Friesland

Germaanse volksstam uit het Nederlandse kustgebied die al in 50 v. Chr. aangeduid is bij de Romeinen. Naast het beoefenen van kleine veeteelt en visserij handelden zij in graan, lakens en slaven. Reeds in de vroegste bronnen worden de Phrisiasi genoemd. In de 6de eeuw verloren de Friezen grote delen van hun land aan de Franken, ook een Germaanse volksstam, die vergeefs trachtten de Friezen geheel te onderwerpen. De Friezen wonen grosso modo in de kuststrook vanaf de Maas tot boven in Denemarken. De Friezen zijn uitermate brutaal, spreken vloeiend Grieks en Latijn, en roemen voortdurend hun hoge afkomst of superieure krachten. Friezen wonen op eilanden bewoond door wilde, barbaarse volken die leven van vis en vogeleieren. De Friezen wonnen het van de Romeinen en de fel bevochten vrijheid vormt een telkens terugkerende en reeds lang gekoesterde herinnering. Friezen lopen niet voorop; Leiden won de eerste universiteit. Men koestert in Friesland de eigen cultuur en wil het eigen volk het liefst bij elkaar houden, desnoods met terugkeermigratie. De uit Holland gerepatrieerde Friezen op Het Bildt waren toch ook van adel. De provincie Friesland ligt tegen Holland in het westen en reikt tot aan Gelderland in het zuidoosten.

Bello Gallico over het Friese volk

© 2017 F.N. Heinsius