Computerjunk

Het uur vlak voor zonsopgang is het gevaarlijkst. Vooral als je in slecht gezelschap verkeert. Dan krijg je, zelfs al lig je met je hoofd op de toog, vaak een opstoot van energie die je ergens kwijt wilt. Ik had me met mijn laatste krachten naar huis kunnen slepen. Maar dat deed ik niet. Ik maakte gebruik van dit heldere moment om nog een Duvel te bestellen. We, dat zijn Gerard en ik, begonnen een boom op te zetten over vrouwen.

'Je kunt niet leven met en je kunt niet leven zonder', bromde ik.

'Ja', zei Gerard, 'dat is net als met computers. Kun jij je nog voorstellen dat je één dag zonder kunt?' Ik likte bedachtzaam het rijke schuim van mijn Duvel en keek Gerard recht in de ogen.

'En waarom niet?' hikte ik. 'Ik kan best zonder. Een week als het moet!' Gerard proestte zijn tripel over me uit. Hij kwam niet meer bij van het lachen.

'Wedden?' schreeuwde ik verontwaardigd. 'Wedden voor een memory stick van tien gigabyte?'

Gerard wiebelde op zijn stoel. Hij zat te rekenen, maar dat ging hem niet zo goed meer af.

'Denk eraan, het is een zentelmens agriement', lispelde Gerard. Ik zwoer op het hoofd van mijn twee jack russells dat ik eerlijk verslag zou uitbrengen.

'En dat ze anders mogen doodvallen', hikte Gerard enthousiast.

'Met hun pootjes omhoog', grapte ik. We bezegelden de weddenschap met een handdruk.

'Er is e-mail voor je', zei mijn vrouw de volgende morgen.

'Ik lees hem volgende week wel', bromde ik. 'En laat me nu met rust want ik ga Oorlog en Vrede lezen'.

Niets zo efficiënt om de tijd te doden als een Russische pil van duizend bladzijden, zo dacht ik. Maar na hoofdstuk drie gaf ik het al op. Ik voelde me fysiek een wrak, mijn handen trilden en ik zat te zweten als een rund. Op dat moment besefte ik dat ik verslaafd was. Een computerjunk. Gerard had gelijk. Ik zou het nog geen dag uithouden, laat staan een week.

Ik snelde naar mijn pc, haalde mijn post op, vloog het net op voor de laatste berichten en speelde dan een spelletje Tetris terwijl ik naar mijn favoriete muziek op Spotify beluisterde.

Stilaan kwam ik tot rust. Het trillen van mijn handen hield op en mijn hersens genoten van de flitsende actie. Achter mijn rug werd het meesterwerk van Tolstoj door mijn jackjes verscheurd maar dat kon me niet schelen. Laat ze nog maar wat genieten, dacht ik. Want als de vloek van Gerard hen treft dan zijn ze er geweest. Ik begon gretig computershops online te zoeken om te weten wie de duurste memory sticks verkocht. Die drie hoofdstukken Russische literatuur zouden Gerard zuur opbreken!

Een week later had ik mijn memory stick. Een blauwe, met een rood lampje op zijn staart. Gerard vroeg me nog eens of ik wel héél zeker was dat ik hem niet belazerde.

'Je houdt toch van je jackjes?' drukte hij me op het hart. 'En je zou toch niet willen dat hen iets ergs overkwam?' Ik aarzelde, maar schudde de bijgelovige gedachte snel van me af.

Allemaal onzin, dat bijgeloof. Zelfs nu een van mijn jackjes een pootje is afgezet en de andere grauwe staar heeft ontwikkeld, weiger ik toe te geven. Trouwens, "Gerards vloek" heeft zich tegen hem gekeerd: zijn vrouw heeft hem aan de deur gezet toen ze de prijs van mijn stickje hoorde. Hoe zoet smaakt de overwinning! Helaas moet ik nu afsluiten, want mijn jackjes liggen met hun zeven pootjes omhoog. Ik denk dat ze gewoon wat aandacht willen, de rakkers. Of misschien is Oorlog en Vrede hen niet goed bekomen?