Na onze terugkomst uit Nederland, na het Europees verlof van Pa, woonden wij in Malang.
Malang is een stad in de bergen van Oost-Java, ten zuiden van de grote havenplaats Soerabaia.
Pa had weer een grote dienstwoning toegewezen gekregen, tegenover de in- en uitgang van het station.
De grote voortuin had twee ingangen. Eén leidde naar de voorgalerij en de ander was opzij met een inrit naar de achtertuin en bijgebouwen. De eerste ingang werd geflankeerd door twee palmbomen.
Tussen die twee bomen hing op oudejaarsdag een flink,dik touw, want dan kon het vuurwerk, de honderzuidend-klappers, eraan worden opgehangen. Precies om 24.00 uur werd het vuurwerk aangestoken.
De boze geesten werden verjaagd, en met de vuurpijlen en wat siervuurwerk werden de goede geesten verwelkomd. En zo werd het nieuwe jaar ingeluid. Fantastische jaren waren het !!
Aan de zijkant van het huis was een kazerne van het KNIL gevestigd. Het Koninklijk Nederlands Indische Leger had nogal wat Indonesische militairen in dienst. En op het terrein van de kazerne mochten sommige gezinnen van die soldaten wonen.
Het was dus leuk om naar de bedrijvigheid van het leger te kijken.
En op de zaterdag-ochtend stelde de muziekkapel van het bataljon zich op, precies naast ons huis.
Bert en ik mochten achter de stoet aansluiten en met marsmuziek liepen wij naar onze school, de fraterschool.
Volgens mij heette de straat waaraan de school lag, Tjelaket.
Even verderop was de zusterschool voor de meisjes.
Guus zat toen in de examenklas van de H.B.S.
Hij kon rustig en kalm vertellen welke examen hij die dag had meegemaakt. En iedere middag ging hij na zo’n vermoeiende dag even op bed rusten. Zo ook op de middag dat de cijferlijsten bekend werden gemaakt en wie van kandidaten geslaagd waren.
Maar Guus was lekker aan het slapen.
Pater Bijlhout, de parochie-priester, kwam opgewonden aan Ma en Pa vragen waarom Guus niet op school was om de uitslagen te horen.
Rustig ging Guus dan maar naar de school.
Eén van de best geslaagde jongens, met een TIEN voor wiskunde!
Wij kregen een hond(je).
Oom Jafet, de broer van Pa, had twee hondjes en dat was één teveel.
Dus of Pa en Ma er één van wilde hebben.
Ja hoor, dat was goed. En kwam Topsy ons.
En Tipsy bleef bij Oom Jafet.
Topsy was best een leuke hond. En erg waakzaam.
Met de hond, vasthoudend aan zijn halsband, kon rustig genieten van de drukte bij het station.
Maar… eens had ik de halsband niet vast, om de een of ander reden.
Gevolg: Topsy ging luid blaffend achter een langslopende verkoopster aan. Gelukkig kwam hij weer snel bij mij terug.
Op de Fraterschool in Malang heb ik leren lezen en schrijven.
Rekenen was niet mijn lievelingsvak, evenmin de Nederlandse grammatica.
Na schooltijd werd ik door de kebon (tuinjongen) opgehaald. Opdracht van Ma.
Trouwens, in die tijd werden sommige jongetjes door de kebon of baboe van school opgehaald. Voor de school was het een gezellige boel met al die ophalers.
Met onze kebon was het soms wel leuk, want als hij net zijn loon had gekregen van Ma, wilde hij onderweg naar huis zichzelf trakteren op een kommetje tape. Maar dan mocht ik een beetje proeven. Heerlijk was dat! Maar…. dat mocht ik thuis niet vertellen aan Pa of Ma of de broers! Eten langs de weg was immers ten strengste verboden.
Later hoefde de kebon mij niet meer op te halen.
"Jij bent nu groot genoeg om alleen naar huis te gaan", vond Ma.
"Maar wel rechtstreeks naar huis, hoor!"
Op weg naar huis van school moest ik langs een snel stroompje lopen. In mijn fantasie zat ik een kano op dat water.
Dan moest ik varen langs de nederzettingen van de indianen. De apachies waren mijn vrienden, de comanches waren de vijanden.
Dus goed opletten was de boodschap.
Helaas, het riviertje ging rechtdoor en de weg naar huis maakte een bocht.
Geen nood, want dit was een straat met asembomen (tamarinde).
Ik probeerde de rijpe vruchten met een steen naar beneden te gooien. Lekkere zure-zoete inhoud.
Thuis aangekomen was Ma weer gerust.
Vertellen over de lessen en andere gebeurtenissen.
In Malang heb ik mij ook voor het eerst bij de scouting aangesloten. Zie: Van welp tot voortrekker