Van Carolina Cottage naar Pulau Ayer.
Het is de zesde dag van onze Indonesië-reis, 15 oktober 1991.
Heel vroeg in de ochtend vertrekken we met de boot van het eiland Samosir naar Parapat, op het vaste land.
De bus brengt ons naar het vliegveld van Medan, Polonia.
Garuda-vlucht GA 151 vliegt ons om 10.00 uur naar Jakarta, vliegveld Sukarno-Hatta.
"Dat is leuk. Bert en Hedwig zijn er ook!"
Bert en Hedwig wachten ons op bij de uitgang van het vliegveld.
Wat fijn! Nu is de groep Lapré helemaal compleet om verder te reizen op het eiland van mijn geboorte.
(Foto volgt nog)
Van de ergste drukte van Jakarta heb ik weinig gemerkt, want de bus van Sangkuriang brengt ons rechtsstreeks naar de haven.
"Zullen we alleen de spullen voor twee nachten meenemen?" vraagt Ria.
"Ja, de rest kan dan in onze bus blijven", zegt Bert.
Dan stappen we in de speedboot die ons naar het eiland PULAU AYER vaart.
Als we het eiland naderen is de eerste opmerking:
"Wat een prachtig eiland!"
"Ja", antwoordt Bert, "het is één van de duizend eilandjes (Palau Seribu) in de baai van Jakarta.
Toen ik vroeger in Jakarta voor de Borsumij werkte, gingen Hedwig en ik een paar dagen naar een ander eiland, Onrust genaamd".
We stappen uit op de steiger van het haventje. Even inchecken bij alweer vriendelijke baliemedewerkers en dan over de bruggetjes naar onze kamers.
"Prachtig, al die kamers die boven de zee gebouwd zijn", merkt Hedwig op. "Iedereen komt hier tot rust".
V.l.n.r.: Ik, Ria en Hedwig op de toegangssteiger naar de kamers
Niet alleen de jongeren vermaken zich in en bij het zwembad. Ook de "oudjes" genieten van de tropische omgeving.
Ik drijf op mijn rug in het zwembad.
Om mij heen heb ik mijn familie.
Ik kijk naar de blauwe lucht en zie daar de weelderige bloementuin en de toppen van de palmbomen omheen.
Beelden die herkenning en herinneringen oproepen en mij plotseling een warm gevoel van thuiskomen geven.
We zijn op Java, het eiland waar ik geboren en opgegroeid ben.
Koen bekijkt Guido met de hoed van Ria op zijn hoofd. Op de voorgrond Hedwig, met daarachter Ria. Achter het tafeltje lig ik onder mijn eigen hoed te dutten. Op de achtergrond liggen Ivo-Jan en Esther te zonnen.
Daar lig ik dan te genieten.
Het warme water van de Javazee is ook heerlijk om in de zwemmen.
Tijdens het snorkelen zie je de ontelbare tropische vissen die tussen de veelkleurige koralen zwemmen.
V.l.n.r.: Guido, ik, Esther en Ivo-Jan
Na een voortreffelijk diner brengen wij onze tijd door met spelletjes om daarna heerlijk te slapen en te dromen.
Links zit ik naast Ria.
Rechts mijn broer Bert en Hedwig.
Daarachter de jeugd.
Helaas, wij moeten weer afscheid nemen om onze tocht voort te zetten.
Het is een mooie tijd geweest op dit paradijselijk eiland.
Van Pulau Ayer naar Bandung.
Het is 17 oktober 1991. De reis gaat verder.
Van Pulau Ayer gaan we naar het vasteland van Java, naar Jakarta.
Omdat Jakarta een zeer drukke stad is, blijven wij maar één avond in een Guest House.
In de loop van de ochtend komen wij in Jakarta aan. Een bezoek aan Sunda Kelapa lijkt ons een goed plan.
In het begin van de 16de eeuw was Sunda Kelapa een havenstad aan de monding van de rivier de Ciliwung, waar de Portugezen handel dreven met het koninkrijk Pajajaran.
Toen de Nederlanders Java in handen kregen werd deze handelspost een bolwerk van de V.O.C. in de regio Batavia.
Sunda Kelapa is tegenwoordig een vissers aanlegplaats en een interinsulaire haven. Boeginese schoeners met hun hoge masten uit Zuid-Sulawesi leggen daar aan om onder andere hout aan te voeren. Het is een schilderachtig tafereel.
Het gevoel dat ik weer in een bekende omgeving rondzwerf wordt steeds sterker.
Vol bewondering zie ik Ria genieten van alles wat ze meemaakt. Het is allemaal nieuw voor haar.
Maar toch ook wel bekend door de verhalen die ze in Holland gehoord heeft. Ook de jongens genieten volop.
Voordat wij gaan inchecken in het geusthouse, gaan we naar het centrum van Jakarta.
Daar staat Monas, het nationaal monument, een toren van circa 117 meter hoog en daarboven een "freedom flame" van goud.
Met de lift gaan we naar boven. Een prachtig uitzicht over Jakarta is de beloning.
Na de indrukken opgedaan te hebben van het drukke, warme Jakarta, gaan wij inchecken in het Guesthouse.
Een keurig en net onderkomen met grote slaapvertrekken met twee redelijk grote bedden.
De bedden zijn zo groot dat Ria en ik best in één bed kunnen overnachten.
Zo warm is het niet in de kamer en het is gezellig zo bij elkaar!
De jongens gaan naar een nacht-dansclub ...
De volgende dag wordt natuurlijk er een groepsfoto gemaakt.
Boven: Guido, Caspar, Ria, Hedwig, Ivo-Jan en Koen
Onder: Bert en ik.
Na het ontbijt maken wij ons klaar om de tocht over Java te vervolgen.
Eerst willen Ria en ik toch nog even naar een pasar. Dus gaan we met ons allen naar een pasar.
De pasar waar alles te koop is. Verschillende soorten tropische vruchten, manden in allerlei grote en kleine typen, de vogeltjes-markt, kleding, etenswaren en ga zo maar door.
En natuurlijk bestellen wij een "kelapa muda" met een rietje.
Heerlijk om weer te genieten van de jonge klapper!
We verlaten het drukke Jakarta en hoe verder we komen, verandert langzaam het landschap.
Na een bezoek aan Taman Mini, een uitgestrekt park dat een vluchtige blik geeft op de verscheidenheid van de Indische archipel, gaat de reis verder naar Bogor.
In Bogor staat nog steeds het vroegere buitenverblijf van de toenmalige Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië.
En niet te vergeten de wereldberoemde plantentuin, de Kebon Raya.
Na het eerste deel van de reis met de bus overnachten we in "Sangkuriang 3" in Cipayung, een bergstadje in West Java.
Dat wij altijd genieten van de heerlijke Indonesische maaltijden hoef ik niet meer te vermelden.
Zaterdag 19 oktober, het is de 10de dag van onze Indonesië-reis.
Een bezoek aan de Indonesische Safari Tuin is ons aangeraden.
Deze recreatie tuin is ongeveer 55 ha groot.
Diverse dieren uit de hele wereld zijn hier te vinden.
Het is wel leuk om met verschillende beesten op de foto te gaan, maar of de dieren het ook zo leuk vinden weet ik niet.
Het is veel rustiger om in een warungje iets te eten of te drinken!
Erik en Guido op de olifant
"Jungle-Fred"
Ria, Hedwig en Bert
Met een lunchstop op de puncakpas rijden we door naar Bandung.
’s Middags komen we met de bus aan bij het Sangkuriang hotel van Hetty.
Drie nachten zullen wij hier verblijven.
Uitrusten, verwerken van de indrukken van de laatste dagen en bespreken welke dagtochten er te maken zijn.
Bandung.
Toen ik tijdens het schrijven van ons reisverhaal wat bijpassende foto's zocht, vond ik tussen de fotoboeken het dagboek van Ria die zij tijdens onze reis bijhield. Daarin staat onder andere dit stuk.
Uit het dagboek van Ria:
Mooi vroeg komen we aan in Sangkuriang, waar we heel hartelijk ontvangen worden met een welkomstdrankje en pisang goreng.
Het ziet er echt op z’n Hethy’s uit. Boys in livrei lijkt het wel.
De kamers zijn bij het zwembad waar Caspar al vlug induikt. Het schijnt er koud te zijn.
We gaan eerst de buurt verkennen, kopen oorbelletjes voor Martine (f.10, ) sokken(f1, )!! voor Pa en Oom Bert.
Ook wat snoep. Dat eten we later bij het zwembad op. Weer bij het hotel zoeken Hedwig en Caspar jackets uit van f.35,- krijgen ze die jackets voor f.15,-. ( Later blijkt dat Esther ze voor f12,- heeft.)
Ik koop nog een tas van f.15,- voor f.6,-.
Om ongeveer 9 uur gaan we dineren en nog tot 12 uur napraten samen met Jerry.
Heel gezellig. Weer een bijzondere dag.
Zondag, 20 oktober:
Zo, mijn mandje ligt klaar met wasgoed. (En intussen ook weer keurig terug.)
De eerste rit vandaag is naar de Jeansstreet.
Onbeschrijfelijk! Zoveel winkels met jeans vlak naast elkaar en tegenover elkaar. Propvol. De maten zijn niet te vinden en te volgen. Komt een meisje naar je toe, pakt wat voor je, en dan komen een paar andere meisjes bij, die het allemaal beter weten.
Maar je vindt wel wat. (Alleen zijn Ivo-Jan en Erik te lang en ik te dik.)
Heb je toch iets gevonden, dan wordt het aan iemand gegeven, die geeft het aan iemand, die een bon moet schrijven, die laat het naar de kassa brengen, daar ga je afdingen, dan betaal je - iemand pakt het in - en je gaat blij weg!
Je hebt een broek voor nog geen 20 piek en je hebt aan werkverschaffing gedaan.
Ik ben reuze geslaagd met een broek voor de kleintjes en Fred heeft een mooie zwarte spijkerbroek.
Vandaar naar Braga een "betere" winkelstraat.
Toen eten en op naar de angklungschool.
Wat is dat leuk! Wel 50 à 60 kinderen, zo ontspannen, vrolijk, gedisciplineerd.
Pak Udjo en nog iemand (concurent?) geven Pa een hand. Jawel, allebei een baard.
In een opeenvolgend programma van 2 uur krijgen we wajangspel, dans, een idee van een besnijdenisoptocht, angklung-muziek.
Daarna krijgen wij les van zoon Udjo en zowaar, we vormen een heus orkest. Prachtig , "Knaapje zag een roosje staan".
Na de pauze nog wat liedjes en de polonaise.
Aan een boom hangt een kalong. Wat een gek beest. Behaard met "plastic" vleugels!
’s Avonds eten we Japans.
Jerry neemt ons mee in een busje van het hotel (7 pers.) en met 3 in een pracht Volvo. Tante Hedwig vindt het maar niets.
Oef! Wat een heerlijke dag !
Wat is het heerlijk slapen in een hotel in de bergen.
Na het ontbijt gaan we eerst geld halen bij het postkantoor.
Als je weer wat geld hebt kan je dat natuurlijk verbrassen op de pasar.
Ria en Hedwig zijn daar een groot voorstander van. Koop je daar niets voor jezelf, dan koop je wel wat voor een ander.
Met 2 batik-overhemden met lange mouw ga ik dan weer de bus in!
We gaan naar de TANGKUBAN PARAHU, 1830 m. hoog.
Als we de bus uitstappen ruiken we al een zwavellucht.
Langs de paden zitten de verkopers hun waren aan te prijzen.
Wij lopen eerst naar het hoogste punt.
Ria, Bert en Hedwig blijven boven genieten van de uitzichten en de rest gaat naar beneden naar de krater.
Doei, we gaan naar de kater!
Een pad van, door en over stenen.
Heet water.
Eieren koken.
"Gelukkig. Ze zijn weer terug!" zucht Ria."En, hebben jullie je wel vermaakt?" vraag ik."Ja, een Dajakker kletste honderduit in het Hollands. Wel gezellig en we kochten ansichtkaarten van rijstpapier van hem"."Nu gaan we verder naar Ciater, de warmwaterbronnen met een zwembad!"We gaan de bus in waar Suparna ons weer met een brede lach verwelkomt! Iwan helpt, zoals iedere keer, de dames bij het instappen. Op weg naar Ciater stoppen we even bij de uitgestrekte theetuinen. Zover het oog reikt vormen de theestruiken een aaneenschakeling van frisgroene velden, doorbroken door boompjes met rode blaadjes die tussen de theestruiken geplant zijn.
Bert en ik bekijken de jonge, pas geplukte theeblaadjes.
Ja, kijk maar goed. Dat ben ik!
Eindelijk komen wij dan bij de warmwaterbronnen aan.
Het water schommelt tussen de 39 en 42 graden Celsius.
De één bungelt alleen met zijn/haar benen in het warme water, de ander heeft de moed om het water in te duiken.
Zo, dat is weer een fijne, maar vermoeiende dag.
’s Avonds hebben in Sangkuriang we een feestmaal met een tumpan, als afscheidsetentje speciaal aangeboden door Hetty.
Naar Soest nog een fax kunnen versturen en daarna weer de koffers inpakken.
Moe maar voldaan het bed opgezocht voor een gezonde slaap.
Afscheid van Bandung.
Wij hebben al 12 dagen gereisd in Indonesië. Vandaag, dinsdag 22 oktober 1991, is het de dertiende dag. Iwan, het hulpje van onze chauffeur Suparna, helpt mee met het inladen van onze spullen in de bus. Wij nemen afscheid van hotel Sangkuriang in Bandung en gaan op weg naar Pangadaran. Het wordt een mooie reis door de prachtige streek van de Preanger. Het landschap wordt steeds mooier, maar Esther steeds bleker door de vele haarspeldbochten. Gelukkig hebben we een tussenstop.
Na een lange busreis arriveren we in de loop van de middag in het sfeervolle vissersplaatsje PANGADARAN aan de zuidkust van Java aan de Indische Oceaan.
SUNRISE HOMESTAY is een rustiek hotel met leuke, gezellige bungalowtjes.
Woensdag, 23 oktober 1991. Rustdag in Pangadaran.
Om 08.00 uur een heerlijk ontbijt op ons platje genuttigd.
Dan zoeken Ria en ik met Bert en Hedwig een becak op, die ons naar een telefoonkantoor kan rijden.
Ja, zo gaat dat; om te bellen moet je naar een telefoon-office.
De becaks zijn even groot, maar Bert en Hedwig gaan apart in een becak!!!!
Links zitten Ria en ik samen gezellig in één becak
Bert en Hedwig hebben meer ruimte nodig ...
Wat nu weer? O jee, de moskee roept ons op tot een gebed.
"Dat gejank kan Allah toch nooit mooi vinden?" merkt Ria op.
Wij zoeken de rust op en wandelen door een natuurreservaat naar het witte strand.
"Leuk hè", fluister Ria, "Een hert staat ons al op te wachten. En wat een apen in de bomen aan het strand!"
"Ja", antwoordt Hedwig, "als je ze niets te eten geeft, gaan ze gewoon op je plassen. Stinken dat dat doet!"
Het is heerlijk rusten op het strand en in een boom.
De jongens zwemmen en vermaken zich in de Indische Oceaan.
In het midden van de foto zie je mij pootje baden in de zee.
Daar lig ik dan...
Bert, Hedwig, Ria en ik hebben geen zin om het hele eind weer terug te lopen.
We besluiten om met de taxi-boot weer terug te gaan naar het hotel.
Bij het hotel genieten we nog even van het zwembad om tegen de avond fris en vrolijk naar het dorp te slenteren.
Wij wandelen langs verschillende kraampjes, om bij een eetwarung te dineren.
Iedere avond genieten we van de rust na zonsondergang.
Wij luisteren naar het lied van de golven van de Indische Oceaan; de krekels vormen het koor en de wind ruist door de palmbladeren. Terwijl de vleermuizen op de maat van een melodie dansen in de lucht mengen de tjitjaks zich zo nu en dan in het orkest, en de tokèh laat zijn zware stem ook horen. Een tropische nacht vol rustgevende geluiden!
Silhouet van: Mij, Caspar en Koen
Van Pangadaran naar Yogyakarta.
Wij zijn vroeg wakker.
Volgens het horloge van Ria is het pas 04.30 uur.
Het wordt dus weer een lange dag, na een rustdag.
Slaperig zitten we aan het ontbijt en om iets over 05.00 uur wordt de bagage in de bus geladen.
Afscheid van Pangadaran
Suparna, de chauffeur, rijdt ons naar het haventje in Kalipucang in het zuiden van West-Java. Een ferry zal ons naar Cilacap varen.
Onze bagage blijft in de bus en Suparna zal ons in de haven van Cilacap opwachten.
Na het kopen van de nodige reisbiljetten gaan we de boot op.
Tickets regelen en wachten op de boot bij het havenkantoor van Kalipucang
Voor- en achterkant tickets
Reisschema veerboot
Wat is dat lachen! We komen hutje bij mutje te zitten tussen de Javaanse passagiers met hun manden vol koopwaar. Vrouwen kauwen op hun sirihpruimen, baby’s worden gevoed, de nieuwtjes van de dag worden uitgewisseld. Het is een vrolijk gezelschap.
Gelukkig hebben wij onze bagage in de bus gelaten.
Wij genieten wel van de mooie natuur. De ferry vaart door een ongerept natuurgebied, met voornamelijk mangrovebossen.
Het is een bijzondere bootreis tussen het vasteland en het eiland Nusa Kembangan.
Wij hebben gelukkig een plaatsje aan de zijkant van de boot. Ria en Guido zijn niet zo lekker en de vissen worden door hun gevoerd. Zo nu en dan legt de boot aan aan een steigertje. Volgens Ria wel acht keer! Passagiers stappen uit en nieuwe passagiers wringen zich in tussen de blijvers. Verkoopsters presteren het om een weg te banen door de menigte om ons en de andere bootreizigers hun lekkernijen aan te bieden. Eindelijk komen we om circa 11.00 uur aan in de haven van Cilacap. Grijnzend staan Suparna en Iwan ons op te wachten. Iedereen is blij weer op het vaste land te zijn. Op weg naar Yogyakarta stoppen we bij een warung. De vrouw maakt heerlijke nasi goreng voor ons en met de drank samen hoeven we omgerekend slechts 75 cent per persoon te betalen.
Na het eten weer de bus in op weg naar hotel Batik Palace in Yogyakarta.
Jonge, jonge, wat is Guido ziek. Meer dan 40 graden koorts. Via het hotel kunnen we een dokter laten komen.
De arts komt samen met een man, die het dokterskoffertje draagt.
Guido krijgt een prik en een verzameling pillen, en hij moet rusten.
Iedereen hoopt dat hij snel weer opknapt.
Aankomst Batik Palace
Ria zit voor kamer 129
Bert, Hedwig, Ria en ik gaan nog even shoppen.
Met twee dokars gaan we terug naar het hotel voor de prijs van de Baarnse dorpsbus.
Maar dit is veel leuker en spannender in het donker in een "vreemde" stad.
De andere jongens komen net terug van een wajangvoorstelling.
Het is een gezellige avond en de ervaringen van de dag uitgewisseld.
Om circa 23.30 uur hebben we onze kamers opgezocht om heerlijk te dromen.
Ria en Fred dromen van een "Sentimental Journey".