🌼 100 Kaarten — 

Compassie & Communicatie 

(met gedachte/actie)


T1 — Zelfcompassie (1–10)

1. Hoe kan ik vandaag milder voor mezelf zijn?
Leg je hand op je hart en zeg: “Ik doe wat ik kan.”

2. Wat heb ik mezelf niet vergeven?
Schrijf één zin die je jezelf vergeeft.

3. Wat zou ik tegen een goede vriend zeggen in mijn situatie?
Zeg dezelfde woorden nu tegen jezelf.

4. Wat heb ik vandaag nodig om zachter te worden?
Gun jezelf 3 diepe, vriendelijke ademhalingen.

5. Waar leg ik onnodige druk op mezelf?
Haal één verwachting vandaag weg.

6. Welke pijn verdient erkenning?
Zeg zachtjes: “Ik zie dat dit pijn doet.”

7. Welk deel van mij wil gerustgesteld worden?
Fluister: “Je bent veilig.”

8. Wat is één kleine manier waarop ik mezelf kan steunen?
Kies een kleine zelfzorgactie en doe die nu.

9. Wat waardeer ik aan mezelf vandaag?
Noem één kwaliteit waar je trots op bent.

10. Welke fout kan ik omarmen als leerervaring?
Zeg: “Deze fout maakt mij wijzer.”


T2 — Compassie naar anderen (11–20)

11. Wie verdient vandaag een beetje zachtheid van mij?
Stuur deze persoon een warme gedachte of bericht.

12. Waar kan ik meer geduld tonen?
Adem één keer rustig in voordat je reageert.

13. Welke last draagt iemand die ik misschien niet zie?
Kies bewust om niet te oordelen.

14. Welke kleine daad kan iemands dag beter maken?
Doe een micro-vriendelijke actie: glimlach, help, luister.

15. Waar kan ik mijn verwachtingen loslaten?
Herhaal: “Iedereen doet het op zijn eigen manier.”

16. Wat maakt iemand anders vandaag mogelijk moe of kortaf?
Veronderstel goede intenties.

17. Hoe kan ik vandaag iemand bemoedigen?
Geef één oprecht compliment.

18. Waar kan ik iemand iets vergeven?
Zeg: “Ik kies voor rust boven gelijk.”

19. Wat kan ik doen om iemand te ontlasten?
Bied één kleine, concrete hulp aan.

20. Hoe kan ik vandaag bijdragen aan mildheid?
Doe één daad zonder er iets voor terug te verwachten.


T3 — Luisteren & Aanwezigheid (21–30)

21. Waar kan ik vandaag écht luisteren?
Laat iemand 10 seconden extra uitspreken.

22. Hoe kan ik vandaag minder onderbreken?
Tel stilletjes tot 2 voordat je reageert.

23. Wat hoort iemand meer dan mijn woorden?
Let bewust op je lichaamstaal.

24. Hoe kan ik mijn aandacht vollediger geven?
Leg je telefoon weg tijdens een gesprek.

25. Wat kan ik vragen om iemand beter te begrijpen?
Stel één open vraag: “Vertel eens meer…”

26. Hoe kan ik stilte gebruiken als verbinding?
Laat 3 seconden stilte toe voordat je reageert.

27. Waar kan ik vandaag mijn oordeel parkeren?
Adem in en zie het oordeel als een wolk die voorbijtrekt.

28. Met wie wil ik diepere gesprekken voeren?
Plan 5 minuten echte aandacht.

29. Waar kan ik nieuwsgieriger zijn?
Vraag: “Hoe voelde dat voor jou?”

30. Hoe kan ik iemand laten voelen dat ze belangrijk zijn?
Maak oogcontact en glimlach bewust.


T4 — Helder & Vriendelijk Communiceren (31–40)

31. Hoe kan ik duidelijker zonder harder te worden?
Gebruik de zin: “Wat ik eigenlijk bedoel is…”

32. Wat wil ik echt zeggen, onder de oppervlakte?
Schrijf de onderliggende behoefte op.

33. Wat maakt mijn boodschap zachter?
Begin met “Ik voel…” in plaats van “Jij doet…”

34. Hoe kan ik grenzen vriendelijk aangeven?
Zeg: “Dit werkt niet voor mij, maar ik stel voor…”

35. Waar kan ik eenvoudiger formuleren?
Houd vandaag één boodschap in één zin.

36. Welke woorden geven rust?
Gebruik woorden als: “rustig”, “even”, “met aandacht”.

37. Waar praat ik te snel of te veel?
Spreek vandaag 5% trager.

38. Welke non-verbale signalen stuur ik uit?
Ontspan je schouders en adem rustig.

39. Wat maakt mijn communicatie authentiek?
Gebruik één zin uit je hart.

40. Hoe kan ik vandaag eerlijker praten?
Zeg één waarheid zacht maar helder.


T5 — Conflict & Moeilijke Gesprekken (41–50)

41. Welke spanning ontwijk ik?
Erken de spanning zonder direct te handelen.

42. Wat is het belangrijkste doel van dit gesprek?
Schrijf dat doel in één duidelijke zin.

43. Wat kan ik eerst begrijpen voordat ik reageer?
Vraag: “Hoe zie jij dit?”

44. Waar zit mijn eigen kwetsbaarheid in dit conflict?
Noem het in jezelf zonder schaamte.

45. Wat kan ik loslaten om het gesprek lichter te maken?
Laat de drang om te winnen los.

46. Hoe kan ik de spanning verlagen?
Gebruik een zachtere toon en langzame ademhaling.

47. Waar kan ik verantwoordelijkheid nemen?
Begin met: “Mijn aandeel hierin is…”

48. Wat mag ik niet meer zeggen in boosheid?
Zwijg 5 seconden als je boos wordt.

49. Wat heeft de ander nu het meest nodig?
Vraag: “Wat zou je helpen nu?”

50. Welke uitkomst wil ik na dit gesprek?
Visualiseer een constructieve oplossing.


T6 — Verbinding & Warmte (51–60)

51. Hoe kan ik iemand vandaag laten voelen dat ze gezien worden?
Zeg: “Ik waardeer je.”

52. Wat maakt dat ik me verbonden voel?
Herhaal een moment van echte verbinding.

53. Waar kan ik meer warmte geven?
Leg een hand op iemands schouder (fysiek of figuurlijk).

54. Hoe kan ik vandaag een veilige sfeer creëren?
Gebruik rustige, zachte taal.

55. Wat opent een gesprek?
Start met: “Hoe gaat het écht met je?”

56. Waarin lijk ik op de mensen om me heen?
Zie de gedeelde menselijkheid.

57. Hoe kan ik iemand bedanken?
Stuur vandaag één dankbaar bericht.

58. Waar kan ik meer humor en lichtheid brengen?
Maak iemand zachtjes aan het lachen.

59. Wat maakt contact voor mij prettig?
Vraag naar iemands dag met echte interesse.

60. Hoe kan ik vandaag een moment van connectie creëren?
Ga 1 minuut zitten met volledige aandacht.


T7 — Waardering & Erkenning (61–70)

61. Wie verdient erkenning van mij vandaag?
Geef één oprecht compliment.

62. Wat heb ik zelf nodig om me erkend te voelen?
Vraag er vriendelijk om.

63. Welke kwaliteiten zie ik in anderen?
Noem er drie hardop.

64. Welke bijdrage van iemand waardeer ik?
Deel dit vandaag.

65. Waar neem ik iets te snel vanzelfsprekend?
Sta bewust stil bij één kleine bijdrage.

66. Wat is mijn grootste kracht in relaties?
Gebruik die kracht vandaag actief.

67. Wie vergeet ik soms te bedanken?
Stuur vandaag die persoon een warm bericht.

68. Wat waardeer ik aan mijn eigen communicatie?
Erken één sterke kwaliteit.

69. Wat maakt dat ik me gewaardeerd voel?
Creëer één klein moment waarin je dit ontvangt.

70. Hoe kan ik vandaag iemand trots laten voelen?
Erken een kleine overwinning van hen.


T8 — Grenzen & Ruimte (71–80)

71. Welke grens is vandaag belangrijk voor mij?
Zeg die grens in een heldere zin.

72. Waar laat ik te veel toe?
Neem één centimeter ruimte terug.

73. Wat helpt mij om duidelijk te blijven?
Gebruik “Ik heb nu even rust nodig.”

74. Welke afspraak met mezelf wil ik nakomen?
Voer dat ene ding vandaag uit.

75. Waar wil ik meer ruimte creëren?
Zet één stap terug uit een verplichting.

76. Wat is mijn energielimiet vandaag?
Respecteer deze grens zonder schuldgevoel.

77. Waar mag ik eerder stoppen?
Zeg: “Dit is genoeg voor vandaag.”

78. Waar mag ik méér ruimte innemen?
Sta letterlijk rechterop en adem diep in.

79. Welke grens vraagt om herhaling?
Herhaal je grens vandaag helder en rustig.

80. Wat betekent gezonde ruimte voor mij?
Schrijf één regel over jouw ideale ruimte.


T9 — Empathie & Begrip (81–90)

81. Wat voelt de ander op dit moment?
Stel je even voor hoe hun dag was.

82. Welk perspectief mis ik nog?
Vraag: “Hoe zie jij dit?”

83. Welke pijn schuilt achter iemands gedrag?
Veronderstel zachtheid achter de harde buitenkant.

84. Hoe zou ik zelf willen worden behandeld in hun situatie?
Pas dat toe in je reactie.

85. Wat kan ik doen om iemand minder alleen te laten voelen?
Zeg: “Je hoeft dit niet alleen te dragen.”

86. Welke boodschap wil iemand écht horen?
Probeer die boodschap in één zin te geven.

87. Wat kan ik doen om nieuwsgieriger te worden?
Stel één diepte-vraag.

88. Welke vooroordelen kan ik loslaten?
Vraag jezelf: “Is dit feit of aanname?”

89. Hoe kan ik nu hart in plaats van hoofd kiezen?
Luister zonder te analyseren.

90. Wat helpt iemand om zich begrepen te voelen?
Herhaal hun woorden met: “Dus wat je zegt is…”


T10 — Verbinding met de Wereld (91–100)

91. Hoe kan ik vandaag een klein stukje vriendelijkheid toevoegen aan de wereld?
Doe een mini-goede-daad voor een onbekende.

92. Wat kan ik bijdragen aan meer veiligheid om me heen?
Wees een rustige, stabiele aanwezigheid.

93. Wat kan ik vandaag doen om minder te oordelen?
Herhaal: “Ik weet niet wat iemand doormaakt.”

94. Waar voel ik mij onderdeel van het geheel?
Denk aan één plek waar je je verbonden voelde.

95. Hoe kan ik iemand inspireren tot zachtheid?
Leef één vriendelijk voorbeeld.

96. Welke waarde wil ik uitstralen in mijn communicatie?
Kies één woord (bijv. zachtheid, eerlijkheid, helderheid).

97. Hoe kan ik vandaag een brug slaan?
Begin een klein, warm gesprek met iemand.

98. Hoe kan ik meer openstaan voor verschillen?
Luister zonder te willen overtuigen.

99. Wat wil ik dat anderen voelen in mijn aanwezigheid?
Gedraag je 1 minuut bewust vanuit die intentie.

100. Hoe kan ik vandaag verbinding laten groeien?
Maak bewust één vriendelijk gebaar naar iemand in je omgeving.