Dehaene in zijn hemd

Ge zult het zien: een mens knijpt er in de vakantie tussenuit, om eens wat andere gezichten te zien dan die van zijn eigen vrouw, premier Dehaene en Danny Verstraeten, en wie komt ge tegen, in een louche Antilliaanse bar, zonder zijn madame? Juist. Ik herkende hem meteen aan zijn flamboyante bloemetjeshemd.Hij zat op zin barkruk champagne te drinken, in de wat dreigende pose die we van hem gewend zijn. Ik nam wijselijk plaats aan de andere kant, om niet verrast te worden door een Vlaamse rukwind, want die van de vlakte kennen er wat van.

"Maar Jean-Luc!" riep ik verbaasd uit, "gij hier? Ik dacht dat gij in Portugal zat?" ik had de dag tevoren zelfs nog een foto van hem in de krant gezien, gezeten op een stier, dravend door de straten van Porto.

"Dat was ik niet, dat was Jef, mijn look alike, mijn stuntman. Ik huur hem voor klussen zoals het opstellen van de begrotingen en slapen bij mijn madame. Wat denkt ge? Gij ook zo'n boebeltjeswijn?"

Ik zei niet nee. We zaten dus aan de toog, Jean-Luc en ik, te praten over koetjes, kalfjes en Club Brugge. Van het een kwam het ander, en ik vroeg hem op een zeker ogenblik of hij niet enkele ideetjes voor besparingen kon gebruiken. Hij liet een luide boer (door de boebeltjeswijn), wat ik voor een blijk van interesse opvatte.

"Kijk, Jean-Luc, dit zijn de alternatieven. Ge kunt:

1) Het geld halen waar het zit, dat is dus bij uzelf en bij nog een paar andere gasten of

2) Nog wat uit werkmansbroeken krabben, aangevuld met

3) Middelen oversluizen uit verliesposten zoals onderwijs, sociale dienstverlening en meer van die onzin. Wat denkt ge?"

Hij verslikte zich haast in zijn champagne.

"Dat ik daar niet zelf ben op gekomen!" riep hij. "Maar, hoe verkoopt ge dat aan dat klootjesvolk, ge weet toch dat die voor het minste staken. Als ge hun job afpakt staken ze, als ge hun zakken leeghaalt staken ze, als ge hun dopgeld halveert staken ze. Jongen toch, ge weet niet hoe moeilijk het is om in dit land aan economie te doen!"

"Simpel", glimlachte ik, "ge slaat de naft tien frank op, ge gooit de invaliden uit de ziekenkas, doet wat ge wilt, maar doe het nog in de vakantie. Kijk, als de mensen terugkomen uit vakantie, slikken ze meer, ze zijn dan nog wat verdoofd door al die drank en al dat gevogel en dan hebben ze niet direct goesting om te gaan betogen."

"Da's een gedacht, jong! Dan kunnen we gelijk nog een feestje bouwen in Hertoginnendal. Feestje! Feestje!" Hij stond plots op zijn barkruk met zijn heupen te draaien. Ik voelde me bedreigd door de enorme vleesberg die boven me uittorende en sprong haastig overeind. Hij stampte en schudde tot zijn zweet zijn bloemen bevlekte, en nog ging hij door. Ik zag dat hij het ging doen. En niemand zo hem nog kunnen tegenhouden, want dit was een man die danste op het ritme van een drum die niemand anders hoorde.

"Niet doen!" riep ik, maar hij deed het natuurlijk toch: de Borisjaanse jive. Het scheelde zelfs niet veel of hij had het er heelhuids vanaf gebracht. Maar zijn eigen zweet lapte hem erbij, zijn eigen zweet plus een paar gladde Italiaanse zolen. Hij viel. En hoe.

Zijn kop beukte voorover op de toog, terwijl hij stampend als een Brabander onderuit ging. Ik had het gelukkig zien aankomen en kreeg alleen een spat boebeltjeswijn op mijn broek. De gast naast ons probeerde ook weg te springen, maar hij gleed van zijn kruk en kwam stom onder Dehaene terecht. Misschien had hij nog kunnen gered worden, als Dehaene niet zo lang was blijven zitten. Maar ge kent dat: een zittende minister is niet zo vlug weg te krijgen.

"Dedju, dedju" lispelde Dehaene. "Ik heb dedju een stuk van mijn tong gebeten." Hij spuwde een bloederige fluim naar de kelner, die hem probeerde recht te trekken. Op dat moment kwam madame Dehaene binnen.

"Jef", zei ze op de haar eigen droge manier, "Jef, schei uit met die zotte kuren." Dehaene schudde verdwaasd zijn hoofd. "Geef me er nog eentje", lispelde hij, "ik begin stemmen te horen. Die klap deed me geen goed." Ik gaf hem mijn glas.

"Als ge niet maakt dat ge hier staat, dan zult ge eens een echte klap krijgen", dreigde ze. Haar speelse ondertoon ontging me niet. Jean-Luc liet een boertje van het verschieten.

"Dedju, ze is het!" Voor zo'n klein madammeke was ze verbazend sterk. Ze greep Jean-Luc bij een van de plooien van zijn nekvel en sleurde hem weg. Lust geeft kracht.

"Kom beer," hijgde ze, "we hebben nog veel werk voor de boeg!"

Jean-Luc knipoogde naar me en sloeg mijn boebeltjeswijn achterover terwijl zijn hielen al over de vloer sleepten. Zo ziet ge maar weer wie er in dit land werkelijk de lakens uitdeelt! Ik bleef alleen achter met al mijn ideeën. Een beetje teleurgesteld liet ik mij door enkele Antilliaanse schonen tegen een kleine geldelijke vergoeding troosten, waardoor de Antilliaanse economie een kortstondige opleving kende. En zo geschiedde het, beste lezer, dat, terwijl gij nietsvermoedend laagt te zonnen en te hijsen, uw toekomst door Jean-Luc en mezelf werd beklonken.

Er moet toch iemand werken, nietwaar?

hawaiian