Gsm

-Je moet er één hebben, zei mijn vrouw na het avondeten. -Iedereen heeft er één.

-Een nepargument, protesteerde ik. -Het is niet omdat iedereen iets doet, dat het dan ook meteen goed of juist is.

-Je moet bij je tijd blijven, zei mijn vrouw. -Iemand zonder gsm is verdacht. Het is iemand zonder sociale contacten. Een middeleeuwer. Een has been. Jij dus.

-Maar ik heb hem niet nodig! Bovendien vind ik het maar onnozel om met zo’n ding rond te lopen.

-Ik vind het best sexy, zuchtte mijn vrouw. -Vooral die gladde dingetjes, met een strak design. En ze liggen zo lekker in je hand.

-Ik vind er niets aan! Als ik wil telefoneren, dan stap ik wel een café binnen. En daarbij: een telefoon zonder draad, dat is geen telefoon.

-Het is meer dan een toestelletje hoor. Het is een levensstijl.

-Weet je wat het is? Een pest, dat is het! Je kunt nergens meer binnenkomen of ze staan in zichzelf te praten.

-Ze communiceren! Dat is wat anders!

-Bla bla bla bla bla! Ze hebben geen donder te zeggen, maar ze staan wel te lullen op alle hoeken van de straat.

-Toch vind ik dat je er één moet hebben. Voor de veiligheid. Stel nu: je bent midden in een bos en je krijgt een hartaanval. Wat doe je dan?

-Doodvallen natuurlijk, wat anders?

-Met een zaktelefoon had je kunnen gered worden!

-Ach, ga weg! Toestellen op batterij doen het nooit als je ze nodig hebt!

-Of stel nu dat je met je auto op een eenzame weg in panne staat. Wat doe je dan?

-Gewoon wat ik anders doe: tegen de carrosserie stampen. Vloeken. Een ander merk kopen.

-Nee, serieus. Dit ding hier kan je goed van pas komen.

Ze diepte haar gsm uit haar handtas op en begon op te sommen wat het zoal kon. Ik luisterde verveeld. Als het te technisch wordt, haak ik snel af.

-Wist je dat je er DONKEY KONG op kunt spelen? vroeg ze plots.

Ik keek haar aan, met wijd opengesperde ogen. Zij sipte van haar koffie, zeker van haar stuk. De haak zat in mijn lip en ze wist het. Donkey kong! De koning van de arcade spellen! Ik zag mezelf in mijn verbeelding terug aan mijn zx spectrum computertje zitten, op weg om de krijsende prinses te bevrijden. Ladder op, ladder af, wegduikend voor de rollende projectielen.

-Zo, donkey kong, dat is niet mis… zei ik, hees van opwinding. –En wat kost dat ding?

Ze noemde een bedrag, maar in de roes van mijn begeerte hoorde ik het niet eens. Ik knikte.

-Tja, er zit wel wat in. Het zegt me wat, zulke gsm.

-Het is wel slecht voor je hersens, zei ze. Als je er te lang mee belt.

-Geeft niet, mompelde ik.

-En het haalt een hap uit ons budget, natuurlijk.

-We redden het wel. Ik moet het ding hebben, voor mijn veiligheid en zo.

Ik keek zenuwachtig op mijn horloge. Zes uur.

-Waar is die gsm-winkel? vroeg ik trillend.

-Je haalt het niet, zei ze. –Maar als je wilt, kun je al op de mijne spelen.

-Meen je dat? vroeg ik. Er liep wat kwijl uit mijn mondhoek, maar ik veegde het snel af voor ze het in de gaten had.

-Natuurlijk, als jij de afwas doet…

-Natuurlijk!

-… en de honden uitlaat!

-Vanzelfsprekend!

-… en mij morgen trakteert op een romantisch etentje bij de Griek.Donkey_Kong

Ik greep de tafelrand vast. De Griek. Zware kost. Twee dagen op het toilet. Maar ik had het er voor over. Ik knikte driftig. Ze schoof me de gsm toe.

-Druk hier twee keer op en hier vier keer.

Ik deed het. En voorwaar: donkey kong verscheen!

-Help me! krijste de prinses. Ik aarzelde even en verloor meteen een leven. Een bal, zo groot als een huis rolde over me heen. Maar ik herpakte me. En al gauw bleek dat ik nog niets van mijn vingervlugheid verloren had. Mijn gsm en ik, wij zijn nu onafscheidelijk. Wij doen samen de afwas, laten samen de honden uit en doorstaan manmoedig romantische etentjes. En die prinses? Die red ik, keer op keer.