De ei/ij is een typische klank.
Ik twijfel regelmatig
in welke lettercombinatie de tweeklank
groen te boek staat.
Voor een werkwoord kom ik er wel uit.
Maar waarom karwij niet over werk
maar over zaad gaat, is me een raadsel.
Laatst vergeleek iemand ProRail
met een bont zelfgemaakt vest.
Halve gehaakte stokjes zijn met
kabel-, gerstekorrel- en
veel patente luie wijvensteken
in elkaar gevlochten.
Het is meteen duidelijk
dat er steken zijn gevallen
en gepoogd is die op te halen.
Grote gaten zijn gestopt.
Je ziet meteen dat het
met liefde gemaakt is.
Je voelt warmte, al voor je het aantrekt.
Eenmaal om je schouders
voel je de naden trekken
de rafels irriteren en stof jeuken.
Ga ermee op stap en je trekt een haal
aan de eerste knop die je wilt passeren.
De beeldspraak herken ik,
maar, kun je het ook in één woord vangen?
Wat me te binnen schoot
leverde meteen een nieuw probleem;
schrijf ik nou brei- of brijwerk ?
Zijn de patronen in hoe we het werk
met elkaar hebben georganiseerd
bewust gekozen,
of meen ik iets te herkennen
zoals een koffiedikkijker
me ervan overtuigt dat hij ziet
wat de toekomst mij brengt.
Aan de toekomst van ProRail
wordt inmiddels druk gewerkt.
Toch bekruipt me het gevoel
dat de ontwikkelingen
die in gang gezet zijn en worden
neerkomen op prikken in de brij.
Mijn handen jeuken
om het hele ProRail vest
draad voor draad uit te trekken.
Als dan is vastgesteld
welke draden we écht nodig hebben
vraag ik me af
of we opnieuw kiezen
er een ruim, warm vest van te breien
of dat we tot de conclusie komen
dat andere kleding ons beter past.