Première van 'Neptunus' in de KVO

Première van “Neptunus” in de KVO

(Recensie door Jules G.)

Het optreden van de twee tenors, Jan Huig en Roel Rapesteel, is gisteravond in de Koninklijke Vlaamse Opera tot een waar succes uitgegroeid. Vooral Jan Huig bracht ons een solide vertolking van twee aria's uit deze merkwaardige opera, gecomponeerd en van voetnoten voorzien door niemand minder dan Fjotr Dimitrovitch.

De heer Huig bootste in de eerste aria voortreffelijk het klotsen van de golven na met zijn gorgelend stemgeluid. In de tweede aria gaf hij een staaltje weg van zijn bewonderenswaardige techniek: hij suggereerde in het tweede couplet namelijk de stilte vóór de storm door in een hardnekkig stilzwijgen te volharden. Na afloop van dit meesterstukje stortte de heer Huig de volle inhoud van zijn longen over de zaal uit. Er woei een stijve bries over de hoofden van de toeschouwers. De meesten onder hen konden nog tijdig de kragen rechten, maar enkele secundair reagerenden dienden in allerijl gehospitaliseerd te worden met eerstegraads bronchitis. Onze kleine muziekwereld mag zich terecht verheugen over deze overtuigende aanwinst, die beslist nog niet aan het einde van zijn repertoire is.

De tweede belofte, de heer Roel Rapesteel, bewonderden wij vooral in het zesde couplet van de aria "De baard" (van Neptunus.) Met een aangrijpend timbre, een haarfijne dictie en een zeer suggestieve baard in de keel zong hij deze onvergetelijke melodie. Alleen dient er opgemerkt dat de heer Rapesteel beslist nog in laagte, en vooral in hoogte aan kracht moet bijwinnen. Wij raden hem ten zeerste aan zich hierop in verloren ogenblikken te oefenen, want wij betwijfelen het dat zijn mimiek alleen voldoende is om het kritische Vlaamse publiek te begeesteren.

Een der gaafste figuren werd vertolkt door de vanouds bekende Mie Van Doorn, die met een vaste sopraanstem hulde bracht aan de vork van Neptunus. Eindelijk kon zij een lied brengen, haar groot talent waardig: zij trok alle registers open, van de hoogste tot de laagste. Zij schraapte noten uit de diepte van haar kunnen en stuwde ze dan met een geweldige krachtsinspanning de ether in. Machtig was dat. Wij wisten werkelijk niet dat Mie zo veel noten op haar zang had. Nochtans zou Mie nog wat moeten schaven aan haar lage tonen, daar zij herhaaldelijk verviel in een zoemerig gebrom. Haar hoge tonen kwamen echter fris uit de verf, zodat wij van een geslaagd optreden mogen gewagen.

Het orkest, onder leiding van een ontketende Karel Buizerd, bracht een oorstrelend spektakel dat de gemoederen diep beroerde. Vooral de eerste viool, de heer Strijkstok, vergastte ons op een gave vertolking van het solonummertje, getiteld "De negende" (teen van Neptunus.) Met veel bravoure en jeugdige gratie haalde hij uit zijn instrument wat er uit te halen viel. Het probleem was echter dat er uit het instrument in kwestie niet bijster veel te halen was. Het dient inderdaad gezegd dat de heer Strijkstok verwaarloosd had om zijn viool te stemmen, zodat het ten slotte zijn eigen virtuositeit was die de negende tot zijn recht liet komen.

De dirigent, Karel Buizerd, had het orkest stevig in handen en loodste het met soepele polsbewegingen door alle crescendo's en diminuendo's heen.

Tot slot hechten wij eraan om de componist, Fjotr Dimitrovitch, te feliciteren met zijn zeer doorwrocht werkstuk. Alhoewel de muziek verdacht sterk lijkt op de negende van Beethoven, schittert hij vooral in de dramatische geladenheid van zijn teksten. De twintig jaar die hij als gevangene doorbracht in de zoutmijnen van Siberië klinken er zo rauw en zout in door dat iedereen na de voorstelling de foyer instormde om zijn dorst te lessen. Aldaar kreeg schrijver dezes van de dirigent een blik giant Coke aangeboden, hetwelk deze overwegend lovende kritiek helpt te verklaren.

Conclusie: "Neptunus" van Fjotr Dimitrovitch? Een must om te zien!