HET PROBLEEM
‘Opschieten’, zei moeder tegen Peter. ‘Tijd voor je ontbijt.’ Schoorvoetend kwam hij naar de keuken. Zij vroeg opgewekt: ‘Hoe wil je je ei?’
Peter zei fronsend: ‘Ik wil geen ei.’
‘Hè , zei moeder vermoeid, ‘je weet dat dat goed voor je is. je hebt eiwit nodig. Neem dan wat cornflakes.’ Om dat populaire graanproduct had hij een week eerder gevraagd.
‘Nee’, antwoordde Peter. ‘Ik wil müsli.’ Hij wist dat ze dat niet in huis had.
‘Wil je dan havermout, of geroosterd brood?’, vroeg de gekwelde moeder.
Na verscheidene minuten van vraag en antwoord en enig onderhandelen - hij wilde ananassap en wentelteefjes - kon zij tenslotte een ontbijt klaarmaken dat hem aanstond. Het hele proces kostte een kwartier praten, een kwartier om het ontbijt klaar te maken en vijf minuten om het op te eten.
BESPREKING
Dr. Rudolf Dreikurs zei dikwijls: ‘Er is maar één wezen op aarde dat niet wil eten: het Amerikaanse kind.’ De redenen zijn velerlei; één daarvan is de misvatting die onder moeders wijd verbreid is, namelijk dat een dikke baby een gezonde baby is. Dit brengt hen ertoe hun jonge kind voedsel op te dringen door hem bijvoorbeeld ‘nog één hapje’ voor mama en dan ‘nog ééntje voor papa’ te voeren. Dit is één van de spelletjes om een kind vol te stoppen. In het algemeen zijn moeders bang dat hun kind niet dagelijks die hoeveelheid en die soorten voedsel tot zich zal nemen die goed voor hem zijn. Sommige moeders zijn zelfs bang dat hun kind zal sterven aan een voedseltekort.
In 1928 deed Davis* verslag van een experiment dat nu als klassiek wordt beschouwd. (C.M. Davis: ‘Self-selection of diet of newly weaned infants’. American Journal of Disease of Children, 1928, blz. 36, 651-79) Er was een groep jonge kinderen bij betrokken die mochten eten wat ze wilden. Een controlegroep van kinderen kreeg verantwoord samengestelde voeding. De resultaten waren interessant: de kinderen die hadden mogen eten wat ze wilden, waren groter, zwaarder en gezonder dan de kinderen uit de controlegroep. Een onderzoek naar wat deze kinderen hadden gekozen, gaf verschillende en ongebruikelijke voedingspatronen te zien. Sommige kinderen werden kieskeurig en beperkten zich gedurende een aantal maaltijden tot één of twee soorten voedsel, bijvoorbeeld smeerkaas, chocoladepasta, melk of gehakt. Dan stapten zij hiervan af en aten dit aanvankelijk gekozen voedsel soms een maand lang niet meer. Sommigen aten de ene dag erg weinig en de volgende dag drie keer zoveel. Maar als werd gekeken naar het totaal aan voedsel dat zij tot zich genomen hadden, bleek dat ieder kind, zelfs als elke maaltijd onevenwichtig was geweest, wekelijks een uitgebalanceerd dieet had gehad!
Maaltijden moeten plezierige aangelegenheden zijn. Ouders hebben er recht op, van hun maaltijden te genieten. Jonge kinderen hebben wat hulp nodig, maar ouders moeten hun niet te veel diensten bewijzen. Het is zo gemakkelijk voor moeder om in die gewoonte te vervallen: vruchtensap in te schenken voor de kinderen, het eten op de borden te scheppen en heen en weer te lopen tussen de tafel en de koelkast of keukenkast om de leden van het gezin op hun wenken te bedienen. Zo wordt haar positie in feite teruggebracht tot de status van bediende, die altijd klaarstaat. Zij moet zich losmaken van deze onnodige dienstbaarheid ten opzichte van haar kinderen en zij moet hun leren zo spoedig mogelijk onafhankelijk te worden.
OPLOSSING
Gewoonlijk kunnen ouders eetmoeilijkheden vrij snel oplossen. Ze moeten daarbij de volgende punten in gedachten houden:
De maaltijden moeten plezierig zijn.
leder moet zelf beslissen òf en hoeveel hij wil eten van de gerechten die moeder heeft klaargemaakt (als de vraag het aanbod overtreft, moet het kind zich uiteraard beperken tot een billijk deel). Hem moet worden toegestaan zelf op te scheppen; indien nodig kan moeder of vader hem helpen. De keuze en de hoeveelheid moeten door het kind worden bepaald, zonder enig commentaar van anderen.
Krijgen zij genoeg tijd en vrijheid van keuze, dan zullen kinderen smaak voor vele soorten voedsel ontwikkelen. Ze beginnen het leven met maar één soort voedsel: melk; als ze 5 jaar zijn, vinden ze wellicht een twintigtal dingen lekker en op 10jarige leeftijd honderd. Een volwassene lust natuurlijk wel enige honderden soorten voedsel, waaronder slakken en schimmelkaas. Maar kinderen, vooral heel jonge kinderen, zijn meestal behoudend. Men moet verwachten dat zij er meestal afkerig van zijn iets nieuws te proberen.
Men moet niet van een kind verwachten dat hij bij elke maaltijd dezelfde hoeveelheid eet. Bij de ene maaltijd kan Kareltje één boterham eten en bij de volgende wel vier.
Dessert mag nooit een beloning zijn. Het kan aan het begin van de maaltijd in een schaaltje op tafel worden gezet. Als een kind alleen zijn dessert opeet, is dat niet erg. Omdat het niet veel is, zal hij gauw weer trek krijgen.
Eten moet een zaak van het kind zijn.De ouders hoeven het niet noodzakelijkerwijs beter te weten. Hoe minder de ouders zich bezorgd maken over het eten, des te beter voor iedereen.
Als het gezin, behalve de probleemeter, klaar is met eten, wordt de tafel afgeruimd. Ook het halfvolle bord wordt weggehaald. Als het kind tussendoor geen hapjes krijgt, zal hij bij de volgende maaltijd wèl honger hebben.
Een erg halsstarrig kind verkiest misschien, een aantal keren (of zelfs dagen lang) niet te eten. Zijn maaltijden moeten hem, net als de andere gezinsleden, gewoon voorgezet worden. Er moet niet gesproken worden over wel of niet eten. Zijn bord moet worden weggenomen als alle anderen klaar zijn. Hij mag geen hapjes tussendoor krijgen. Als de ouders zich aan deze procedure houden, zal het kind uiteindelijk gaan eten. Niemand kan erg lang zonder voedsel.
DE OPLOSSING, TOEGEPAST OP PETER
Peters moeder nam samen met andere moeders deel aan een Adleriaanse gespreksgroep. Zij leerde onze benadering van eetproblemen en sprak daarover met haar man en kinderen. Daarna stelde zij de volgende gang van zaken vast: tien minuten vóór etenstijd luidde ze een bel en dit herhaalde ze vlak vóór het eten werd opgediend; iedereen moest dan aan tafel komen. Deze maaltijd werd op dit tijdstip genuttigd en was voor iedereen bestemd; er werd niet apart voor die of gene iets anders klaargemaakt. Peter miste het eerste ontbijt dat op deze manier werd ingeluid. Nadat hij een paar ochtenden hongerig naar school was gegaan, at hij wat moeder had klaargemaakt.
MEER VOORBEELDEN
Het gezin Smits, met kinderen van 8, 7, 4 en 2 jaar, ging op bezoek bij de ouders van mevrouw Smits, de heer en mevrouw Dijkstra, die in een andere stad woonden. Bij aankomst zei Wim, de 4-jarige: ‘Oma, ik lust alleen maar cornflakes’ en hij ging in de keukenkasten op zoek naar een pak cornflakes. Dat zette hij op tafel. Onder het eten waren vader en moeder voortdurend met Wim aan het redetwisten; ze vonden dat hij groente en vlees moest eten. Wim at zijn cornflakes en iedereen was van streek door het geruzie.
De volgende ochtend hielp mevrouw Smits haar moeder met het klaarmaken van het ontbijt. Zij vroeg ieder kind wat hij wilde eten. Oma Dijkstra was verbaasd, maar zei niets toen haar dochter voor elk van de kinderen een ander ontbijt klaarmaakte.
Om het jonge ouderpaar van een korte vakantie bij vrienden in een naburige stad te laten genieten, boden de grootouders aan een paar dagen op de kinderen te passen. Oma en opa Dijkstra riepen de kinderen bijeen om plannen te maken voor de komende dagen. Ieder van de kinderen kreeg de gelegenheid om een leuk uitstapje te bedenken. Grootmoeder zei: ‘Ik heb wel wat hulp nodig; dan heb ik tijd om ook mee te gaan. Ik wil graag dat iedereen me helpt om te verzinnen wat we als ontbijt zullen eten.’ De kinderen beloofden dat ze haar zouden helpen. Wim stelde cornflakes voor voor de volgende ochtend en grootmoeder schreef dat voor maandag op haar lijstje; daarna vroeg ze Jan en Dick wat zij wilden en zette dat op de lijst voor de volgende twee dagen. De jongste kwam niet met een voorstel; zij leek in feite niet te begrijpen waar het om ging. Grootmoeder legde uit dat zij op maandagochtend cornflakes zou klaarmaken en dat iedereen dat zou eten. Op dinsdag zou ze eieren met spek bakken, zoals Jan had gevraagd, en op woensdag pannenkoeken, zoals Dick wilde.
Het ontbijt op maandag ging goed. Dinsdag keek Wim naar de eieren op zijn bord en begon te klagen, maar niemand lette op hem en hij ontbeet niet. Op woensdag keek hij een poosje naar zijn pannenkoeken, zuchtte en begon langzaam te eten. Zachtjes zei hij tegen zichzelf. ‘Pannenkoeken zijn best lekker’, en at zijn bord leeg. Vanaf die dag at hij alles wat grootmoeder klaarmaakte.
Moeder en vader klaagden tegen een gezinscounselor hun nood: hun drie zoontjes van 8, 10 en 12 jaar wilden geen vlees eten. (Deze gebeurtenis werd aan de auteur verteld door dr. Dreikurs) Een kinderarts had de ouders verzekerd dat de kinderen lichamelijk normaal waren. De counselor vroeg waarom er zo’n drukte werd gemaakt over het eten. Moeder legde uit dat de eiwitten in vlees beter zouden zijn dan die in kaas en bonen, en dat kinderen toch alles moeten eten.
De counselor stelde voor dat de ouders de kinderen één keer, maar dan ook maar één keer, zouden vertellen dat zij van nu af aan vrij waren om al dan niet vlees te eten, net zoals ze zelf wilden, en dat de ouders deze beslissing zouden respecteren. De ouders deden dit en alle drie de jongens zelden dat zij er de voorkeur aan gaven geen vlees te eten.
De gebruikelijke herrie aan tafel, waarbij vader en moeder de kinderen probeerden te bepraten en zelfs smeekten om vlees te eten, hield op. Moeder maakte vlees klaar voor zichzelf en haar man en een groenteschotel voor de kinderen. Vrede daalde neer in het gezin
Enkele weken later kocht moeder vijf kippen, braadde die en legde de stukken op een schaal voor de gasten die zouden komen eten. Toen zij, vlak voordat de gasten zich aandienden, haar blik nog even over de tafel liet gaan, meende ze dat er iets mis was. Er bleek een kippenboutje weg te zijn. Ze riep haar man en begon meteen een tirade af te steken: ‘Waarom kon je niet wachten? Zomaar een boutje van de schaal pakken! Zo iets dóe je toch niet….’ De geschrokken echtgenoot zei dat hij onschuldig was. Ze hadden niet lang nodig om de oplossing te vinden: één van de kinderen had het boutje gepikt! Man en vrouw omhelsden elkaar en begonnen te lachen.
Dit was het eind van het vleesprobleem. Vanaf die tijd merkten ze dat er wel eens vlees verdween uit de koelkast een plak ham of een hamburger. En langzaamaan begonnen de kinderen vlees aan tafel te ‘proberen’. De ouders waren verstandig genoeg om niets te zeggen en binnen een maand aten alle drie de kinderen vlees.
SAMENVATTING
Als ouders eten als iets natuurlijks zouden beschouwen, zouden zij de slechte eetgewoonten van hun kinderen niet versterken door vitten en schelden. Ouders zijn vaak overbezorgd in hun streven dat hun kinderen de juiste voedingsstoffen krijgen, in de juiste hoeveelheid. Voedsel aan een kind opdringen brengt gewoonlijk een tegenaanval teweeg: niet eten. Het is verwonderlijk dat de meeste mensen bij volwassenen een slank figuur waarderen, maar er de voorkeur aan geven dat jonge kinderen mollig zijn. Goede eetgewoonten kunnen gemakkelijk worden aangeleerd, als de maaltijden zo worden samengesteld dat ze een uitgebalanceerd dieet vormen en als kinderen wordt toegestaan te eten wat ze willen van hetgeen hun wordt voorgezet. Hapjes tussendoor moeten niet worden gegeven aan probleemeters, maar eventueel wel aan kinderen die de maaltijd eer aandoen.
Wij zijn van mening dat het het beste is, dat de keuken voor een ieder vrij toegankelijk is: leder kind kan eten ‘Wat hij wil en wanneer hij wil en kan op elk moment van de dag uit de koelkast halen wat hij wil, behalve duidelijk verboden dingen zoals flessen frisdrank of toetjes. De dagelijkse dis moet dan concurreren met koel- en voorraadkast. Als een kind zelf vrij wil kunnen pakken wat hij wil eten, is er geen reden voor ongerustheid. Al heel gauw, vooral als er van het kind verwacht wordt dat hij het gebruikte bord en bestek zelf afwast en opbergt, zal hij zich realiseren dat warme maaltijden die op regelmatige tijden worden geserveerd, beter zijn dan haastig klaargemaakte boterhammen met pindakaas en jam. Kinderen leren door ervaring de waarde van een gezamenlijke maaltijd kennen.
Wij denken dat de volgende algemene regels van betekenis zijn met betrekking tot eten:
Ouders moeten dat voedsel kopen en klaarmaken dat in overeenstemming is met de inhoud van hun huishoudportemonnee, indien mogelijk rekening houdend met de voorkeur van hun kinderen.
Kinderen moeten zelf het eten op hun bord scheppen.
Kinderen moeten, zonder discussie, zelf beslissen hoeveel ze willen nemen. Als het ene kind geen uien neemt, het andere geen asperges en een derde geen ananas - prima.
Vaneen kind moet in het algemeen worden verwacht dat hij opeet wat hij zich heeft opgeschept. Als hij te veel heeft genomen, kan de rest hem de volgende dag weer worden voorgezet.
Een toetje is geen beloning. Het mag als eerste of als laatste worden opgegeten.
Tijdens de maaltijd wordt geen commentaar geleverd op het eten van het kind.