De jaarwisseling 1950-1951 is rustig voorbijgegaan.
Na de vacantie ben ik weer naar school gegaan om mij voor te bereiden op het eindexamen H.B.S.
Met Ma en Pa hebben wij besloten om de H.B.S. in Soerabaja af te ronden en mijn verdere opleiding in Holland te gaan doen.
Na mijn huiswerk gedaan te hebben zit ik op het platje voor de voorgalerij te genieten van de tropische avond.
De djankriks zingen in koor hun lied.
De wind begeleidt de krekels met een zacht ruisend ritme en brengt wat verkoeling na een warme dag.
De sterrenhemel overkoepelt dit concert terwijl de maan het geheel belicht.
In de verte hoor ik krontjong-muziek.
Zal ik dit missen in Nederland?
Mooie Krontjong muziek met mooie foto's
Er is veel veranderd de laatste jaren.
De ramen en de deur van de voorkamer zijn met houten planken afgeschermd.
Voordat Pa naar bed gaat schakelt hij het licht boven het platje aan.
Hij controleert of alle ramen dicht zijn, of de zijdeur naar de achtertuin en de voordeur goed op slot zijn.
De houten ramen van de slaapkamer van Ma en Pa worden gesloten.
Het besef groeit dat het leven in Soerabaja heel anders is geworden sinds de overdracht aan Indonesië.
Wat is mijn toekomst in Indonesië? Wat in Nederland?
Ja, het wordt een ander leven in Nederland.
Als Ma en Pa het kunnen, kan ik het ook! Met deze geweldige ouders moet het lukken.
Vooruit, eerst mijn H.B.S.-diploma halen en dan gaan we in Holland verder.
Dus nu lekker naar mijn bed in de kamer bij de bijgebouwen.
Even Ma en Pa welterusten wensen.
Het is juni 1951.
De koffers zijn gepakt. Nog even een rondgang maken door het huis.
Afscheid nemen van de Bothstraat 25. Direct na de overdracht aan Indonesië is de straatnaam veranderd in Jalan dr. Wahidin.
In een vrachtwagen rijden we naar de haven, Tanjung Perak. Pap en Mam zitten voorin en ik zit achter in de laadbak bij onze koffers.
Met weemoed nog even terugkijken naar ons huis.
Een tocht door de straten van Soerabaja.
De Coenboulevard en bij de kruising linksaf de Darmoboulevard op.
In een roes volgen mijn ogen de weg, de gebouwen, het verkeer, de mensen.
Dit is een film. Of een droom?
De wagen mindert vaart; Wij zijn in het havengebied.
Het is werkelijkheid.
We rijden langs een controlepost tot het havengebouw waarachter onze boot ligt te wachten.
Kruiers nemen onze bagage mee door de douane, naar de trap die ons naar de boot brengt.
Een vriendelijke man in een keurig wit koopvaardij-uniform begeleidt ons naar onze hutten.
De kruiers zetten de koffers neer en worden door Pap met een fooi bedankt.
Zo snel mogelijk ga ik naar het dek. Bij de railing kijk ik naar de drukte van het inschepen van de andere passagiers.
De hijskranen zijn druk bezig om de grote hutkoffers in het ruim te laden.
Mam en Pap komen ook bij de railing staan.
Langzaam maar zeker raken de drie dekken vol met vertrekkende passagiers. Allemaal staan ze aan de kant van de haven.
Wij krijgen van een djongos een rolletje serpentines in onze handen.
Daar staan we dan. Al die Nederlanders op weg naar Holland.
Gezamenlijk nemen we afscheid van ons prachtige land.
Bij de derde stoomfluit gaan de trossen los en wordt het schip losgetrokken van de kade door twee sleepboten.
De serpentines vliegen door de lucht naar de kade.
Net als wij proberen de achterblijvers het uiteinde van de sliert vast te houden.
De laatste band met de wegbrengers. De laatste band met ons Indië.
Je bent jong en je wilt vooruit.
Niet zeuren over de afgelopen chaotische, verwarrende tijd.
Van een ééntonige zeereis moet je met leeftijdsgenoten maar iets spannends maken. Met lotgenoten verzin ik wel wat.
Een toernooitje pingpongen is goed te doen.
Of het schip verkennen, bijvoorbeeld naar het sloependek gaan.
Aan een machinist hebben we gevraagd of wij naar de machinekamer mogen gaan, om de werking van de krachtige motoren te bewonderen.
De marconist probeert ons de geheimen van de morseseinen en de telegraaf uit te leggen.
Op het sloependek
(waar we niet mochten komen):
Op beide foto's ben ik de tweede van rechts.
In de avond hangen wij wat rond op het achterste deel van het schip en delen de verhalen van de afgelopen spannende jaren met elkaar.
In de recreatiezaal spelen de oudere passagiers hun kaartspelen.
Plotseling is er wat opwinding aan één van de tafels.
Een dame is flauwgevallen en de scheepsarts wordt er bij geroepen.
Met spoed wordt de patiënt naar het ziekenzaaltje gebracht.
De volgende dag horen wij dat de vrouw is overleden aan een hartaanval.
De dag daarop is haar begrafenis op volle zee.
De schroeven van de boot worden stilgelegd. Het schip deint zachtjes op de golven.
In witte doeken gewikkeld wordt de overledene op een draagbaar naar de railing van het wandeldak gedragen.
Vanaf het sportdek staan wij stil te kijken naar de plechtigheid.
De gezagvoeder spreekt een woordje en dit wordt gevolgd door een paar minuten stilte.
Dan wordt de overledene (volgens mij hoor ik zoiets als "..in Gods naam..") over de railing in zee gegleden.
Na een tijdje beginnen de machines weer volop te dreunen en de reis gaat verder.
In Colombo wordt de reis even onderbroken en mogen de passagiers een uurtje van boord.
Heerlijk even de zeebenen strekken.
Helemaal rechts achter sta ik
Dan gaan we verder: De Rode Zee, het Suezkanaal, Port Saïd, de Middellandse Zee. Wat zijn de lucht en het water blauw.
De dolfijnen spelen voor de boeg van de schip wie het snelst kan zwemmen.
Een paar vliegende vissen springen al glinsterend uit het water.
Het lijkt net of de Rots van Gibraltar waarschuwt voor de naderende Atlantische Oceaan waar het stormachtig te keer kan gaan.
Gelukkig komen wij veilig in Nederland aan.
Bert wacht ons op in Rotterdam en gezamenlijk gaan wij naar Den Haag.
Indië : "Tabee".