Wij wonen in de Bothstraat in de bovenstad van Soerabia.
De straatnamen in de Darmo-wijk zijn vernoemd naar de Nederlanders, die in de Overzeese Gebieden Nederland hebben groot gemaakt. Namen als de Coenboulevard , de van Heutzstraat, de van Diemenstraat, de Reiniersbouvelard, de Daendelsstraat en de Speelmanstraat e.d. zijn de straatnamen in onze wijk.
Aan het eind van de Darmoboulevard is de grote dierentuin.
Eén van de mooiste dierentuinen van de archipel.
Naast ons huis is de hoekwoning tot een danslokaal omgetoverd.
In de weekenden spelen diverse bands en men kan er lekkere hapjes en drankjes bestellen. De ene band speelt Hawaiiaanse muziek, een andere band speelt vooral krontjongliedjes, en natuurlijk zijn er bands met dansmuziek van o.a. Glenn Miller, Tommy Dorsey en Harry James.
Om ons gezin tegemoet te komen krijgen wij vaak heerlijke maaltijden.
Het is best gezellig zo’n tent naast het huis.
In de plaatselijke krant staan de programma’s van de bioscopen.
Ook is er een bioscoop die alleen toegankelijk is voor militairen.
“Ma, zal ik er ook eens heengaan?” is mijn vraag. “Ik heb nog die kleren uit Singapore. Die militaire kleding”.
“Nou, zal je dat wel doen?”
“Proberen. We zullen wel zien!”
Groen overhemd aantrekken en de kakibroek. En schoorvoetend ga ik naar de bioscoop.
Daar staan een paar stoere mannen van de MP, de militaire politie, op wacht.
Alle militairen moeten op het veld voor de bioscoop wachten tot de deuren van de zaal opengaan. Intussen lopen de MP-ers te controleren.
Gelukkig, de deuren gaan open en met de massa militairen loop ik mee naar binnen.
Geweldig. Het is me gelukt!
Als Pa thuis komt van zijn werk zoekt hij zijn ontspanning o.a. in het vliegeren.
Wij maken onze vechtvliegers vaak zelf. Dat is heel nauwkeurig werken: Eerst het geschikte hout uitzoeken en schuren als het nodig is. Dan het touwwerk van een bepaalde dikte en merk om de buitenste rand spannen.
Het vliegerpapier koopt hij ergens in een speciaal Chinees winkeltje.
Glastouw maken is ook zo’n precies werkje.
Eerst het juiste glassoort vinden en dan voorzichtig fijn stampen in een vijzel.
Na gebruik wordt die vijzel goed opgeborgen in de goedang.
Het fijn gestampte glas wordt gezeefd door een oude, afgekeurde kous van Ma en opgevangen in een leeg conservenblik.
In een ander blikje wordt een bepaalde soort lijm in water gekookt tot de lijm helemaal is opgelost.
In dat lijmwater wordt het fijngestampte, gezeefde glas gedaan en wordt als goed geroerd.
Intussen heeft Pa het garen van een bepaalde dikte en merk van de klosjes afgewikkeld en opgerold tot een grote bol.
Zo’n bol garen, zo groot als een grote tennisbal, doet hij voorzichtig in het lijmwater.
Dan haalt hij het eindje van de garenbol uit het blikje en knoopt hij dat eindje vast aan de paal waar normaal de waslijnen aan hangen.
Dan loopt hij naar de andere waslijnenpaal terwijl hij het glastouw rustig tussen zijn vingers meeneemt.
Dan weer terug naar de eerste paal.
Als het glastouw droog is, wordt het opgerold over de glondongan, een conservenblik met krantenpapier bekleed.
De vechtvlieger vastbinden aan het glastouw en vliegeren maar!
Het is een hele kunst om de vlieger op te laten tussen de gebouwen.
Maar Pa presteert het telkens weer.
Vliegers met een staart mag je niet aanvallen; Het zijn siervliegers met prachtige afbeeldingen erop.
Of soms zijn het de vliegers van kinderen.
In de Bothstraat is de garage omgebouwd tot slaapkamer.
Op het platje in de voortuin is het goed vertoeven.
Met behulp van een paar timmerlieden is voor de slaapkamer een uitbouw gemaakt , die is ingericht als zitkamer. Een gezin kan hier wonen, als daar behoefte aan is. Want ze mogen gebruikmaken van de keuken, badkamer en toilet. Verder mag iedereen bezoek ontvangen in de voorkamer of op het platje in de voortuin. Zelfs onze eetkamer zouden ze mogen gebruiken als het zo uitkomt. Pa heeft de achterste vertrek van de bijgebouwen omgetoverd in een klein slaapkamertje met een bureau om aan te studeren. Dat kamertje, naast het toilet en badkamer is mijn kamer geworden. Van Ma en Pa krijg ik zelfs een radiootje!!! Er is in de buitenmuur een raam gemaakt. Dat raam is wel voorzien van tralies. Voor het geval dat ongure individuën over de achtermuur in de tuin klimmen en mij onaangenaam verrassen. “Is het verstandig om wat prikkeldraad op die achtermuur te plaatsen” vraagt Ma. “Nou ja, om je gerust te stellen zal ik kijken of we in de werkplaats naast mijn kantoor nog wat hebben liggen!” antwoordt Pa.
Een timmerman heeft het prikkeldraad op de achtermuur bevestigd.
Toen Guus bij de douane in Soerabaia werd geplaatst kon hij bij ons wonen, met zijn gezin.
Samen met Pa en Henk, het zoontje van Guus en Marie, kunnen we op het dak de vlieger oplaten. Leuk is dat vliegeren van het dak van de bijgebouwen. Ma vindt het niet prettig , dat die mannen zomaar op het dak klauteren. Wat heeft Ma moeten zuchten en soebatten om haar zin te krijgen.
Omdat Pa in die tijd een dienstjeep had kon ik autolessen nemen.
Mijn instructeur is mijn grote, wijze broer Guus.
Eerst rijdt hij met mij naar een rustige buurt. Dan geeft hij theoretische wijsheden.
“Zo , en nu mag jij achter het stuur zitten”, zegt hij.
“Contact maken. Niet teveel gas geven”.
“Rustig aan”.
“Kijk in de achteruit-spiegel. Nu in de zijspiegel! Alles vrij?”
Hè, hè, ik mag een klein stukje vooruit rijden.
“Stoppen! En alles opnieuw herhalen!”
Spannend en doodvermoeiend zo’n eerste rijles.
Maar de aanhouder wint.
“Wanneer mag ik mijn rijbewijs aanvragen?”
“Oh, doe maar, je rijdt wel goed”.
Rijbewijs aanvragen en rijden maar, met de examinator.
Ook naar en door het centrum van Soerabaja.
In de drukke winkelstraat Toenjoengan, zegt de examinator:
“Even stoppen en dan achteruit parkeren!”
Langs een paar betjaks achteruit rijden , en net tussen twee betjaks in keurig geparkeerd, precies langs de stoeprand.
Heel goed, maar de stromen transpiratie heeft de goede man niet gemerkt.
Hoop ik! Wat kan het heel warm zijn op zo’n moment!
Wat een mooi rijbewijs!