De gasman (Antwerps)

gasmeter

Awel, nu we hier toch zo gezellig samen zitten te schransen, 't is Nieuwjaar en al, awel, nu zal ik eens iets strafs vertellen. Zet uw broeksken open, laat er eentje vliegen om de druk te verlichten, want hier komt het.

't Moet rond dezen tijd van 't jaar geweest zijn. Tenminste, 't was aan het sneeuwen. En zoals ge weet, sneeuwt het niet in de de zomer. 't Moet dus december of januari geweest zijn, ik wil er van af zijn. Ik zat dus in mijn eentje naar TV te zien, naar de blote wijven als ik me goed rappeleer, zo ne show van de Crazy horse, enfin, ik was alleen thuis, mijn hand in mijn broek, belt die gast aan.

't Is voor de gas op te meten, zegt hem. Ik bekijk hem, van kop tot teen, hij had zo een blauw kostumeke aan en op zijn pet stond dat hem van de gas was. Ik zeg: kom binnen jong en warmt u maar wat op, ik zit juist naar de blote wijven te loeren. Denkend die gast daarmee een plezier te doen! Zegt hem: nee meneer, daar zijn ik zo niet voor. Hij sprak zo met een slangeske, kent ge dat? Ik denk: Lap! Dat is er weer zo ene en ik wil bijkans de deur voor zijn facie toesmijten, als ik mijn eigen met de kracht van mijnen ijzeren wil tegenhoud. Ik zeg Frans, Frans zeg ik, dat moogt ge nu niet doen. Voor de krismas spirit: zet uw veroordelen opzij, knijpt een oogske toe, enfin, ik laat hem binnen. Maar nu komt het strafste van het verhaal. Die gast komt dus binnen, met zijn boeksken in zijn hand, hij zet zijn klak af, om beleefd te zijn denk ik op dat moment, en hij vraagt waar de meter staat. Ik zeg: onder de trap, ge zult hem wel zien hangen, en ik ga rap terug in mijne zetel zitten, want er stond juist een zwarte negerin met van die tepeldinges, van die floshkes te zwaaien. Ik hoor achter mij wat gerommel, ik denk die gast prutst aan de meter – ha ja, wat moet ge anders denken? Nu, juist als die negerin alles laat zakken: Pats! De stroom uit. Ik zeg godver godver miljaardedju, wat gaan we nu krijgen? Pikdonker was het, want ik had het uur tevoren mijn blaffeturen naar beneden getrokken, om rustig naar mijne film te kunnen lijken. Geen steek zag ik. Ik denk ineens aan die gast. Ik denk: Verdju, denk ik, verdju, waar zit die gast? Ik ga op den tast naar de hall. Knal! Met mijn knieschijf tegen mijn telefoontafeltje. Kladadder! De hele boel tegen de vlakte! Jongen, jongen, dat kwam aan, dat kan ik u verzekeren! Ik huppeldepuppel zo goed als ik kan naar de deur en roep:

‘Gasman? Gasman?’ Gene kik! Ik nog eens: ‘gasman, gasman’, weer niks. Ik begin gelijk wat ongerust te worden. Heeft die gasman zich zelve vergast of zo – misschien van 't verschieten toen den elektriek uitviel? Ik steek mijne snuiver omhoog - ge weet nooit - maar geen gas te rieken. Alleen haring met ajuinen van de dag tevoren, want de keuken stond open en ik had de vuilbak nog niet buiten gezet. Ik denk: wat is me dat hier. Die gasman was nergens te bekennen. Het eerste wat ik deed was natuurlijk onder de trap gaan zoeken, op handen en voeten, een beetje benauwd dat ik per ongeluk in zijn kruis zou tasten. Niks te vinden! Gene gasman! Is dat niet straf? 't Was een mysterie, dat was het. Nu, om een lang verhaal kort te maken, want ik zie dat ge vaak hebt, mijn knieschijf deed zo zeer dat ik die gasman maar opgaf en terug sukkelde naar mijne fauteuil. Als bij toverslag - ja, ge hoort het goed! Als bij toverslag sprong de elektriek terug op, op het moment dat mijn kont de fauteuil raakte. Pats! Fiat de luxe! Ik moest begot al mijn wilskracht ramasseren om niet in mijn broek te kakken – die haring met ajuinsaus van de dag tevoren lag op de loer! –Ik knijp mijn billen dus opeen en zie! Zie! Recht in een bloot gat op mijnen teevee! Allee, der zat wel zo'n dingske, zo'n G-string tussen, ge kent dat wel, maar voor de rest: chappement libre, zoals ze dat zeggen. Ik vergat er gelijk mijne gasman van. Ik weet trouwens nog altijd niet waar die gasman gebleven is. Is dat geen straf verhaal? Allé kom, schenk mij nog eens in, dan vertel ik nog een straf verhaal.