"Ma", vraag ik aan mijn moeder, "Wat geef je aan een meisje, die jarig is?"
"Jongen", krijg ik als antwoord, "dat moet je zelf bepalen. Jij bent nu 25 jaar, dus je moet zelf kiezen."
"Ja maar, ze is al gauw jarig. En ik weet niet wat ze leuk vindt en wat haar moeder en opa ervan zullen denken."
Rusteloos loop ik langs de winkels op de Leyweg en de Wapserveenstraat.
Opeens zie ik het! Een leuk klein vaasje!
Bij de bloemist koop ik een paar rode rozen.
Onder toeziend oog van een glimlachende moeder maak ik thuis het cadeautje klaar.
Het is 29 juni 1955.
Met het cadeautje bel ik aan op de Dedemsvaartweg 454.
Ria doet de deur open.
"Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag", komt het wat haperend uit mijn mond.
We geven elkaar een hand en ik geef het pakje aan Ria.
Aarzelend neemt ze het cadeau aan.
Het blanke gezicht van Ria wordt wat roder, blosjes kleuren haar wangen.
Haar ogen zeggen meer dan ze kan zeggen.
Even Opa en moeder Verberckmoes feliciteren met de 21ste verjaardag van Ria.
Het vaasje met rozen krijgt een plaats op de salontafel.
Hoe is dat liedje ook alweer:
Rozen bloeien in de hoven.
Rozen zachter dan satijn.
Voor jou alleen, mijn liefste meisje,
Zullen deze rozen zijn.
Een paar weken later, toen onze vriendschap wat hechter is, vraag ik waar ze het vaasje heeft opgeborgen.
"Het vaasje is stuk", zegt ze bedeesd, "Opa heeft per ongeluk het vaasje van de tafel geveegd. Mijn eerste verjaarscadeau van jou. Ik vind het verschrikkelijk!”Vaasje is stuk. Rozen vergaan. Maar onze vriendschap blijft bestaan.