Vergaderitis

vergaderen

Het fenomeen van al te veelvuldig vergaderen neemt binnen ons onderwijs stilaan absurde vormen aan. De directeur is er niet. De juf van de zorgverbreding is er niet. De ict-coördinator is er niet. De juf van het tweede leerjaar is er niet want zij zit in een werkgroep. En o ja, zwemmen en sport kan ook niet vandaag, want de turnleraar is eveneens op vergadering. Is er hoop op beterschap?

Terwijl in het bedrijfsleven, waar we ons toch zo graag aan spiegelen, al gas wordt teruggenomen, lijkt het alsof 'bij ons' dat vergadergedoe pas goed op dreef komt. In een bedrijf kun je vrij precies voorrekenen dat een vergadering al gauw enkele duizenden euro aan loonkosten opslorpt. Vandaar ook de reflex om die vergaderingen enerzijds beter te managen en anderzijds ook indien mogelijk te beperken. Niets van dit alles 'bij ons'. Want het kost toch niets. Fout. Het kost veel! Het kost meer dan geld. Het kost aandacht, het kost zorg, inspanning en niet in het minst frustratie omdat je in je eigen school zelfs de meest dringende zaken niet meer kunt afhandelen. Het kost je je zenuwen, en soms je gezondheid.

Directeurs van basisscholen zijn tegenwoordig zo vaak 'uithuizig' dat de kinderen hen nog nauwelijks te zien krijgen. Ouders worden wrevelig omdat ze op een wachtlijst geplaatst worden als de directeur (alweer) naar een belangrijke vergadering is. De school draait vierkant omdat de directeur op een ander niveau vertoeft alwaar hij gebrieft wordt over ongetwijfeld belangrijke zaken die hij aan zijn personeel dient mede te delen. Wanneer hij of zij dat doet is natuurlijk zeer de vraag.

Komt die arme directeur dan op een dag toch 'gewoon' naar school, dan zal hij of zij het geweten hebben! Ze wachten hem op. Hij krijgt niet eens de gelegenheid om zijn eigen school te betreden. Ze gijzelen hem op de stoep of belagen hem op zijn bureau nog voor hij zijn mail heeft kunnen raadplegen om te zien wanneer de volgende vergadering doorgaat. Wie eerst haalt eerst maalt.

De conciërge doet haar beklag over 'die van het zesde' die haar kopje koffie ongewassen laat staan, twee paralleljuffen hebben slaande ruzie, er is een barst in het zwembad en of hij er nog wat aan gaat doen en terwijl staat de telefoon roodgloeiend. Een stapel achterstallig papierwerk ligt op zijn bureau te wachten, zijn mailbox zit vol met berichten die om zijn aandacht schreeuwen en eigenlijk zou hij dringend een oplossing moeten zoeken voor het vervangen van al die afwezige collega's die zich vandaag nuttig maken in de een of andere werkgroep. En dat is nog maar een kalme dag. Binnen zijn school wachten hem nog meer vergaderingen. Er komt iemand van het PC, of het CLB of een ander acroniem, hij weet het niet zo goed meer, maar tijd om eens rustig door zijn bloedeigen school te kuieren heeft hij zeker niet.

En dan zijn er 'natuurlijk' de personeelsvergaderingen.

'Jongens we moeten er dit schooljaar minstens twintig houden, want anders krijgen we de inspectie op ons dak. Lees maar in het verslag van vorig jaar: In uw school is er een nefast gebrek aan interne communicatie. Nefast, jongens! Nefast! Dat is niet om te lachen zulle! De vergadermomenten zijn te informeel en te schaars. Er heerst een schrijnend gebrek aan vergadercultuur wat zich wreekt in een onduidelijke onderwijsvisie. Nu weet ge het wel zeker! Vergaderen zullen we verdorie!'

Vergaderitis ontregelt onze gezellige school en het lijkt er niet op dat we tot bezinning zullen komen. De wildgroei is nu al nauwelijks te overzien. Tijdrovende verplaatsingen, meer en meer regelgeving, schaalvergroting, er komt wat af op die arme directeur. Gelukkig hebben we een oplossing om de interne werking van de school niet te zeer te verstoren. We vragen soepelheid van onze leerkrachten. We laten ze klasdoorbrekend werken, whatever, zolang de boel maar blijft draaien.

Is er hoop op beterschap? Die vergaderdrift heeft iets erg kunstmatigs, maar is tegelijkertijd voor een deel onvermijdelijk doordat we met zoveel mensen die bij de school betrokken zijn overleg moeten plegen. Het maakt er hoe dan ook de taak van de directeur niet eenvoudiger op. Een conclusie, zo die er al een is: veel verweer hebben we er niet tegen. Of we moeten de raad van cabaretier Wim Kan opvolgen. Die heeft ooit gezegd dat als vergaderen uitsluitend in eigen vrije tijd zou plaatsvinden dat vermoedelijk een einde zou maken aan het vergaderen. Hij vergat erbij te zeggen dat schooldirecteurs de facto uitgesloten worden van het recht op vrije tijd. Want voor je school leef je toch?