Hé, er is een mogelijkheid om een fax te versturen."
"Zullen wij een kleine fax versturen naar Agnes en Ton?"
"Pa, wilt u een berichtje schrijven?"
Na het versturen van de fax wachten wij op de boot die Koen komt brengen.
Wat genieten wij van het eiland Samosir, midden in het Tobameer:
Dolle pret met de muziek en de polonaise in het hotel.
Genieten van de omgeving van het meer.
Vol verbazing kijken naar de bezienswaardigheden in Ambarita, zoals de huizen, de begraafplaats en de stenen waar de dorpsoudsten vergaderingen hielden.
De ontmoeting met de "Hollandse" yuppies op de motorbikes.
Het is allemaal geweldig mooi.
"Kom, laten wij naar Simanindo gaan!"
"Wat is daar dan te doen?"
"Daar kunnen we kennis maken met de traditionele volksdansen van de Bataks."
Ria en ik hebben een mooie tijd als we acclimatiseren op één van de eilanden van "de Gordel van Smaragd".
Het is tijd om in te pakken en op weg te gaan naar Java, het hoofddoel van onze reis.
Om op tijd met het vliegtuig naar Jakarta te vliegen moeten we vroeg in de ochtend vertrekken.
Door de regen en het vochtige klimaat in de bergen is de was nog niet helemaal droog.
Geen nood, dan strijken wij het wel droog!
Om 03.00 uur (Ja, dat is heel erg vroeg) gaat er een veerboot naar Parapat.
In Parapat wacht een busje dat ons naar het vliegveld van Medan zal rijden.
Vanaf Medan vliegen we naar Jakarta.
DAG SAMOSIR! HET IS MOOI GEWEEST!