Klussen

"Wat? Een computer kopen? Kant en klaar? Ben je gek?"

Mijn vriend bekijkt me alsof ik van een andere planeet kom. Hij is een van die wise guys die warm lopen voor naakte moederborden en losse onderdelen. Wat je zelf doet, doe je beter is zijn motto.

"Kom even naar mijn kelder, dan toon ik het je wel."

Hij noemt het zijn ‘atelier’. Twee schragen tegen een beschimmelde muur. Daarop een kast van een computer. Allerlei onderdelen.

"Kijk, zo flikker ik de boel in mekaar!" zegt hij. "Alles wat je nodig hebt, is een goede schroevendraaier." Hij gaat enthousiast aan het werk. Ik trek nieuwsgierig een stoel bij. Als er geflikkerd wordt, wil ik op de eerste rij zitten. Ik plof neer. Iets hard en stekelig boort zich in mijn billen. Ik onderdruk een schreeuw en gooi het ding op de vloer.

Hij blijft een tijdje ingespannen in de kast prutsen.

"Geef me de processor eens aan", zegt hij plots. Ik sta recht en scharrel wat rond op de schraag. Er knarst iets onder mijn schoen. Het bloed schiet naar mijn hoofd. Stel, dat…

"Is dat… is dat duur, zo’n processor?" vraag ik langs mijn neus weg.

"En of! Dat is een zeshonderd megahertz jongen, Intel Pentium III! Vijftienduizend baarden!" "Hoe... hoe ziet het er uit?"

"Het is vierkant en er zitten pinnetjes aan", zegt hij, een beetje ongeduldig. Ik betast stiekem mijn schoenzool. Pinnetjes!

"Ik wil wel blijven mee zoeken, maar… " Ik bereid mijn aftocht voor. Vijftienduizend frank. Ik moet nog paaseieren kopen. En mijn dochter wordt achttien jaar. Wat moet ik haar zeggen: Sorry, maar je bromfiets hangt aan mijn schoenzool? Als ik uit deze kelder kom, dan zal ik alles verloren hebben. Mijn eer, mijn zelfrespect, mijn blanco strafregister. Maar mijn portefeuille zal gered zijn.

"Ik heb hem kapot getrapt."

Ik schrik van mijn eigen stem. Mijn vriend ook. Hij slaat bleek uit.

"Je meent het niet", zegt hij. Hij komt op me af, met zijn schroevendraaier in de hand. Ik trek het ding van mijn schoenzool. Leg het op de schraag.

"Hier is het."

Mijn vriend begint te lachen. Is hij krankzinnig geworden?

"Je komt er goedkoop vanaf!" zegt hij. "Het is maar een schakelaar. Dertig frank en zand erover!"

Ik krijg de slappe lach en zoek steun op zijn schraag.

"Pas op dat het er niet afflikkert!" schreeuwt mijn vriend. Maar het flikkert er toch af. De kast: gedeukt. Het moederbord: gekreukt. De voeding: naar de vaantjes. Op de schraag ligt het enige nog ongeschonden stuk te glanzen. Ik schraap mijn keel.

"Ach, het had erger kunnen zijn. Die Pentium, die heb je tenminste nog!"

Mijn vriend komt vlak voor me staan. Hij heeft een zenuwtrekje aan zijn oog. En hij kijkt alsof ik zijn moeder heb vermoord.

"Weet jij wel, hoe lang ik aan dat ding heb gewerkt? Tweehonderd uur! Tweehonderd uur in een schimmelkelder, schroeven en zweten!" Hij bonst met zijn vuist op de schraag. De Pentium wipt omhoog en klettert op de grond. Terwijl mijn vriend zich bukt, ren ik de trappen op. Zijn schroevendraaier mist me op een haar. Ik werp hem mijn portefeuille toe. Dat kalmeert hem wat. Bij mijn dochter zal ik er niet zo gemakkelijk van af komen.