(neuspeuteren, spelen met de genitaliën, stotteren, duimzuigen enzovoorts)
HET PROBLEEM
Cor, opschieten! je ontbijt staat klaar', riep mevrouw Vosse.
'Ja mam.'
Cor, 4 jaar, kwam slaperig de keuken binnen.
'Alsjeblieft, haal je vinger uit je neus! snauwde moeder. Cor gehoorzaamde onmiddellijk en stak zijn hand in zijn broekzak.
'Hoe vaak moeten we je dat nog zeggen? In je neus peuteren is een smerige gewoonte. Als je dat doet, wil niemand met je spelen!', zei vader berispend.
Cor at haastig zijn ontbijt op en vroeg om nog wat melk. Moeder liep naar de koelkast - en hup, daar ging Cors vinger weer, rechtstreeks in zijn neus.
'Cor!', riep mevrouw Vosse. 'Moeten we soms je handen op je rug vastbinden? Wanneer zul je je handen nou eens laten waar ze horen?'
BESPREKING
De meeste ouders volgen dezelfde procedure als ze proberen het kind te leren een slechte gewoonte te overwinnen. Gewoonlijk beginnen ze met nee schudden om hem erop attent te maken dat hij 'het' weer doet. Dan zeggen ze tegen hem dat hij ermee op moet houden. Vervolgens vertellen ze hem hoe afschuwelijk het is. Dan proberen ze het met een enigszins vernederende vraag: 'Wil je er per se dom uitzien?' Als laatste 'redmiddel' geven ze hem een tik. Maar de zondaar gaat gewoon door met zijn slechte gewoonte. Waarom werkt deze aanpak niet?
Onze algemene theorie is, dat praktisch alle gedrag een bedoeling heeft, ofschoon de 'dader' zich deze bedoeling dikwijls niet bewust is. Alleen als gedrag lonend is, dat wil zeggen: als het 'wat oplevert', zal hij het volhouden. Maar wat voor beloning kan peuteren in je neus opleveren? Het brengt iedereen van zijn stuk. Vader en moeder winden zich erover op. Als er andere kinderen in het gezin zijn, ligt het voor de hand dat zij de neuspeuteraar uitlachen. Dit zijn toch zeker geen beloningen!
Ja zeker! De neuspeuteraar krijgt wat voor de kinderen de belangrijkste van alle beloningen is: aandacht. Een ouder moedigt neuspeuteren in feite aan door er aandacht aan te besteden. Dikwijls roepen ouders dat wat zij vrezen juist op, eenvoudigweg door er de aandacht op te vestigen.
Als u op dit punt twijfels hebt, kunnen wij u misschien overtuigen door het volgende - denkbeeldige - experiment. Laten we eens veronderstellen dat u het bijzonder stuitend vindt als een kind zijn vingers in zijn oren stopt; u neemt zich voor, te doen wat u kunt om hem van dat gebaar te weerhouden. U let dus goed op hem en als hij zijn oren aanraakt, zegt u op vriendelijke, maar besliste toon tegen hem: 'Niet aan je oren komen.' Als u zijn handen in de buurt van zijn oren ziet, zegt u kalm: 'Niet aan je oren komen.'En als u hem echt zijn oren ziet aanraken, duwt u zijn hand weg en houdt een lange preek tegen hem over het belang van het afleren van zo'n slechte gewoonte. U zorgt ervoor dat uw echtgenoot, de grootouders, de oppas en ieder ander hier ook op let. U doet dit consequent, ongeveer een week lang -.en wat denkt u dat er dan gebeurt? Uw kind doet niet anders dan zijn vingers in zijn oren stoppen.
Dus, terwijl u denkt dat u uw kind bijbrengt dat hij:
- niet zo snel moet praten,
- niet op zijn duim moet zuigen,
- niet zijn vingers in zijn oren moet steken,
- niet in bed moet plassen,
- niet in zijn neus moet peuteren,
zet u in werkelijkheid het kind ertoe aan om door te gaan met deze slechte gewoonten - alleen al door er aandacht aan te schenken.
Of de aandacht nu komt in de vorm van moraliserende preken in de trant van: 'Peter, blijf van je piemel af; dat is niet netjes', - of in de vorm van een tik, vergezeld van de woorden: 'Ik heb je gezegd dat je niet in je neus moet peuteren. De volgende keer sla ik twee keer zo hard , of in de vorm van: 'je ziet er uit als een idioot, met die duim in je mond!' - elk van deze methoden is vruchteloos.
Hoe zit het nu met angst? In veel populaire artikelen en boeken wordt verkondigd dat het duimzuigende kind angstig of bang is. Het is natuurlijk mogelijk dat het kind inderdaad angstig is en op zijn duim of op zijn vingers sabbelt om zijn angst te verminderen. Maar wat heeft de ouder hieraan voor de behandeling van het probleem? Moet u, zoals de meeste handleidingen over kinderopvoeding adviseren, het kind meer liefde en geborgenheid geven? Hoe? Als u om deze reden het kind meer gaat knuffelen en meer met hem gaat spelen, dan zult u hoogstwaarschijnlijk precies het tegenovergestelde bereiken van wat u wilt: het kind zal waarschijnlijk al dit plezierige geknuffel en al die aandacht in verband brengen met de ongewenste gewoonte en hij zal er meer en meer toe neigen erin te volharden. U kunt uw liefde tonen door hem te knuffelen en met hem te spelen als hij zich goed gedraagt; geeft u hem liefdevolle aandacht als hij die nare gewoonte vertoont, dan zal hem dat aanmoedigen ermee door te gaan.
Wij nemen een 'harde' houding aan: negeer het kind als hij aandacht 'eist' via ongewenste gedragspatronen, en geef hem aandacht of knuffel hem als hij zulke gewoonten niet vertoont. U moet proberen niet kwaad te worden en u moet zeker geen boosheid tónen - dat betekent ook aandacht. Dus als Jeroen op zijn vingers sabbelt en bang kijkt, negeer hem dan. Als u later ziet dat hij fijn aan het spelen is of breed glimlacht, geef hem dan aandacht - speel met hem, til hem op, knuffel hem.
OPLOSSING
Men zou een vrijwel eindeloze lijst van slechte gewoonten kunnen maken, inclusief nagelbijten, met de genitaliën spelen, op het hoofd krabben, met het hoofd tegen de muur bonzen, het kruis krabben, winden laten, boeren, gekke gezichten trekken, de tong uitsteken -enzovoorts, enzovoorts. De oplossing voor al dit ongewenste gedrag is dezelfde: negeer het. Schenk er volstrekt geen aandacht aan. Als u het kind aandacht geeft vanwege de ongewenste gewoonte, 'beloont' u hem en hij zal ermee doorgaan.
Nu is het negeren van zo'n gewoonte vaak erg moeilijk. Wij raden u aan om, als de omstandigheden dat toelaten, van de zondaar weg te lopen, het aanstootgevende gedrag de rug toe te keren, en dit zo onopvallend mogelijk te doen. Zeg absoluut niets over het gedrag.
Grappig genoeg komen ouders in de praktijk vaak tot deze oplossing, maar zonder de betekenis ervan naar waarde te schatten: 'Ach, ik heb het uiteindelijk maar opgegeven. Ik kon er toch niets aan veranderen, dus ik heb er maar niets meer van gezegd. En weet je wat er gebeurde? Ze hielden ermee op!'
OPLOSSING, TOEGEPAST OP COR
Mevrouw Vosse raadpleegde een deskundige en verkreeg de medewerking van haar echtgenoot bij het uitvoeren van het aanbevolen plan.
'Het belangrijkste is zei ze nadrukkelijk tegen haar man, 'dat we het consequent en absoluut negeren als Cor in zijn neus peutert. We moeten doen alsof het ons niets kan schelen - alsof we het niet eens zien. We moeten de andere kant op kijken, maar niet boos worden; we moeten gewoon over iets anders praten.'
Aanvankelijk nam Cor’s neuspeuteren toe. Ongeveer op de tiende dag van de behandeling probeerde hij de aandacht van zijn ouders te trekken door aan tafel zeer duidelijk zijn vinger in zijn neus te steken. Maar zij spraken over het eten en negeerden Cor’s gedrag.
'Kijk dan!', zei Cor en demonstreerde het nog duidelijker. Maar zijn ouders gingen gewoon door met eten.
Na dit voorval hield Cor twee dagen op met neuspeuteren. Toen probeerde hij zijn ouders nog een keer te provoceren, maar zonder succes. En zo gaf hij uiteindelijk deze slechte gewoonte op.
MEER VOORBEELDEN
Kleine Rick van 3 ½ masturbeerde al voortdurend. Moeder vertelde de counselor dat zij alle mogelijke remedies had toegepast om hem ermee te laten ophouden, inclusief rode peper op zijn penis. De counselor zei dat alle kinderen met hun genitaliën spelen, maar al gauw de belangstelling daarvoor verliezen, tenzij de ouders zich ermee bemoeien. Hij legde haar uit dat haar angst voor en afschuw van dit heel normale gedrag van de kant van haar zoon er de oorzaak van was dat hij zijn belangstelling op zijn penis richtte. Als zij geen aandacht zou schenken aan zijn seksuele spelletjes, zou hij er weldra mee ophouden. En dat gebeurde ook. Toen moeder er geen belangstelling meer voor had, had hij dat ook niet meer.
Toen mevrouw Venema haar dochter Hilde er niet langer op wees dat ze niet op haar duim moest zuigen, hield dit gedrag binnen een paar weken op. Na een gesprek met een counselor had mevrouw Venema begrepen wat ze verkeerd had gedaan. Nadat haar tandarts haar had verteld dat duimzuigen het gebit kan schaden, was ze erg ongerust geworden over Hilde, maar moeders waarschuwingen hadden Hildes gedrag alleen maar verergerd.
Het geliefkoosde tijdverdrijf van kleine Elsje was, in haar ledikantje heen en weer te wiegen en met haar hoofd tegen de zijkant te bonzen. Moeder liep dan de kinderkamer binnen, schudde haar dochter heen en weer en schreeuwde tegen haar. In een gesprek met een counselor legde de vader uit dat Elsje alleen met haar hoofd bonkte als hij en zijn vrouw beiden thuis waren, maar dat ze dat niet deed als moeder afwezig was. Hij zei dat hij zich nooit druk had gemaakt over het gebonk en dat hij om die reden nooit naar Elsje toegegaan was.
De moeder onderkende dat haar inmenging het probleem veroorzaakte , maar zei dat ze dat gebonk gewoon niet kon verdragen. De counselor stelde voor dat moeder met vakantie zou gaan en dat iemand anders voor het huishouden zou komen zorgen. Maar moeder wees deze oplossing verontwaardigd van de hand en vroeg om een of ander pilletje voor het kind. De counselor zei echter dat pillen niet zouden helpen.
'Maar wat moet ik dán doen? , vroeg de ontredderde moeder. 'U moet 's nachts uit Elsjes kamer vandaan blijven, meer niet , werd haar gezegd, en uiteindelijk beloofde ze dat.
De volgende dag hing ze huilend aan de telefoon en vertelde dat haar dochtertje urenlang had liggen bonken. Kon het kind geen slaappillen krijgen?
'Elsje verwacht dat u bij haar komt', zei de counselor. 'Ze geeft u een teken - een bevel - door met haar hoofd tegen haar ledikantje te bonzen, en tot nu toe hebt u gehoorzaamd. Het heeft geen zin, haar slaappillen te geven; op die manier leert ze beslist niet dat ze u niet steeds mag laten opdraven.' Moeder werd aangeraden, zelf eens een slaaptablet te nemen.
Gedurende een aantal dagen was moeder enigszins onder invloed van de slaaptabletten, terwijl haar dochter nacht na nacht bleef bonzen. De vijfde nacht echter hield het voor eens en voor altijd op. Het kleine meisje had eindelijk de boodschap begrepen: hoe hard ze ook bonkte, er kwam niemand.
Mevrouw De Roos was met Andries, haar oogappel, op bezoek bij haar vriendin mevrouw Lukas, die logopediste was.
Mevrouw De Roos zei:’Sylvia, ik maak me zorgen over Andries. Ik geloof dat hij gaat stotteren.'
'Tja, Irma', antwoordde haar vriendin. 'Ik heb het je niet willen zeggen, maar het moet er nu maar van komen. Je bent hem voortdurend aan het corrigeren, en dat kun je beter niet doen. Je bent in feite zijn spraakgebrek aan het versterken. Schenk er gewoon geen aandacht aan. Alle kinderen haperen of vallen over hun woorden als ze leren praten.'
'Denk jij, als logopediste, echt dat ik Andries niet moet verbeteren als hij fouten maakt?'
'Ja, dat meen ik echt. Schenk er alsjeblieft geen aandacht aan. Wanneer kinderen een spraakgebrek krijgen, vooral stotteren, zijn de ouders daar vaak de oorzaak van. Ze maken zich bezorgd over het slechte praten en verbeteren het kind almaar. Het kind wil aandacht en begint onbewust te stotteren om die aandacht te krijgen.'
'Bedankt voor de tip, Sylvia. Ik zal proberen er rekening mee te houden.'
Naarmate Andries groter werd, ging hij beter praten en hij werd geen stotteraar.
'Dokter, ik maak me bezorgd over Laurens.'
'Hij lijkt me goed gezond.'
'Hij heeft de laatste tijd nogal eens nachtmerries', legde de moeder uit.
'Wat doet u als dat gebeurt?'
'Ik hol naar zijn kamer en maak hem wakker. Dan zeg ik dat hij alleen maar gedroomd heeft en dan geef ik hem nog een glas water en ik blijf bij hem tot hij weer slaapt.'
‘U moet alleen maar even naar hem gaan kijken en zeggen: “ga maar weer lekker slapen” o. “je hebt naar gedroomd"of zoiets. Maak er geen drukte over, want anders versterkt u zijn gedrag -dan zal hij alleen maar méér nachtmerries krijgen om u 's nachts bezig te houden.'
(Zie over het onderwerp 'nachtmerries' ook hoofdstuk 27.)
Toen Chris vroeg of het licht in zijn kamer 's avonds aan mocht blijven, zei zijn moeder dat dat niet nodig was. Hij maakte er zo'n drukte om dat ze hem uiteindelijk zijn zin gaf. Daarna was er elke avond gezeur over het licht. De ouders overwogen verschillende mogelijkheden: ze konden een nachtlampje aanbrengen of het licht in de gang aan laten, maar daar zou hij misschien last van hebben. Na een uitgebreide discussie stelde vader voor, een sterkere lamp in Chris' kamer aan te brengen - sterk genoeg om de jongen uit zijn slaap te houden - en een krukje neer te zetten, zodat Chris zelf bij de lichtschakelaar kon. Moeder stemde toe en wees Chris hoe hij het licht aan en uit kon doen. In het begin liet hij het licht aan als hij naar bed ging en brandde het 's ochtends nog. Toen bleek het licht op sommige ochtenden uit te zijn. Moeder zei niets. Binnen twee weken was het licht elke ochtend uit.
Lidy, een tweedejaarsstudente, bezocht een counselor in verband met een studieprobleem. Tijdens het gesprek bekende Lidy dat ze een duimzuigster was geweest tot ze vorig jaar ging studeren.
‘Waarom zoog je op je duim?’, vroeg de counselor.
'Omdat ik mezelf voorhield dat het hielp als ik gespannen was.
'Waarom ben je ermee opgehouden?'
'O, ik zou het gênant gevonden hebben als mijn kamergenootje het had gemerkt.'
SAMENVATTING
Onze belangrijkste boodschap betreffende slechte gewoonten is dat - wat de oorzaak daarvan ook geweest mag zijn - ouderlijke aandacht ze in stand houdt.
Het kind is op zoek naar aandacht en is wat dat betreft onverzadigbaar. Als hij ontdekt dat bijvoorbeeld duimzuigen, krabben, masturberen enzovoorts hem aandacht oplevert, ligt het voor de hand dat hij in dat gedrag zal volharden. In feite moedigen de ouders het kind aan tot ongewenst gedrag door hem daarvoor te 'belonen'. En het maakt weinig verschil of de aandacht - de 'beloning' - komt in de vorm van staf. vitten, slaan, te schande zetten, bekritiseren en ander onplezierig gedrag van de zijde van de ouders. Negatieve aandacht is tenslotte aandacht (hoewel het kind natuurlijk de voorkeur geeft aan positieve aandacht).
Naar ons oordeel is er maar één effectieve manier om met slechte gewoonten om te gaan. Negeer ze.
Geef uw kind veel aandacht en liefde; maar doe dat wanneer hij zich goed gedraagt, niet wanneer hij ongewenst gedrag vertoont.