In de jaren ’30 zijn de vacanties, ja met een C, niet uitgebreid.
Een werkweek bestaat uit 5 volle dagen en op de zaterdag heeft men een halve dag werk. Ook op school. M.a.w. het weekend begint op zaterdag om 12.00 uur. De grote vacantie is in de warmste maand, october. Dan gaan veel gezinnen naar de koele streken, in de berggebieden.
In Oost-Java zijn o.a. Batoe en Trètes de bekendste dorpen. In de buurt van Malang, ook zo’n koele bergplaats, is een natuurbad WENDIT geheten. In de vacantie is dat gebied voor ons gezin dus een dagje uit. Dat natuurbad is omringd door prachtige bossen, een jungle. Dus zijn er ook veel apen in de buurt. Spannend, maar niet eng!
Na een dagje in de vrije natuur voldaan naar huis.
"Zullen wij eens een dagje naar je broer, Jafet, gaan?", vraagt Ma.
"Ja, dat is goed", antwoordt Pa.
Oom Jafet werkt op een suikerfabriek bij Wlingi.
"Maar dan blijven we wel een paar dagen, hoor".
Heerlijk zo’n vacantie met zoveel neven en nichten.
1934. Op vacantie bij suikerfabriek "Penongo" in Wingli waar Oom Jafet opzichter is en met zijn gezin woont.
Oom Jafet - Broer Guus - Pap - Broer Nono - Neef Nono
Tante Wies en Aphrodite - Moeder van Tante Wies - Ik - Mam
Broer Ruud - Neef Benno - Broer Bert - Nicht Deetje - Nicht Fietje - Neef Molly, Nicht Erna en mijn goede neef Rhenie.
"Een volgende keer kunnen we ook naar mijn broer, Henry", zegt Ma. "Zij zitten ook weer op een suikerfabriek, maar wel in Midden-Java bij Semarang. Toch weer iets anders dan Wlingi of Blitar".
En zo gaat ons gezin naar Oom Henry en Tante Carolien. Tante Carolien is de zus van Pa. Die neven en nichten beschouwen we zo’n beetje als onze broers en zussen.
Voor 1940 bestaan onze vacanties verder uit dagtochten.
Een dagje aan de zee bij Grissee.
Met Guus op de zijspan-motor van de familie Jacobson naar de haven.
Naar de haven om naar de schepen te kijken, die aan de kade liggen. Of een bezoek aan Kakèh en Nèneh, (opa en oma), een zus van grootmoeder Ida. Deze familie woont in Oedjoeng, een weg langs de Kali Mas. Aan het eind van die weg bevindt zich de marinehaven, bij de monding van de rivier. Daar is ook een grote werkplaats van de marine, het marine etablissement, afgekort M.E. Daar werkt Kakèh als reparateur van de machines. In de voorkamer van hun huis is een dressoir en daar staan twee tinnen indianen op paarden op. Achter hun huis is de kampong, waar een paar van hun kinderen een huis hebben. Die kinderen hebben dus de leeftijd van Ma en Pa.
Heerlijk om daar te spelen of te kijken naar de voorbij varende prauwen.